Theodor Holman. Beeld Artur Krynicki
Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Als ik straks dood ben, met wie praat mijn moeder dan?

PlusTheodor Holman

Theodor Holman

Ze hadden verlof. Dronken samen espresso in café Kaffa en keken uit op de flat waarop een granaat was terechtgekomen.

“Geloof jij in God?” vroeg de jongste van de twee.

“Wat denk je... heb je je ogen wel open gehad?”

“Het is misschien straf.”

“Voor wat? Wie heeft wat misdaan?”

“Ik geloof wel in God.”

“Gefeliciteerd… Wat heb je eraan?”

De jongere haalde zijn schouders op. Hij dacht aan zijn moeder.

“Mijn moeder ging elke dag naar de kerk om voor me te bidden. Weet je nog dat we die aanval uitvoerden waarbij die Jood uit Kharkiv omkwam…”

“Die Moske…”

“Ja, die. Ik zag hem liggen en dacht: ik hoop dat zijn moeder ook voor hem heeft gebeden.”

“Waarom? Wat een onzin.”

“Ik vind het fijn dat mijn moeder elke dag met God over mij sprak. Als ik straks dood ben, met wie praat ze dan?”

“Met buren, familie, vriendinnen, weet ik veel. Wie kan het verdriet begrijpen van een moeder die haar kind heeft verloren?”

“God dus.”

De oudere jongen schudde zijn hoofd en dacht na.

“Ik put daar geen troost uit.”

“Waar put jij dan troost uit?”

“Dat mijn moeder weer verpleegster is geworden. Ze hielp gisteren een hersenchirurg. Dat wil ik ook worden. Als ik deze troep overleef. De manier waarop ze praat… Ook zij heeft angst om mij, maar die zet ze om in hulp. Het ziekenhuis is haar front.”

De jongere jongen ging weer twee espresso halen. De oudere bekeek op zijn telefoon wat filmpjes van zijn kameraden. Gezamenlijk pissen tegen buitgemaakte tanks, een rap over sneeuw en modder, meezingen met Homecoming van Kanye West. En veel filmpjes van lijken.

“Leuke filmpjes?” vroeg de jongere, die twee bekers neerzette.

“Het feest van God,” wilde hij zeggen, maar hij hield zich in. “Wat doen straks puin, doden, vuurgevechten, verdriet en haat met onze hersenen?”

“Jij wilde toch hersenchirurg worden? Misschien ga je het zien als je in de hersens kijkt.”

“Wil ik dat wel zien?”

De jongens namen kleine slokjes.

“Weet je wat ik wil worden als deze oorlog is afgelopen?” vroeg de jongere.

“Geestelijke?”

Ze glimlachten beiden.

“Nee, ik wil helpen in de bouw. De stad weer mooi maken.”

“De stad helpen genezen.”

“Ja… De stad helpen genezen... Ja, dat wil ik.”

“Wil je dan voor mij een ziekenhuis, een psychiatrische inrichting en een crematorium bouwen?”

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden