Beschreven in fictie blijven deze daden niet te bevatten
PlusMaarten Moll
Je ontkomt er niet aan.
Ik reed door Duitsland, op weg naar Berlijn om een schrijver te interviewen.
Sommige plaatsen waar de trein langsreed zocht ik op op mijn telefoon.
Bünde, Löhne.
Bünde was vroeger vermaard om de tabaksindustrie (sigaren), nu vanwege de afzuigkappen die er worden gefabriceerd. Bij Löhne zag ik een heel mooi weggetje in een bos verdwijnen (een weggetje waar ik, denk ik, nooit overheen zal lopen).
Vlak voor Minden het protserige Kaiser Wilhelm Denkmal hoog op de heuvels van het Wiehengebirge bij Porta Westfalica.
Toen was de conductrice al twee keer Duits blaffend door de trein gelopen omdat een paar van mijn landgenoten nogal laks hadden gereageerd op het gebod een mondkapje op te doen.
Dan vraag je er ook om.
De schrijver die ik zou gaan spreken had de roman De fabriek van klootzakken geschreven, die doet denken aan De welwillenden, de gruwelijk prachtige roman van Jonathan Littell over de belevenissen van Maximilian Aue tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij zat bij de SS, Max, en de belevenissen waren vaak geen leuke belevenissen. (Max was actief in het ravijn van Babi Jar waar de Joodse bevolking van Kiev werd afgeslacht.)
In De fabriek van klootzakken draait het om twee broers die in de Tweede Wereldoorlog dienen in de SS. En die bij Riga te maken krijgen met het executeren van de Joodse bevolking, huiveringwekkend beschreven, en niet alleen daar.
Beschreven in fictie blijven deze daden ook, maar misschien wel juist, niet te bevatten.
In Wolfsburg stopte de trein pal voor de VW-fabriek.
Ten oosten van Wolfsburg zoefde ik langs Gardelegen, net toen iemand appte en vroeg waar ik was.
Op het scherm van mijn telefoon toetste ik Gardelegen in. ‘De gemeente is na Berlijn en Hamburg in oppervlakte de grootste van Duitsland.’ (Duitse Triviantvraag. Wordt dat nog gespeeld, Triviant?)
Ik scrolde naar beneden. Geen lemma wie er geboren en overleden waren in Gardelegen.
Wel een hoofdstuk over 1016 overledenen (dus toch!). Slachtoffers van ‘De massamoord van Gardelegen’. Daar kwamen opnieuw gruwelen uit de Tweede Wereldoorlog voorbij. Gewoon na het intikken van een plaatsnaam,
Op 13 april 1945 werden 1016 gevangenen uit diverse concentratiekampen na een dodenmars in Gardelegen door Duitse soldaten in een schuur gedreven, die vervolgens in brand werd gestoken. De gevangenen konden het vuur doven, maar waren kansloos toen de Duitsers met machinegeweren op hen begonnen te schieten, en ook nog handgranaten naar binnen gooiden.
Slechts 24 uur later waren de Amerikanen ter plaatse.
En het landschap lag er natuurlijk weer zonovergoten, vriendelijk en onschuldig bij.
In de trein las ik de laatste hoofdstukken van De fabriek van klootzakken. Een verhaal over leugens, bedrog en verraad waarin de liefde het heel, heel moeilijk heeft.
Bij het inchecken in het hotel blafte een baliemedewerker dat ik mijn mondkapje op moest doen.
Nee, dat verzin ik. Hij vroeg het heel vriendelijk. En daarna zei hij nog vriendelijker: “Welkom in Berlijn.”
Maarten Moll schrijft over dagelijkse beslommeringen in de stad. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? m.moll@parool.nl