PlusPortretten

Stage aan de frontlinie van de coronacrisis: ‘Wij zijn nu meer nodig dan ooit’

Amsterdamse mbo-studenten hadden de keuze toen de coronacrisis begon: thuisblijven of doorgaan met hun stage aan de frontlinie. ‘Je moet juist nu denken aan mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.’

Raounak Khaddari
Links: Borre Bakema (25) volgt een opleiding tot beveiliger. Beeld Lin Woldendorp
Links: Borre Bakema (25) volgt een opleiding tot beveiliger.Beeld Lin Woldendorp

“Mijn moeder is bang,” zegt mbo-student Nivin Kassam (21), die nog thuis woont. “Als er in het verzorgingstehuis waar ik stage loop, corona uitbreekt, zit ik er middenin. Daar maakt ze zich grote zorgen over.”

Toch laat Kassam, die Maatschappelijke Zorg & Verzorgende IG studeert aan het ROC van Amsterdam, MBO College West, zich er niet van weerhouden naar haar stage te gaan. “Wij als zorgmedewerkers zijn nu meer nodig dan ooit. We leveren zorg, maar ik ben ook een stukje fami­lie.” In het tehuis is bezoek immers niet meer toegestaan. Bewoners zien enkel nog de zorgmedewerkers. Dan werkt Kassam ook nog eens op een psychogeriatrische afdeling. “Mensen weten niet wat er gebeurt. Het is lastig te begrijpen voor hen dat ze binnen moeten blijven, geen familie op bezoek mogen en enkel contact kunnen leggen via telefoon en beeldbellen.”

Toen de coronacrisis uitbrak, kreeg ze net als de andere mbo-studenten van ROC van Amsterdam en ROC TOP de keuzemogelijkheid om te stoppen met haar stage of om door te gaan. Voor Kassam was de beslissing snel gemaakt: “Je moet niet alleen aan jezelf denken. Je moet juist nu denken aan mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Voor die mensen kan ik er zijn. Daarom heb ik ook voor deze opleiding gekozen. Ik wil mensen helpen. Dit is misschien wel het beste moment ooit om dat ook in de praktijk te brengen.”

Isabelle Haverkamp (21) volgt de opleiding tot verpleeg­kundige. Beeld Lin Woldendorp
Isabelle Haverkamp (21) volgt de opleiding tot verpleeg­kundige.Beeld Lin Woldendorp

Dag en nacht bereikbaar

De passie waarmee studenten hun opleiding voortzetten, vindt Dianne Boone, docent verpleegkundige aan ROC TOP en studiebegeleider, bewonderenswaardig. Van de veertien studenten in haar klas kozen er slechts drie voor om te stoppen. “Die hebben een familielid met diabetes thuis. Voor hen was het risico te groot,” zegt Boone, die al weken dag en nacht bereikbaar is voor haar leerlingen. “Ze kunnen me altijd appen of mailen met vragen.”

Daaraan merkt de studiebegeleider ook dat er zorgen zijn. “Ze willen doorgaan, maar ook weten waarmee ze doorgaan. Wat zijn de gevolgen voor hun opleiding als ze toch besluiten te stoppen en wat zijn de risico’s als ze doorgaan met hun stages in verpleeg- en verzorgingshuizen?” Boone geeft toe: ze heeft het lastig als begeleider. “Juist nu het zo moeilijk is voor ze, ben ik er minder en ook nog eens op afstand.”

De mbo-studenten worden in hun tweede en derde studiejaar plots geconfronteerd met ­zaken als leven en dood, verdriet, een nog hogere werkdruk en crisissituaties. De school heeft de situatie en bijbehorende risico’s en veiligheid van de studenten van tevoren afgewogen, maar ‘het uiteindelijke besluit was aan de studenten zelf’, zegt Boone.

