Economen zijn steevast onze absolute kampioenen verkeerd voorspellen
PlusMarcel Levi
De Trojaanse prinses Cassandra kreeg van de verliefde Griekse god Apollo de gave om de toekomst te voorspellen. Helaas voor Apollo werd zijn liefde niet beantwoord en de verongelijkte afgewezen god voegde aan zijn eerdere cadeau de vloek toe dat niemand Cassandra’s voorspellingen ooit nog zou geloven.
Iedereen die niet gelooft in kristallen bollen of tarotkaarten weet dat voorspellen van de toekomst lastig is. Voorspellers die we goed kennen zijn de weermannen en -vrouwen. Ze beginnen hun praatje op televisie meestal met tijdrekken, dat wil zeggen door eerst uitgebreid te beschrijven wat het weer de afgelopen dag is geweest. Alsof we dat niet allang aan den lijve hadden ondervonden. Vervolgens moeten ze toch met de billen bloot en voorspellen wat de komende dagen ons gaan brengen en dat doen ze vaak met een flinke slag om de arm. Maar die bescheidenheid is eigenlijk niet nodig: uit statistiekjes blijkt dat ze het opvallend vaak bij het rechte eind hebben. Hun weersvoorspelling is één dag vooruit 95 procent van de keren accuraat en voor de komende vijf dagen is het meer dan 80 procent raak. Weerprofeten worden ook elk jaar een stukje beter met hulp van meer accurate weermodellen en supercomputers.
Wie kennelijk niet zo goed met modellen en die supercomputers om kunnen gaan zijn economen, want zij zijn steevast onze absolute kampioenen verkeerd voorspellen. Weet u het nog: corona zou gevolgd worden door diepe economische malaise. En dat gebeurde niet. Vervolgens werd maandenlang georakeld dat de oorlog in Oekraïne, de ontplofte energieprijs en torenhoge inflatie zouden leiden tot een peilloos diep economisch dal. En dan rapporteert het CBS afgelopen maand zomaar dat het allemaal wel meevalt en de economie in plaats van een recessie in het laatste kwartaal zelfs een substantiële groei laat zien en in stabiel vaarwater lijkt beland. En dit is niet de eerste keer dat economische profeten er faliekant naast zitten.
Internationale economische instanties, economen van banken en Nobelprijswinnaars in de economie buitelen voortdurend over elkaar heen om dramatische economische malaise of juist opzienbarende oplevingen aan te kondigen met een voorspellende waarde van rond de 50 procent. Net zo goed als een muntje opgooien. En deze track record is al decennialang tamelijk beroerd. Zo voorspelde de toonaangevende Amerikaanse econoom Irving Fisher in 1929 een opleving van de aandelenmarkten en werd de wereld de dag daarna opgeschrikt door een crash waarbij Wall Street 90 procent van haar waarde verloor en jaren van diepe crisis werden ingeluid. Ook breed gedragen economische voorspellingen over een enorme recessie na de Tweede Wereldoorlog, inflatie in de zeventiger jaren, of werkloosheid in de 21ste eeuw bleken allemaal niet uit te komen.
Economische profeten zijn de omgekeerde Cassandra’s van de moderne tijd, waarbij de tragiek is dat hun voorspellingen vaker worden geloofd dan dat ze ooit uitkomen.
Marcel Levi is voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Daarvoor was hij ceo van University College London Hospitals en bestuursvoorzitter van het AMC. Lees al zijn columns hier terug.
Reageren? m.levi@parool.nl.