‘Buwalda is met zijn trilogie de talentloze gewone man keihard aan het tarten’
PlusNico Dijkshoorn
Het werd weer eens tijd. Gisteren sprak ik de Echte Amsterdammer over van alles. Een samenvatting.
(…) Ik kan hier wel bijdehand gaan lopen doen, dat je niet goed bij je hoofd bent als je iemand met een fakkel op gaat staan wachten, maar ik weet gewoon hoe dat gaat als je een taalachterstand hebt. Ik heb bij de dochter van Rooie Sjaan, die van Robbie, met dat oog, ooit de woonkamer in brand gestoken omdat ik geen idee had wat een housewarmingparty was. Stonden we opeens allemaal met onze blote handen een uitslaande brand te blussen. Zo knip ik trouwens mijn eigen haar. Ik ga voor de spiegel staan, ik steek het in brand, ik wacht tot het kapsel me bevalt en dan sla ik het uit met mijn klauwen.
(…) Die fakkelmensen hebben het toch later uitgelegd! Ze wilden Kaag warm onthalen. Dat kan toch! Die Kaag ziet er uit alsof ze een luier vol ijsklontjes aan haar kont heeft hangen en toen hebben die mensen gedacht: we brengen wat warmte. Mooi!
(…) Dat gelul ook over oude kinderboeken en dat ze vriendelijker worden gemaakt. Dan heb ik nog wel een paar ideetjes. Geef mij die hele berg tekst van Peter Buwalda en ik flikker die trilogie binnen een week bij je op de mat. Wat is die gek aan het doen man? Het is verdomme een boek! Weet die jongen wel hoe provocerend het is voor mensen die vier uur doen over het schrijven van een boodschappenlijstje? Denk daar eens aan als je hoofdstuk 42 voor de 89ste keer herschrijft.
(…) Ja, ik word wél kwaad. Die Buwalda is de talentloze gewone man keihard aan het tarten. Neem een voorbeeld aan Baudet. Die zuipt een fles wijn, trekt zich af in zijn piano en daarna schrijft hij in één nacht een nieuw boek over reptielen die dingen in ons drinkwater doen waardoor we denken dat ze in het Vaticaan bloedworst van maagdenvlees eten.
(…) Om terug te komen op die fakkels. Je zit er gewoon weleens naast. Kan gebeuren. Zand erover. Voorbeeldje. Ik sta twee maanden geleden bij de zus van Schele Tonnie in de tuin. Ze prikt in een ballon en we zitten opeens allemaal onder de roze verf. Ik roep heel hard: ‘Krijg nou het lazarus.’ Bleek ik achteraf een ‘genderrevealparty’ te hebben vernacheld. Wat is dat voor waanzin? Waarom kunnen mensen niet meer wachten? Dat was juist zo fijn. Mijn hand op Trees haar buik. Wachten, wachten en dan die enorme teleurstelling als het wéér een zoon was.’
Nico Dijkshoorn schrijft wekelijks een column voor Het Parool.
Reageren? n.dijkshoorn@parool.nl.