PlusExclusief
Tien jaar geleden stond Amsterdam voor het eerst echt stil bij het slavernijverleden: ‘Er is iets op gang gekomen’
Zwarte Piet was nog zwart en aan excuses dacht niemand: alles was anders toen Amsterdam in 2013 voor het eerst groot uitpakte met de herdenking van de afschaffing van de slavernij. ‘Van der Laan omarmde het onderwerp.’
Het was een feestjaar voor de stad. Het Rijksmuseum ging open na een verbouwing die tien jaar had geduurd, het Concertgebouw vierde zijn 125ste verjaardag en de wereldberoemde grachtengordel bestond vier eeuwen. Maar, in 2013 was het ook 150 jaar geleden dat de slavernij in de Nederlandse koloniën officieel was afgeschaft. Jubeljaar of niet, het stadsbestuur wilde ook aandacht geven aan slavenhandel en slavernij. “In de aanloop naar 2013 ging het vooral over de pracht en praal van de Gouden Eeuw,” vertelt Andrée van Es, indertijd wethouder voor GroenLinks. “Ons college wilde per se ook aandacht voor de zwarte bladzijde.”
Het viel nog niet mee het onderwerp slavernij een plek te geven in het programma. Het thema was nieuw, gevoelig en weinig feestelijk. De coalitie van PvdA, VVD en GroenLinks maakte zich er toch eendrachtig sterk voor. Van Es: “Ik herinner me dat we daar ook echt moeite voor hebben moeten doen. Doorslaggevend was de rol van de burgemeester. Eberhard heeft het onderwerp omarmd. Zijn adagium was: elke keer dat ik voortaan een verhaal afsteek over Amsterdam in de Gouden Eeuw, zal ik ook de slavenhandel en slavernij ter sprake brengen. Het was voor het eerst dat die twee kanten zo consequent aan elkaar werden gekoppeld.”
Voor het eerst aandacht
Nu Amsterdam zich opmaakt voor een nieuw herdenkingsjaar, valt op hoeveel er in tien jaar tijd is veranderd. Het thema is nu alom aanwezig, in de media, in boeken, in studies. Onderzoekers werken zich een slag in de rondte om in opdracht van steden, provincies en banken het eigen aandeel in slavenhandel en slavernij nauwkeurig in kaart te brengen. In vrijwel het hele land heeft Zwarte Piet plaatsgemaakt voor de roetveegpiet. Activisten die tien jaar geleden nog door de mobiele eenheid werden weggedragen, praten nu in het Catshuis mee over de verwerking van het koloniaal verleden.
In 2013 stelde het stadsbestuur royaal acht ton beschikbaar voor een baaierd aan activiteiten rond het thema slavernij. Joan Ferrier, dochter van oud-president Johan Ferrier van Suriname, gaf leiding aan een bestuur van een organiserende stichting met onder anderen politicus John Leerdam, burgemeester Franc Weerwind en winti-priesteres Marian Markelo in de gelederen. Ook het Ninsee was vertegenwoordigd, het slavernij-instituut dat kort daarvoor van het kabinet had vernomen dat de subsidie werd stopgezet. Van Es: “Een onbegrijpelijk besluit. Wij hadden iets van: dat laten we niet gebeuren. Het motiveerde ons om er nog een schepje bovenop te doen.”
Ook de organisatie van het herdenkingsjaar merkte dat slavernij soms een lastig onderwerp van gesprek was. John Leerdam: “Er is veel gelukt. Ik herinner me bij voorbeeld een prachtige première van Twelve years a slave in Tuschinski. Maar er zijn ook dingen niet van de grond gekomen. Samen met Joan heb ik een paar gesprekken gevoerd over een oecumenische kerkdienst in de Westerkerk. Uiteindelijk kwam er een telefoontje: we zien er toch van af. En we hadden een lespakket laten maken voor onderwijs. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd met docenten, maar die vonden het allemaal toch erg ingewikkeld. Let wel: het ging om één les per jaar.”
Het lukte wel om enkele grote culturele instellingen mee te krijgen. Het Tropenmuseum kwam met een expositie over de verhouding tussen zwart en wit, het Scheepvaartmuseum schonk voor het eerst aandacht aan een zwarte bladzijde van de maritieme geschiedenis door bezoekers mee te laten reizen met het slavenschip Leusden op zijn fatale laatste reis. Het Holland Festival programmeerde de omstreden installatie Exhibit B. van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Brett Bailey, die geketende zwarte performers als exotische bezienswaardigheid tentoonstelde zoals dat in de negentiende eeuw in Europese hoofdsteden met Afrikanen gebeurde.
Stroomversnelling
Achteraf is het herdenkingsjaar 2013 een startpunt geweest, zegt Andrée van Es. “Er is iets op gang gekomen. De grote katalysator is natuurlijk Black Lives Matter geweest. Dat heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Er is enorm veel veranderd. In alle gesprekken die we tien jaar geleden over slavenhandel en slavernij hebben gevoerd, is het aanbieden van excuses nooit voorbij gekomen. Nu heeft het stadsbestuur dat gedaan, de directie van De Nederlandsche Bank en zelfs premier Rutte. Het kabinet stelt miljoenen euro’s beschikbaar voor de komst van een slavernijmuseum. Dat was tien jaar geleden volstrekt ondenkbaar.”
John Leerdam is nu kwartiermaker voor dat slavernijmuseum. Hij zegt blij te zijn met de stappen die in tien jaar tijd zijn gezet, maar voegt er meteen aan toe dat er nog veel moet gebeuren. “Ik voer heel veel gesprekken met mensen en organisaties. Ik merk dat het slavernijmuseum soms nog wordt gezien als iets van zwarte mensen in plaats van iets van ons allemaal. Of als een Amsterdamse aangelegenheid, waar de rest van het land weinig belangstelling voor heeft. Dat moet veranderen. We blijven er op hameren: slavenhandel en slavernij is een onderdeel van onze gezamenlijke geschiedenis. Dus het gaat vooruit, maar we zijn er nog lang niet.”
Herdenkingsjaar 2023
Ook voor het komende herdenkingsjaar, dat begint op 1 juli, heeft de gemeente een subsidie beschikbaar gesteld. Het gaat om een bedrag van 400.000 euro. Zowel particulieren als organisaties kunnen een aanvraag indienen. Anders dan tien jaar geleden is er nu geen aparte stichting opgericht. Voor de beoordeling van de aanvragen voor de grotere subsidies tussen de 5000 en de 25.000 euro is een adviescommissie opgericht. Daarin zitten Zawdie Sandvliet (docent Afro-Nederlandse Studies), Lara Nuberg (historicus), Faisel Lynch (specialist fondsenwerving) en Hans Zuiver (oud-directeur Combiwell).