Plus
Twee verdachten vrijgesproken van doden drugshandelaar Van Dillenburg
De rechtbank spreekt Ad K. (50) en Fred T. (60) vrij van de ‘doodslag’ van de Amsterdamse drugshandelaar Patrick van Dillenburg (38). Die verdween begin januari 2002 spoorloos en is sindsdien vermist.
Het Openbaar Ministerie had tegen de beide verdachten in de ‘cold case’ 17 jaar cel geëist, maar de rechtbank sluit cruciale uitkomsten van een omstreden undercoveroperatie uit van het bewijs omdat de recherche onvoldoende nauwkeurig verslag deed van die operatie.
Daardoor kunnen de rechters naar hun smaak niet goed genoeg controleren hoe Ad K. belangrijke beloftes zijn gedaan alvorens hij schuld bekende. Ook is in één gesprek ongeoorloofde druk op K. uitgeoefend.
Patrick van Dillenburg was waarschijnlijk slachtoffer van een ‘ripdeal’ (drugsdiefstal) van 46 kilo cocaïne voor hij op 3 januari 2002 spoorloos verdween.
Voor de rechtbank staat ‘buiten redelijk twijfel’ dat hij is omgebracht, waarna zijn lichaam is weggemaakt.
Coldcaseteam
Nadat meerdere onderzoeken waren stukgelopen, pakte een coldcaseteam de zaak in 2017 opnieuw op.
Toen werd volgens de rechtbank een variant op de zogeheten Mr. Big-methode ingezet. Undercoveragenten deden zich tegenover de verslaafde en in schulden belande Ad K. voor als criminelen die hem aan snel geld konden helpen.
Gedurende 16 maanden en tijdens 22 ontmoetingen werd hij vakkundig ingepalmd.
Op zich vindt de rechtbank de inzet van de geheim agenten geoorloofd en ‘was de misleiding tot op zeker hoogte noodzakelijk en toelaatbaar’. Omissies in de verantwoording van specifieke acties maken echter dat het verkregen bewijs van tafel moet.
De undercoveragenten palmden kok Ad K. in met de suggestie dat ze hem konden helpen zijn gedroomde ‘kroketterie’ te beginnen in Cambodja, waar hij een dochter heeft, zodat hij de drugscene van Helmond kon ontvluchten.
Tijdens een zakenreis naar Portugal zou Ad K. goed kunnen verdienen, maar die reis werd geschrapt omdat hij volgens de undercovers een risico was gebleken voor de (criminele) organisatie zo lang hij geen openheid van zaken zou geven over zijn verleden.
Daarop zou hij de moord op Van Dillenburg hebben bekend. Hij zou hebben verteld dat hij Van Dillenburg tijdens de ripdeal had doodgeschoten in de buurt van Halfweg, samen met ‘zijn leermeester en grote broer’ Fred T.
Shredder
Daarna hadden ze Van Dillenburgs lichaam eerst begraven en later weer opgegraven en ‘door de shredder’ gehaald. De ‘drabbige’ resten van Van Dillenburg zei hij te hebben uitgereden over een bollenveld bij Noordwijkerhout. Daardoor wist hij ‘honderd procent zeker’ dat Van Dillenburg nooit zou worden teruggevonden.
Zelf stelt Ad K. nu dat hij ‘een broodje aap-verhaal’ ophing omdat hij onder grote druk van de beweerde drugshandelaar stond en ‘stoer deed’ om klussen te krijgen in diens groepering. Het is nog niet bekend of justitie in hoger beroep gaat in deze zeer lang slepende zaak.