PlusInterview

Econoom Barbara Baarsma pleit in deze tijden júíst voor groei: ‘Dat kan bijdragen aan de kanskracht’

Te veel stikstof, hoge energieprijzen en grote personeelstekorten. Nu de wereld uit zijn voegen lijkt te barsten, is inzetten op economische groei voor velen niet vanzelfsprekend. Barbara Baarsma bepleit waarom we toch zullen moeten blijven groeien, zij het binnen de grenzen. Ze vertelt over haar nieuwe boek Groene groei. Over de (on)zin van economische groei.

Jessica Kuitenbrouwer
'Middeninkomens kunnen niet terecht in dure koopwoningen en komen niet in aanmerking voor sociale huurwoningen. Hierdoor worden ze weggeduwd uit de stad.' Beeld ANP / Ramon van Flymen / Hollandse-Hoogte
'Middeninkomens kunnen niet terecht in dure koopwoningen en komen niet in aanmerking voor sociale huurwoningen. Hierdoor worden ze weggeduwd uit de stad.'Beeld ANP / Ramon van Flymen / Hollandse-Hoogte

De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht dat de economische groei helemaal stil komt te liggen dit jaar. Is dat erg?

“DNB kijkt net als andere voorspellers naar de conjuncturele economische groei van Nederland, de kortere termijn. Vergelijk het met de weersverwachting. Welk weer wordt het morgen? Dat soort korte termijnvoorspellingen zijn zeker nuttig, maar ik ben zelf meer geïnteresseerd in het klimaat dan in het weer van morgen. Ik richt daarom liever de blik op ons structurele groeivermogen op de lange termijn en hoe we dat kunnen stimuleren.”

U bent dus pro-economische groei.

“Er zijn argumenten voor en tegen economische groei te bedenken, dat leg ik ook uit in mijn nieuwe boek Groene groei. De huidige economische groei is niet zaligmakend, maar ik geloof wel dat economische groei noodzakelijk is voor het bevorderen van zowel de welvaart als het welzijn van Nederland.”

“We zien dagelijks in de media dat we op een aantal plekken grenzen hebben bereikt. Daar knelt het nu. Het knelt op Schiphol, het knelt bij de stikstof, het knelt op de arbeidsmarkt en het knelt met de capaciteit in de zorg. We merken duidelijk de grenzen van wat nu mogelijk is. De reactie van sommige mensen is dan: we moeten krimpen om binnen die grenzen te blijven.”

Dat lijkt logisch, maar toch bent u daar geen voorstander van.

“Onze samenleving is in rap tempo aan het vergrijzen en dat heeft een aantal gevolgen, bijvoorbeeld dat de zorgkosten enorm stijgen. Die stijgen nu al harder dan dat onze economische groei kan bijhouden – wat betekent dat een steeds groter deel van wat wij met elkaar verdienen, naar de zorg gaat. Hetzelfde geldt voor de AOW-uitgaven.”

“Als we niet blijven groeien, of zelfs gaan krimpen, dan gaan die kosten andere overheidsuitgaven verdringen – uitgaven aan belangrijke zaken als onderwijs, aan rechtspraak, defensie, politie, sociale zekerheid en het toegankelijker maken van de woningmarkt. Al die uitgaven worden namelijk betaald van ons belastinggeld. Er is geld nodig om te investeren in deze zaken die van belang zijn, voor niet alleen de welvaart, maar ook het welzijn, het levensgeluk, in Nederland. Wat ik voor ogen heb is blijven groeien, maar binnen ecologische grenzen.”

Hoe zou dat er volgens u uit moeten zien?

“De economische groei wordt op dit moment gemeten in het BBP, het bruto binnenlands product (de totale toegevoegde waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode, red.). Maar dat BBP is eigenlijk een imperfecte maat, omdat daarin alleen maar meetelt wat op een markt wordt verhandeld en wat een prijs heeft. Heel veel dingen die wel van waarde zijn voor ons welzijn hebben geen prijskaartje en worden dus niet meegerekend.”

“Een eerste, en noodzakelijke, stap zou zijn om die zaken wél te beprijzen, zodat ze binnen het BBP vallen. Door een prijs te hangen aan iets als natuurbehoud, door bijvoorbeeld een stikstofheffing in te stellen, of aan klimaatverandering met een carbon taks, moeten bedrijven en huishoudens gaan betalen voor hun uitstoot. Zo houden we de grenzen in acht.”

Is groei daar nog wel het juiste woord voor? Is wat u voor ogen heeft niet eerder ‘herindeling’ of ‘efficiënter inrichten’ van middelen?

“Ik wil wel graag vasthouden aan de term groei, ja. Groei zal nodig blijven, anders komen er te weinig middelen in de schatkist om te investeren in semi-publieke diensten die van belang zijn voor onze welvaart en welzijn. Dan zullen we echt problemen krijgen met toegang tot onderwijs, de zorg, en de huizenmarkt. En wie sluiten er in de regel achteraan in de wachtrij in dat soort situaties? De mensen met de smalste portemonnee.”

Maar zijn dat niet ook de mensen die het minste merken van economische groei?

“Dat zijn de mensen bij wie de koopkracht misschien niet hard zal stijgen, maar tegelijkertijd zijn het ook de mensen die een economische krimp wel degelijk flink zouden merken. Als er namelijk niet genoeg geïnvesteerd wordt in voorzieningen waar juist deze groepen sterk van afhankelijk zijn, worden die voorzieningen slechter toegankelijk en ontstaat er onvrede. Dat gaat ten koste van het hoge vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid. Met krimp zet je vertrouwen op het spel. Dat vind ik nogal wat.”

