Nieuws
Toch geen vergunningen en registratie bijenkasten om wilde bij te beschermen tegen honingbij
De vele honingbijen van imkers zitten de met uitsterven bedreigde wilde bijen in de weg en toch komt Amsterdam niet met een verplichte vergunning of registratie van bijenkasten. Wethouder Zita Pels kiest juist voor meer samenwerking met de imkers.
Vorig jaar reageerde het stadsbestuur geschrokken op de conclusie van deskundigen dat de voor bestuiving zo belangrijke wilde bijen ‘sterk nadeel’ ondervinden van de vele honingbijen in de stad. De gemeente zette in op het matigen van het aantal bijenkasten die als hobby én als commerciële activiteit snel populair zijn geworden in Amsterdam.
In hun onderzoek concludeerden deskundigen van insectenkenniscentrum EIS dat Amsterdam minstens 6 tot 7 bijenvolken per vierkante kilometer telt, terwijl zij voor de stad drie bijenvolken per vierkante kilometer aanbevelen als maximum. In de concurrentie om schaarse nectar en stuifmeel moet de solitair levende wilde bij het vaak afleggen tegen de efficiënt samenwerkende honingbijvolken.
Toename bijenkasten
Precieze gegevens zijn er niet, schreef wethouder Pels (Dierenwelzijn) deze week in een brief aan de gemeenteraad, maar het aantal bijenkasten lijkt te zijn toegenomen de laatste jaren. Het aantal deelnemers van imkeropleidingen is toegenomen en commerciële partijen verhuren bijenkasten aan bijvoorbeeld hotels die de Amsterdamse honing serveren bij thee en ontbijt.
Toch kiest de wethouder niet voor een registratiesysteem of een verplichte vergunning, oplossingen die vorig jaar werden voorgesteld door de deskundigen. Dat is niet effectief, oordeelt Pels, want de bijenkasten kunnen eenvoudig worden verplaatst naar buurgemeenten of privéterrein, zoals binnentuinen en daken. Ook geldt handhaving als complex en duur, terwijl de burgemeester en de gemeenteraad hebben opgeroepen tot minder regels en juristerij.
De imkers reageerden vorig jaar geschrokken op de gemeenteplannen om het aantal bijenvolken terug te dringen. Ze voelden zich weggezet als ‘honingboeren’, terwijl het voor de meeste imkers een hobbyisme is en begonnen uit liefhebberij voor de natuur. Tegelijk erkenden de in het Bijenberaad verenigde imkers dat er ook veel ‘cowboys’ actief zijn.
Samenwerking met imkers
Het einde van het liedje is dat de wethouder inzet op samenwerking met de imkers. Samen met de gemeente gaan zij dit jaar inventariseren hoeveel bijenkasten staan in tien gebieden ‘met een bijzondere wilde bijenfauna’ zoals het Westerpark, Diemerpark en de Volgermeerpolder. Als hier meer bijenkasten blijken te staan dan drie per vierkante kilometer gaat het Bijenberaad de leden oproepen te minderen.
Verder komt er extra onderzoek naar de vraag wanneer de concurrentie van honingbijen te groot wordt. Meer bloemenlinten moeten de stad aantrekkelijker maken voor alle bijen. Ten slotte is afgesproken uit voorzorg voorlopig geen nieuwe bijenkasten te plaatsen in natuurparken als daar nog geen kasten staan.