PlusInterviews
Zij deden mee aan het woonprotest: ‘We kijken nu of we illegaal in een busje kunnen wonen of op een boot’
Ruim duizend mensen liepen zondagmiddag een ‘mars tegen leegstand’ van de Dam naar de Stopera. Vier Amsterdamse jongeren over de woningnood en hun deelname aan het woonprotest.
‘Ik zie er tegenop als ik na mijn studie mijn studentenwoning uit moet’
Thijmen Otten (20), derdejaarsstudent geschiedenis aan de Hogeschool van Amsterdam
“Mijn woning in Nieuw-West is 11 vierkante meter groot. Ik betaal 460 euro per maand en heb daarmee een van de goedkoopste woningen in de stad. Ik heb geluk gehad. Als er in ons pand een woning vrijkomt, dan zijn binnen twee seconden het maximum van tien inschrijvingen ingediend.”
“Voor mijn kamer hospiteerden ook nog negen andere gegadigden. Ik weet niet waarom de mensen op de gang mij kozen. Ik ben wel blij met de woning, al is het erg smerig in het pand.”
“Veel mensen hebben het erger dan ik. Die moeten om de twee maanden een nieuwe plek zoeken. Ik ken ook mensen die voor een studentenkamer van 6 vierkante meter 600 euro betalen. Ik sta hier daarom niet voor mezelf. Er zijn mensen die het tien keer kutter hebben dan ik. Daarom loop ik mee. Ik ben solidair.”
“Ik zie er wel tegenop als ik na mijn studie mijn studentenwoning van Duwo uit moet. Ik wil graag in de stad blijven wonen. Maar je kunt je in Amsterdam nog beter voor een bejaardenwoning inschrijven dan voor een sociale huurwoning.”
‘Als ik alleen wil wonen, moet ik de stad uit’
Anne Hallmann (30), werkzaam in de media
“Ik ben boos. Op mijn protestbord heb ik de tekst ‘Huizen voor mensen, niet voor winst’ opgeschreven. Dat is toch de kernboodschap van dit woonprotest. De huizenmarkt is op hol geslagen.”
“Zelf woonde ik met mijn partner in een huurappartement met één slaapkamer waarvoor we 1550 euro per maand neertelden. De relatie ging uit en ik stond op straat. Ik heb korte tijd deels bij mijn ouders en deels bij een vriend gewoond.”
“Ik ben dus meteen gaan zoeken. Dat was enorm stressvol. Ik werk fulltime en zocht ook fulltime een woning. Ik kampte met een existentiële angst. Ik had geen vaste grond onder de voeten.”
“Ik heb extreem veel geluk gehad. Nu woon ik met een huisgenoot in de Indische Buurt, in een woning met twee slaapkamers, voor 1377 euro per maand. Voor nu is dat prima. Maar als ik alleen wil wonen, moet ik de stad uit. De droom van het kopen van een woning is allang in rook opgegaan. Want daarvoor moet je of rijke ouders of een rijke partner hebben.”
“Daarom wil ik een signaal afgeven bij deze mars: protest is niet voor jezelf, het is groter dan jezelf. Die saamhorigheid voelt bevrijdend.”
‘We zijn er elke dag mee bezig, maar je komt er niet tussen’
Laurien Winckels (26), kunstenaar en medewerker bij het Anne Frank Huis
“Eigenlijk had ik heel makkelijk mijn eerste huis gevonden. Mijn partner woonde samen met een huisgenoot wiens moeder een huis in de stad had gekocht. Toen haar zoon wegging, mocht ik er wonen. Maar nu gaat haar tweede zoon hier in juni intrekken en moeten wij met z’n tweeën het huis uit.”
“We zagen dit al aankomen natuurlijk en zijn al meer dan een jaar intensief aan het zoeken naar een nieuwe plek. Ik kijk op websites, op sociale media en spreek mensen aan dat we een woning zoeken. Ik had niet verwacht dat het zo moeilijk zou worden.”
“Mijn partner is ook kunstenaar. We hebben allebei een studio en kunnen geen heel hoge bedragen betalen. Kopen is voor ons financieel niet haalbaar. Maar we hebben toch een dak boven ons hoofd nodig. We willen ook de stad niet uit.”
“Het is nu prangend. We zijn er elke dag mee bezig, maar je komt er niet tussen. Het is echt nodig dat er betaalbare woningen komen in Amsterdam. Ik zie ons straks nog zitten bij mijn schoonouders op een kamer van 12 vierkante meter. We kijken nu of we illegaal in een busje kunnen wonen of op een boot. Je moet toch ergens wonen.”
‘Als ik met mijn maatschappelijke werk stop, ben ik mijn woning kwijt’
Matthieu Sjollema (19), eerstejaarsstudent rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam
“Mijn protestbord ‘Student met Kamervragen’ is op twee manieren uit te leggen. Enerzijds betekent het ‘Ik wil een kamer’ en anderzijds ‘Waar zijn we mee bezig met het woonbeleid’. Het is schandalig.”
“Ik heb anderhalf jaar met dertien huisgenoten op het studentencomplex Uilenstede gewoond. Ik was daarna echt toe aan iets anders. Nu woon ik samen met een huisgenoot in een appartement van 60 vierkante meter in Noord. Ik hoef geen huur te betalen, alleen gas, water en licht, maar moet dan wel voor een maatschappelijke organisatie die de leefbaarheid in verschillende buurten in Amsterdam wil verbeteren, allerlei mensen helpen, zoals ouderen die niet met de computer kunnen omgaan of buurtgenoten die laaggeletterd zijn.”
“Ik doe dit acht uur in de week en kan daar niet mee stoppen want dan ben ik mijn woning kwijt. Dit maatschappelijke werk is prima voor nu, maar op termijn wil ik wel een woning voor mezelf alleen.”
“Ik ben daar nu niet acuut mee bezig maar het zoeken naar een nieuwe woning ligt me nu al zwaar op mijn maag. Ik maak me wel zorgen over die vervolgstappen. Misschien moet ik straks wel terug naar mijn ouders die buiten de stad wonen. Maar hier sta ik vooral uit solidariteit voor diegenen die helemaal geen woonruimte hebben.”