Het is immers naast alle ellende ook een leerschool van jewelste, weet de 21-jarige Isabelle Haverkamp, die de opleiding tot verpleegkundige volgt aan ROC TOP in Amsterdam. “Ik liep stage op de afdeling interne geneeskundige in Amsterdam UMC. Het ziekenhuis besloot bij de uitbraak van het virus dat die afdeling een corona-afdeling werd. Zo liep ik ineens stage op een corona-afdeling. Ik zag mensen in misschien wel de zwaarste periode uit hun leven. In het begin herkenden we de ziektebeelden niet en moest ik nog leren hoe je isolatiekleding moest aan- en uitrekken. Eigenlijk is een tweedejaars als ik nog niet goed genoeg om aan de frontlinie te staan, maar het was een groot leermoment, dat het ziekenhuis ons gelukkig niet wilde onthouden.”

Haverkamp heeft geen seconde getwijfeld over de nieuwe stagevorm. “Alleen over mijn studie, want hoe ga ik hier mijn oorspronkelijke stageopdrachten uitvoeren? Ik moest ineens acute zorg leveren met mijn begeleider. Mijn stageplan viel in het water en ik kwam ineens voor een uitdaging te staan. Maar de school werkte gelukkig goed mee.”

Nivin Kassam (21) loopt stage in een verzorgings­huis.   Beeld Lin Woldendorp
Nivin Kassam (21) loopt stage in een verzorgings­huis.Beeld Lin Woldendorp

Balans opmaken

Boone: “Dit gaan de studenten waarschijnlijk maar één keer in hun leven meemaken. We gaan na deze periode de balans opmaken voor iedereen. Voor de gemiste lessen, voor de stages, voor de studenten die gestopt zijn met hun stage. Het wordt maatwerk. Voor iedereen.”

Ook studenten van andere opleidingen dragen een steentje bij in deze tijden. Zo besloot Borre Bakema (25) van ROC TOP, die de opleiding doet tot beveiliger, niet op de bank te blijven zitten en bij een supermarkt aan de slag te gaan. De ironie wil dat hij dat eigenlijk nooit zag zitten. “Ik wil in het hoge segment werken. Ik zou bij de Bijenkorf stagelopen, maar die ging dicht. Toen zou ik naar een winkel in de P.C. Hooftstraat gaan, maar die ging ook dicht. Toen kon ik thuisblijven of bij Vomar, Albert Heijn en Ranzijn bij de deur gaan staan. Dat leek me een beter idee.”

In de supermarkt wijst hij mensen erop dat ze een karretje moeten pakken, dat ze afstand moeten houden en als het vol is in de winkel, wijst de student klanten daarop.

“Ik werk als een soort bemiddelaar, dat is wel interessant. Het is niet zo dat je een pak aantrekt met een ‘V’tje’ erop en hop, je bent beveiliger. Je moet wel over bepaalde eigenschappen beschikken: vriendelijkheid, bescheidenheid, en je moet respect hebben voor anderen. Dan krijg je dat terug.”

‘Motor van de stad’

Wethouder Simone Kukenheim (Beroepsonderwijs) hoopt ‘dat we de waardering voor deze held­haftige studenten kunnen vasthouden na deze periode’. “Je ziet nu hoe mbo-opgeleide professionals, zoals medewerkers in de kinderopvang, verpleegkundigen en verzorgenden, nodig zijn. We zien nu hoe betekenisvol werk ze doen en ik hoop dat dit meehelpt om deze beroepen weer op de kaart te krijgen.”

Kukenheim noemt mbo’ers de motor van de stad en wil dat ze in de toekomst gewaardeerd blijven worden. In salaris, opleiding en ­ondersteuning. In dat laatste biedt ze de hulp van de gemeente Amsterdam aan. “We zijn in nauw contact met de opleidingen zelf. We hebben bij de gemeente heel veel kennis in huis over hoe je omgaat met traumaverwerking en nazorg. Daar gaan we de onderwijsinstellingen bij helpen.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden