De vader steunde op de scheldwoorden die tegen zijn zoon gericht waren
PlusTheodor Holman
Hij dacht: je verraadt je ouders niet. Ze hebben je verzorgd, gevoed, liefde gegeven en je geleerd te lopen zodat je uiteindelijk op eigen benen kunt staan.
Hij keek naar zijn vader die nu weer rustig was. De stilte tussen hen was er eigenlijk z’n hele leven al geweest, maar sinds de ’speciale militaire operatie’ – hij walgde ondertussen van die drie woorden – en sinds hij had gezegd dat hij de oorlog van Poetin weerzinwekkend vond, wilde zijn vader niets meer met hem te maken hebben. Maar de oude man was hulpbehoevend.
Behalve op zijn rolstoel en zijn vierpotige wandelstok steunde hij op de scheldwoorden die tegen zijn zoon gericht waren. Vaders vileine vocabulaire deed hem soms denken aan granaten die op hem werden afgevuurd, waarbij de rolstoel als loopgraaf werd gebruikt.
“Zal ik je eten in de keuken zetten, pap?”
“Ik moet dat voer van verraders niet. Ik weiger eten van nazi’s.”
Dit keer klein vuur, makkelijk te ontwijken.
“Jij eet het anders altijd lekker op.”
“Jij zou je vader nog aan die nazi’s uitleveren. Je zou blij zijn als ze mij doodschieten.”
Het was dementie, vermoedde hij. Zonder iets te vragen zette de zoon de televisie iets zachter.
“Waarom zet je de televisie harder? Je moet hem godverdomme zachter zetten!”
“Ik zette hem zachter!”
“Nee, je zette hem harder!” Het was weer het pesten van zijn vader.
“Altijd mij kwetsen, zoals de nazi’s deden. Je overgrootvader hebben ze...”
De zoon zette de boodschappen in de keuken en zei: “Ik heb nog een fles wodka gekocht.”
Z’n vader reageerde niet. Vader reed naar de tafel waar de afstandsbediening was en zette de televisie weer harder. Het apparaat loeide over de nazi-Amerikanen en de Navo-nazi’s.
“Grappig,” dacht de zoon, “het gescheld op de televisie stelt hem gerust, terwijl op mij schelden hem opwindt.” Hij herinnerde zich dat zijn vader vroeger tegen de televisie schold, maar sinds de oorlog was dat voorbij.
De zoon keerde met twee glazen wodka terug, die zijn vader stilzwijgend aannam.
Beiden keken nu naar het scherm, dat van oorlogstaal roodgloeiend leek te kleuren.
Ik durf niet weg, ik kan niet weg, dacht de zoon, ik zit hier vast tot hij sterft. Wie kijkt er naar hem om als ik er niet ben?
Op de televisie werden heldhaftige soldaten bezongen.
Zou hij verdriet hebben als ik soldaat zou worden? dacht de zoon.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl.