Opinie
Coentunnel en Cruijffplein: 'Twee kanten van dezelfde medaille'
Katie Digan vergelijkt de discussies over de Coentunnel en het Johan Cruijffplein en ziet parallellen. 'Betekent het hernoemen van straten en tunnel een ontkenning van het verleden?'
'Handen af van de Coentunnel,' kopte Het Parool begin dit jaar naast een foto van Sybrand Buma met opgeheven vingertje. Het artikel was een samenvatting van een interview met Buma waarin hij de 'merkwaardige' discussies over het veranderen van koloniale namen in de Amsterdamse publieke ruimte hekelde.
Naamsveranderingen zouden het 'uitwissen' van de geschiedenis inhouden. Erger nog, zo stelde Buma, er dreigde 'een grachtengordeldiscussie'. Daar zijn ze weer hoor, die yuppen, die blijkbaar zo veel tijd en geld over hebben dat ze zich druk maken om futiele zaken als de dekolonisatie van het Amsterdamse straatbeeld. Was de Marqt die dag misschien gesloten en verveelden ze zich?
De Commissie Naamgeving Openbare Ruimte (CNOR), die beslist over de straatnamen in Amsterdam, wees de voorgestelde naamswijziging van de Coentunnel in januari af. De verandering zou te kostbaar en te verwarrend zijn.
Dit is kennelijk niet bij alle naamswijzigingen een even groot probleem. In februari werd aangekondigd dat het Stadionplein omgedoopt zou worden tot het Johan Cruijffplein.
Het Amsterdamse college van b. en w. vond de binding tussen Cruijff en het plein (of eigenlijk, het stadion) wél belangrijk genoeg om er een straatnaam voor te veranderen. Wist u dat Cruijff er niet alleen voetbalde, maar er ook wel eens een kroket bij de Febo haalde?
De naamsverandering werd in recordtempo in gang gezet zonder deze kwestie aan bewoners voor te leggen. Blijkbaar was de ene J.C. de andere niet.
Ja, enkele honderden bewoners zouden een adreswijziging door de strot geduwd krijgen - enkele honderden mensen meer dan de bewoners van de Coentunnel. En ja, ook in dit geval zouden verwijzingen en straatnaamborden aangepast moeten worden.
Helden zijn helden, en die moeten hun plekje krijgen op de kaart. Of ze nu 15.000 Indonesiërs om zeep hebben geholpen of met Ajax de wereldbeker gewonnen hebben.
Wiens geschiedenis?
Dat een conservatieve politicus niet staat te springen om verandering kun je hem amper kwalijk nemen. Maar zijn argumenten tegen het veranderen van koloniale namen rammelen aan alle kanten. 'Alsof je een historie mag en kan uitwissen, vergetende dat onze identiteit is ontstaan in de geschiedenis,' aldus Buma.
De geschiedenis is kennelijk zowel iets waar je niet aan mág zitten, maar ook niet aan kán zitten. Je zult er, afhankelijk van waar je de geschiedenis voor in probeert te zetten, toch eentje moeten kiezen.
Is onze geschiedenis - of liever, onze geschiedschrijving - niet te veranderen, of kan dat op zich wel maar mogen vervelende yuppen dat niet? En, meneer Buma, wie mag dat dan wel?
Kom je aan de Coentunnel, dan kom je blijkbaar aan 'onze identiteit'. Een conservatief argument dat maar al te graag aangehaald wordt wanneer iemand om verandering roept. Wie denken ze wel niet dat ze zijn?
Ook hier stelt Buma een ernstig tekort aan kennis van de geschiedschrijving ten toon. Ja, identiteit is vaak gebaseerd op een gedeelde geschiedenis. Maar dat betekent niet dat identiteit zomaar voortvloeit uit het verleden. Het is precies andersom: wij vormen onze identiteit in het heden, en gebruiken daar het verleden voor.
Dat hoeven beslist niet alleen positieve bladzijden van de geschiedenis te zijn: de verschrikkingen uit het verleden moeten niet weggepoetst worden. Maar vermoedelijk is dit niet de reden dat Buma en de zijnen zich verzetten tegen een naamsverandering van de Coentunnel.
Schurkenbuurten
Als we het verleden niet willen 'uitwissen' en onze straten de volledige geschiedenis moeten representeren, zou het geen probleem moeten zijn om in de nieuwe wijken die in Amsterdam in aanbouw zijn een paar schurkenbuurten toe te voegen. Wie biedt voor een leuk appartement in de Balthasar Gerardsstraat of aan het Anton Mussertplein?
Betekent het hernoemen van straten en tunnels een ontkenning van het verleden? Aangenomen dat het vak geschiedenis voorlopig nog niet wegbezuinigd wordt, kunnen we ervan uitgaan dat de Nederlandse burger zijn historische kennis op school leert in plaats van in tunnels. Wat we weten over de geschiedenis en waar we onze publieke ruimtes naar vernoemen zijn twee verschillende kwesties.
Als je een publieke plek vernoemt naar een historisch figuur of een gebeurtenis, kies je ervoor om de aandacht op een deel van je verleden te vestigen. Dat is soms een uitgesproken vorm van eren of herdenken, vaak onomstreden, maar nooit neutraal.
Het is een keuze, gebaseerd op welke lezing van de geschiedenis je belangrijk acht. De geschiedenis bepaalt niet hoe onze tunnels heten, dat doen wij.
Verheerlijken of afwijzen
De naam van de tunnel onder het Noordzeekanaal is geen keuze tussen 'de geschiedenis' kennen of ontkennen: het is een keuze tussen het verheerlijken of afwijzen van een man die onder de lijfspreuk 'dispereert niet, ontziet uw vijanden niet' nagenoeg de hele de bevolking van de Banda-eilanden in 1621 uitmoordde omdat zij niet al hun nootmuskaat aan de VOC verkochten.
De naam van de tunnel verandert niets aan die geschiedenis, wel aan onze omgang ermee.
Voorlopig blijft de Coentunnel de Coentunnel. Niet omdat de geschiedenis dat van ons eist, maar omdat wij ons verschuilen achter een vertekend beeld van geschiedenis. Onveranderlijk, veeleisend, je mag er niet aanzitten.
Ook het enthousiaste en razendsnelle proces om het Stadionplein in het Johan Cruijffplein te veranderen is afgelopen mei voorlopig gepauzeerd. Wat blijkt: de CNOR heeft nooit een positief advies over deze naamsverandering gegeven. Het nieuwe college zal de procedure weer opnieuw beginnen.
'Een grof grof grof schandaal', foeterde Frits Barend over dit uitstel in een interview bij PowNed. 'Denk eens aan de familie [van Cruijff] die dit moet ondergaan.'
Ja, het is pijnlijk als de gemeente een naam die aan verandering toe is, niet verandert. Denk daar inderdaad eens aan.