In Amsterdam-Zuid klotst het geld tegen de plinten, is het beeld. Maar juist door die schone schijn hebben mensen met lage inkomens het er lastig. ‘Ik ben bang dat ze over ons gaan roddelen. Ons huis is klein en rommelig.’
De halve klas was tijdens de voorjaarsvakantie op wintersport, een deel verbleef in warme, verre oorden en Hannah – moeder in Zuid met een smalle beurs – zat gewoon thuis. “Op de eerste dag na een vakantie ga ik niet tussen de rijke ouders op het schoolplein staan. De kans is groot dat ze vragen: ‘Heb je een fijne vakantie gehad? Waar zaten jullie?’ Nee, dan wacht ik liever aan de overkant van de straat – een beetje op afstand.”
Bij Hannah is er namelijk geen geld voor een reis. Er is überhaupt nauwelijks geld. Zij en haar kinderen leven van een uitkering en kunnen nét rondkomen, met hulp van de Stadspas, regelingen zoals de Scholierenvergoeding en hulp van de familie.
Hannah woont al decennia in Zuid en wil graag haar verhaal vertellen, maar wél anoniem, omwille van de privacy van de kinderen, maar ook die van haarzelf, want je praat niet over financiële problemen. Zij niet. En ze hoort er in haar buurt ook niemand over. Hannah komt zelf uit wat ze ooit noemden een ‘goed nest’. “Ik was een meisje in Benettonkleding.” Ze is welbespraakt en draagt mooie, chique outfits, tweedehands of gekregen van haar moeder. “Keeping up appearances zal wel meer spelen in Zuid dan elders.” Maar de schone schijn ophouden vergt veel energie, merkt ze.
Het liefst zou ze zich niks van het luxeleven van anderen aantrekken, maar dat doet ze toch. Ze taalt niet naar dure merken, want in gekregen of tweedehands outfits kun je er ook leuk uitzien. “Maar labeltjes van de Primark knip ik uit de kleding.” Jarenlang hield ze de deur dicht voor speeldates van de kinderen. “Ik had altijd smoesjes. ‘Nee, vandaag niet, want ik ben aan het schilderen’. ‘Nee, nu komt het niet uit, want ik ben aan het opruimen.’ Waarom? Schaamte. Ik ben bang dat ze over ons gaan roddelen. Ons huis is klein, rommelig en er zit schimmel in de badkamer. Sommige vriendjes en vriendinnetjes wonen in kasten van huizen.”
Het juk van de schone schijn is misschien wel de achilleshiel van de armoedebestrijding in Zuid, zegt stadsdeelbestuurder in Zuid Flora Breemer (PvdA, Armoede en Schuldhulpverlening). Want als het met iedereen ogenschijnlijk goed gaat, ga dan nog maar eens om hulp vragen. “Van hulpverleners hoor ik dat mensen hun problemen hoog laten oplopen, omdat ze schromen hulp te zoeken.”
Stigma
Het probleem is het stigma hoe er naar Zuid wordt gekeken: het geld klotst er tegen de plinten, die rijke stinkerds redden zich wel. Breemer: “Dat imago maakt dat ik harder moet lobbyen.” Voorbeeld: het isolatieoffensief van de gemeente, waarbij teams de stad in trekken om bewoners voor te lichten en te helpen bij energiebesparende maatregelen. “Bij de verdeling werd Zuid eerst overgeslagen. Ik zeg dan: de mensen in Zuid hebben dat ook nodig. Juist hier. We hebben veel ouderen met weinig inkomen die in een slecht onderhouden, tochtig huis wonen. Als je in Zuid woont en je zit in de ellende, dan moet je op dezelfde steun kunnen rekenen als in andere delen van de stad. Je mag niet de dupe worden van je rijke buren.”
Wie naar de cijfers over kansenongelijkheid kijkt, ziet dat Zuid het in de breedte op bijna alle fronten beter doet dan de andere stadsdelen. Of zoals Het Parool onlangs boven een stuk kopte: ‘Wie in Zuid wordt geboren, staat met 5-0 voor’. Maar bij het lezen van zo’n kop komt het stoom uit Breemers oren.
Het klopt dat Zuid het gemiddeld genomen beter doet, maar staar je niet blind op de gemiddelden, benadrukt ze. De gemeente investeert de komende 25 jaar extra in de stadsdelen waar de nood het hoogst is – in Noord, Nieuw-West en Zuidoost. “Maar Zuid kent ook armoede. En veel ook. Maar dat valt weg tegen de rich and famous die er omheen wonen.” Breemer zit in Huis van de Wijk Olympus in het hart van Oud-Zuid. Een paar tafels verderop wordt thee en koffie geschonken aan buurtbewoners. Ze praat snel en bevlogen. Dit gaat haar duidelijk aan het hart.
“Ik roep het regelmatig bij vergaderingen: we moeten naar absolute cijfers kijken, niet naar percentages.” Vaak zwaait ze dan met de Armoedemonitor 2022 met cijfers uit 2020. Recentere data zijn er niet. Wat blijkt: in Zuid moesten toen 8531 huishoudens van een minimuminkomen (maximaal 26.128 euro per jaar) rondkomen, zelfs meer dan in Noord (8359) en niet veel minder dan in Zuidoost (9375). “Zuid is een heel groot stadsdeel. Dus dan kun je lagere percentages hebben, ze staan alsnog voor heel veel mensen.”
Er zijn in Zuid bijna 30.000 sociale huurwoningen, vorig jaar leefden bijna 4000 bewoners er van een bijstandsuitkering. Het stadsdeel telt weliswaar relatief weinig kinderen in minimahuishoudens, maar het aantal 66-plussers dat van een klein inkomen moet rondkomen, is ongeveer even groot als in Noord en Zuidoost. Haar noodkreet: “Laat je niet leiden door clichébeelden over buurten, kijk fijnmaziger naar de stad en investeer ook extra in de andere kwetsbare wijken.”
De gemeente stelt in een reactie dat er met het oog op gelijke kansen over een lange periode 60 miljoen wordt gestoken in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West, een ‘inhaalslag’. Maar dit ‘ongelijk investeren in gelijke kansen’ doet de gemeente ook in buurten in andere stadsdelen, laat een woordvoerder namens het college weten. Ook hebben álle Amsterdammers evenveel recht op armoederegelingen of toegang tot zorg. Toch staat Breemer niet alleen in haar oproep. Eerder deden andere stadsdeelbestuurders, onder wie uit Oost, een dergelijke noodkreet.
Suzuki’s, Twingo’s en Subaru’s
Later die ochtend loopt Breemer door de buurt. “Oud-Zuid heeft de naam van posh en chic. Terwijl, waar we nu zijn, in de Marathonbuurt, is heel veel armoede.” Niets verraadt aan de buitenkant dat mensen het niet breed hebben, of het moeten de bescheiden auto’s zijn. Hier staan de Suzuki’s, Ford Fiësta’s, Twingo’s en Subaru’s rij aan rij. Verderop op het Olympiaplein zijn het de Tesla’s, Volvo’s en BMW’s en nog een beetje verderop, aan de Apollolaan, staan de auto’s niet rij aan rij, maar op de eigen oprijlaan. De contouren van de villa’s zijn vanaf de Marathonbuurt te zien.
Een blokje verder, aan de Marathonweg, zit Coja Snacks – een snackbar met berenklauwen, mexicano’s, Turkse pizza’s, milkshakes in alle smaken en heel veel foto’s van dit alles. “Mensen komen hier ook voor een babbeltje,” zegt eigenaar Mohamed Boubaouch. In een vorig leven was hij ambulant begeleider en werkte hij onder meer met mensen die in de schulden zaten. Ook subtiele signalen die erop wijzen dat een deel van zijn klanten financieel krap zit, vangt hij op. “Steeds meer mensen vragen of het op de pof kan. ‘Ik betaal je later wel.’ Dat gebeurde vroeger eigenlijk nooit. Ook pinnen lukt vaker niet omdat mensen te weinig saldo hebben.”
Hij ziet mensen net iets langer naar het bord met de prijzen kijken. “Wij proberen het zo goedkoop mogelijk aan te bieden, maar sommigen schrikken toch een beetje van de rekening.” Natuurlijk komen er ook veel mensen die nergens op hoeven te letten. Sommigen lopen binnen voor vijf ijsbakken Ben & Jerry’s à 7 euro per stuk.