“Uit ons onderzoek is gebleken dat de mate waarin iemand het gevoel heeft regie te hebben over zijn leven zeven en een half keer belangrijker is voor iemands welzijn dan inkomen. Toegang hebben tot goed onderwijs, tot de zorg en tot de woningmarkt bepaalt allemaal de mate waarin iemand regie heeft over zijn eigen leven, iets wat ik ‘kanskracht’ ben gaan noemen.”

“Iemand met een lager inkomen heeft misschien niet zo veel koopkracht, maar economische groei kan wel bijdragen aan zijn kanskracht door dus bijvoorbeeld werkzekerheid en goede gezondheid bereikbaar te maken. Hoewel ik meen dat economische groei noodzakelijk zal zijn voor ons welzijn, schrijf ik ook in mijn boek dat de manier waarop economische groei nu gerealiseerd wordt zeker niet zaligmakend is. Meer geld an sich, koopkracht, maakt niet gelukkiger. Kanskracht heeft daar meer invloed op.”

Maar als koopkracht niet gelukkig maakt, is het dan niet tijd dat we met zijn allen flink gaan ‘consuminderen’ met het oog op het milieu?

“Ik zou mensen met lager of midden inkomen niet willen vragen om te consuminderen. Ik sta ‘aan de goede kant’ van de streep. Ik heb een goed inkomen, een goede plek op de woningmarkt en veel regie over mijn leven. Iemand met minder werkzekerheid, geen plek op de woningmarkt of onzekerheid over zorgkosten en onderwijs, vragen of die niet wat minder zouden willen uitgeven, zou nogal pedant zijn.”

“De drang naar economische groei komt voort uit een menselijke drift. Onderzoek toont aan dat mensen gelukkiger zijn als ze net iets meer hebben dan hun peers, hun vergelijkingsgroep. En ook als ze net iets meer hebben dan vorig jaar. Dat is nou eenmaal een feit. Mensen met minder kun je hooguit aansporen om zich bewust te zijn van hun ecologische voetafdruk.”

“Mensen die een dusdanig inkomen hebben waarbij een euro meer of minder niet zo veel impact meer heeft, die zouden wel kunnen consuminderen. Veel beter is het om ecologische grenzen te markeren door milieugoederen te beprijzen en waar dat niet kan normen op te leggen. Dan worden bedrijven gedwongen te innoveren en groener te produceren, en zullen huishoudens groenere producten vragen omdat die goedkoper worden. Helaas markeert de overheid die grenzen veel te weinig. ”

Het verschil tussen ‘aan de goede kant’ en ‘aan de verkeerde kant’ van de streep staan is Amsterdam op dit moment heel goed zichtbaar – de verschillen in de stad zijn groot. Is Amsterdam een vergrootglas voor economische patronen?

“Zowel hele welvarende mensen als mensen met een smalle portemonnee zijn hier bovengemiddeld vertegenwoordigd in vergelijking met de rest van het land. Dat missende midden maakt de verschillen groot. In Amsterdam missen we echt de politieagenten, verpleegkundigen en leraren die wel in de stad werken, maar elders moeten wonen.”

Wat zou daar volgens u de oplossing voor zijn?

“Bouwen voor het middensegment. De woningmarkt dicteert wie er in de stad wonen en dus ook wie hier in de politieke arena een stem hebben. Middeninkomens kunnen niet terecht in dure koopwoningen en komen niet in aanmerking voor sociale huurwoningen. Hierdoor worden ze weggeduwd uit de stad.”

“Dat kan ondervangen worden met meer woningen in dat middensegment en door betere bereikbaarheid met het ov van de gemeenten rond de stad, zodat woon-werkverkeer afneemt en de stad eigenlijk groter wordt. Amsterdam zal dat niet alleen kunnen oplossen, maar met samenwerking van de metropoolregio moet het te doen zijn. Misschien kunnen al die creatieve geesten die de stad rijk is ook meedenken.”

Dat klinkt als een mooi, maar ook kostbaar plan.

“Dat is het ook. Je raadt het al: ook om dergelijke ingrepen te bekostigen, zullen we economisch moeten blijven groeien. Generatie op generatie hebben kinderen het beter dan hun ouders, en dat mechanisme is nu aan het haperen. Maar dat wil niet zeggen dat dat niet meer kán.”

“Met integraal beleid gericht op structurele, stabiele en duurzame groei kan het wel degelijk. Daar is leiderschap voor nodig, lef, doorzettingsvermogen. Ik vind dat veel politici zich te veel laten leiden door de verkiezingscyclus en de angst niet herkozen te worden. Een uitzondering is minister Van der Wal in de stikstofcrisis, met een rechte rug en de blik naar de toekomst.”

Barbara Baarsma is Directeur van Rabo Carbon Bank van de Rabobank en hoogleraar toegepaste economie aan de Universiteit van Amsterdam. Beeld ANP
Barbara Baarsma is Directeur van Rabo Carbon Bank van de Rabobank en hoogleraar toegepaste economie aan de Universiteit van Amsterdam.Beeld ANP

Groene groei. Over de (on)zin van economische groei. Barbara Baarsma, uitgeverij Pluim € 24,99

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden