Verdachte moord kapster: ‘Ik had meteen de politie moeten bellen’
Bart B. (56), verdacht van de moord op zijn partner Miranda Zitman, verklaarde maandag voor de rechtbank dat hij haar in december vorig jaar onderaan de trap vond. Hij had toen meteen de politie moeten bellen, zegt hij nu.
De zaak tegen B. werd maandag nog niet inhoudelijk behandeld. In de rechtbank bleek dat het onderzoek nog niet is afgerond.
B. wordt ervan verdacht zijn partner, die bijna een kwart eeuw een kapsalon in hartje Jordaan runde, opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te hebben beroofd. Hij zou haar lichaam in de periode van 27 december tot en met 15 januari in delen hebben begraven en weggemaakt. De verdenking kan nog aangevuld of gewijzigd worden, omdat het onderzoek nog loopt.
Resten van het lichaam van Zitman werden op 23 april in haar tuin aan de Lange Brinkweg in Soest gevonden. Een romp die in januari werd ontdekt in een koffer in het water van de Zuider IJdijk in Amsterdam, bleek toen van de sinds eind december vermiste Soestse.
Pintransactie
Volgens de officier van justitie heeft B. in de eerste dagen na zijn arrestatie uitvoerig verklaard, maar beriep hij zich later steeds meer op zijn zwijgrecht. “Dat is niet uit te leggen aan familie en nabestaanden,” meent de officier.
B. zwijgt volgens zijn advocaat, omdat zijn ‘perceptie op wat er gebeurd is niet helder is’. Daar kwam hij achter toen hij tijdens verhoren werd geconfronteerd met een eerdere verklaring. De koffer waarin hij delen van Zitman verduisterde bleek vlak na haar dood gekocht, zo was duidelijk geworden uit de pintransactie, en niet een paar dagen later zoals B zou hebben gezegd. “Daarom denkt hij dat zijn perceptie niet helder is geweest,” aldus de advocaat.
B zelf kreeg tijdens de zitting ook het woord: “Ik wil alleen zeggen dat ik heel verkeerd gehandeld heb. Toen ik Miranda onderaan de trap vond, had ik meteen de politie moeten bellen. Dat heb ik niet gedaan. Dat is alles.”
Pieter Baan Centrum
De verdachte moet nog worden geobserveerd door het Pieter Baan Centrum en zal daar aan meewerken, zo bevestigde hij maandag in de rechtbank. Dat onderzoek kan pas vanaf oktober plaatsvinden en zal volgens de officier van justitie in het meest gunstige geval half of eind november klaar zijn. Ook het politieonderzoek en het forensische onderzoek loopt nog. De benen van Zitman die B. in twee hockeytassen stopte en in het water bij Amsterdam dumpte, zijn nog steeds niet gevonden.
Nabestaanden van Zitman waren maandag aanwezig in de rechtbank. De broer van Zitman zat op de publieke tribune. Ook Suzanne Felderhof, een van Zitmans klanten was aanwezig. “Ik kende hem uit de verhalen en wilde hem graag zien. En dan loopt er gewoon een meneer binnen in de rechtbank,” zegt ze na de zitting. “Je vraagt je af wat er gebeurd is. Het is gewoon heel raar dat ze er niet meer is.”
Eind januari 2019 werd Zitman als vermist opgegeven door vrienden en familie. Zitman zou volgens haar partner B. een oude jeugdvriend zijn gaan opzoeken in Canada. Dat verhaal had hij aan vrienden en familie verteld. Zij kregen sinds december 2018 geen contact meer met haar. Appjes en mailtjes bleven onbeantwoord en de telefoon stond uit.
Dinsdag 23 april meldde B. zich bij de politie met ‘informatie over haar vermissing’. Meteen daarop werd hij ingerekend. Sindsdien zit hij vast.
21 oktober is de volgende zitting in de zaak. Ook deze zal nog niet inhoudelijk zijn.