Kloof
Nergens in de stad zijn de extremen zo groot. In Oud-Zuid, zou je kunnen zeggen, is de kloof op zijn breedst. “Toch maakt het niet uit waar je woont, in Zuid of Noord, als je weinig geld te besteden hebt is de problematiek vergelijkbaar,” zegt Will van Schendel, directeur-bestuurder van koepelstichting De Sociale Maatschap, waar de vijf Buurtteams Noord en de vier Buurtteams Zuid onder vallen. Ruim de helft van de vragen in Zuid gaat over geld en energievraagstukken. Dat is minder dan in Noord, maar vergelijkbaar met de meeste stadsdelen.
“In 2022 is in Zuid 2,4 miljoen euro gesaneerd in de schuldhulpverlening en de gemiddelde schuld die mensen hadden was ruim 21.000 euro – ook dat is vergelijkbaar met andere stadsdelen.” Wat er wel uitschiet zijn ggz-vragen die de buurtteams in Zuid binnen krijgen – met 8 procent hoger dan waar dan ook in de stad. “Ik snap Flora Breemer heel goed als zij zegt: ik houd een pleidooi tegen dat generalistische denken: als je in Zuid woont, dan komt het allemaal wel goed,” zegt Van Schendel.
Terug naar Hannah. Toen ze net in Zuid kwam wonen, dacht ze: “Zuid, dat klinkt goed. Het voelt ook goed, het verheft je op een bepaalde manier.” Ze vindt Zuid nog steeds mooi, maar de keerzijde van leven in een stadsdeel waar zoveel mensen een luxeleven leiden is er ook zeker. Het zit ’m ook in de dagelijkse dingen. In de gesprekken bijvoorbeeld. “Het gemak waarmee mensen hier in Zuid over geld praten. Ik ben soms stomverbaasd. Ik hoor dingen als: ‘Ja, we weten nog niet waar we op vakantie gaan: Mexico of Indonesië. Nou ja, we laten de kinderen wel kiezen.’ Wat een wereld, denk ik dan. Ik voel me een vreemde eend in de bijt.”
Ze blijft optimistisch en goedgemutst naar de kinderen, ze houdt zich sterk – ‘ik voel me rijk met alles wat ik wél heb’ – en ondertussen kan niemand zien dat ze al jaren geen nieuwe kleren voor zichzelf heeft gekocht. “Mijn nagels zijn altijd mooi gelakt. Ik zou hier in de buurt nóóit in een joggingbroek naar de supermarkt gaan.”
Exorbitanter
Maar de zweem van rijkdom zit in veel meer, bijvoorbeeld in het verkeer. ’s Ochtends is het met al die tieners op VanMoofs en ouders op elektrische bakfietsen levensgevaarlijk op die smalle fietspaden, zegt Hannah. “De Valeriusstraat was altijd al loaded, maar het lijkt de laatste jaren alleen maar exorbitanter te worden. De expats hebben ook ongelooflijk veel geld. Het wordt steeds gekker.” En dat merk je ook in het winkelaanbod. Ga maar eens budgetshoppen in een buurt die op de rijken is ingericht. “Ik mis toch een Action, Lidl, Dirk en een Kruidvat.”
Huis van de Wijk Olympus is een van de weinige plekken in Oud-Zuid waar je nog voor een habbekrats een koffie kan drinken, zegt directeur Krista Jansen van stichting Sooz in de Verwenwinkel, die er elke woensdag wordt gehouden. Om haar heen staan volle rekken met kleding die mensen gratis mogen meenemen. Er is een kapper en een hulpverlener lakt nagels – ook gratis. “Je hebt hier in de buurt amper faciliteiten voor mensen met weinig geld. Het organiseren van dit soort activiteiten is een goede manier om mensen in het vizier te krijgen en te helpen als ze hulp nodig hebben. Dat werkt. We hebben ontbijtjes voor 1,5 euro. Die gaan supergoed.”
Ook Hannah wil lotgenoten op het hart drukken om toch hulp te zoeken, bij stichtingen, buurtteams of andere ankers die Zuid rijk is, zoals tabakswinkel Het Rokertje, het Huis van de Wijk en Mo van de snackbar. “Er zijn genoeg lieve mensen die willen helpen, maar je moet het wel aangeven. Durf hulp te vragen, dwars door de schaamte heen.”