De Ruïne in Artis, waar straks sneeuwuilen en Japanse kraanvogels verblijven, is vernieuwd. Er is nu meer ruimte voor de grote, witte uil. ‘Ze moeten kunnen imponeren.’
Dierverzorger Job van Tol zou zijn hele leven kunnen staren naar sneeuwuilen. Iets voorovergebogen, met zijn ellebogen op het hekje, kijkt hij naar hun nieuwe verblijf. De Ruïne, waar straks behalve sneeuwuilen ook Japanse kraanvogels verblijven, is af.
Na een paar maanden verbouwen is de ruimte rondom de kasteelruïne nu open. Eerst zaten de uilen in ijzeren volières rondom de brokken steen, nu kunnen ze zich vrij bewegen, met alleen een net dat ze van de rest van het park scheidt.
Bijna honderd jaar geleden, in 1921, ontwierp Dr. A. F. J. Portielje, diergedragsdeskundige en toen inspecteur van de Levende Have van Artis, de Uilenruïne. Portielje werd onder meer bekend door zijn spiegelproef. Met die proef toonde hij aan dat orang-oetans beseffen wie ze zijn als ze hun spiegelbeeld zien. Ook zag Portielje de samenhang tussen de habitat van een dier en hoe het zich gedraagt.
Artishoogleraar Erik de Jong: “De slotgracht was een voorstelling van de Nederlandse natuur. Daarin zaten Nederlandse watervogels. Dat was een nieuw idee. In de tijd voor Portielje werd er vooral gekeken naar exotische dieren als object, maar hij richtte zich ook op de natuurlijke habitat van de dieren.”
Slotgracht als moeras
Zo werd de natuur een soort monument, net als de Ruïne ernaast, zegt De Jong. In het vernieuwde verblijf is de slotgracht meer een moeras: perfect voor de Japanse kraanvogels die er straks wonen. Verzorger Van Tol: “Het is spannend hoe de dieren hun nieuwe verblijf gaan interpreteren en op welke plekjes ze straks graag zitten. Dat gaan we de komende maanden observeren.”
Het eerste stelletje sneeuwuilen voelt zich al helemaal thuis in de Ruïne nieuwe stijl. Na krap 24 uur in hun nieuwe verblijf is het vrouwtje al aan het broeden op een groot, wit ei. Het mannetje scheurt met zijn snavel een muis uit elkaar, om die als lunch aan zijn vrouw te geven. Daarmee toont hij aan dat zij op hem kan bouwen, legt Van Tol uit. “Hij zit in de voedmodus. Bij die sneeuwuilen is het belangrijk dat stelletjes goed kunnen samenwerken. Als zij druk aan het broeden is, moet hij zorgen voor eten. Deze twee zijn een extreem goed team, ze hebben al zeker tien jongen grootgebracht. De Europese hofleveranciers van de sneeuwuilen.”
Ook de Japanse kraanvogel heeft een bijzondere manier om zijn of haar partner het hof te maken. Een sierlijke paringsdans, die de bezoeker naast het verblijf met uitgebreide instructies zelf ook kan proberen te dansen.
Spectaculair gedrag
De Jong: “Met dit nieuwe verblijf proberen we bezoekers actief dingen te leren. Je kunt je zo iets meer verdiepen in het spectaculaire gedrag van de dieren. Zo worden ze ook minder een object, een statisch punt. Je kunt er omheen lopen, met ze mee dansen. Wij zijn toch meer dan een dierentuin.”
Verblijven worden natuurlijk niet alleen gerenoveerd om educatief meer verantwoord te zijn, maar ook om de dieren meer ruimte te geven. “Uilen achter tralies passen niet in de tijd.” Daarom nu: minder uilen, om te beginnen alleen het goed functionerende koppeltje, met meer ruimte. Binnenkort is het ook de beurt aan de slingerapen: zij betrekken straks een nieuw verblijf in ’t Veentje, de vijver achter de apenrots.
Daar kunnen de slingerapen, net als de sneeuwuilen en de kraanvogels in de Ruïne, zelf plekjes ontdekken die ze fijn vinden. Want, zegt Van Tol, je moet dieren veel opties gunnen zodat ze hun volle potentieel kunnen benutten.
Van Tol: “Ik leg de muizen neer, de sneeuwuil maakt ze klaar voor zijn vrouwtje. Wij kijken naar wat de dieren willen, dat faciliteren we. Het is prachtig dat ze nu echt kunnen vliegen. Dieren moeten kunnen imponeren.”
Het team van Artis gelooft dat de stenen van de Ruïne overblijfselen zijn van het middeleeuwse kasteel Brederode in Santpoort. In 1573 plunderden Spaanse soldaten dat kasteel en staken het in brand.
Het verhaal gaat dat Artisexpert dr. Portielje eigenhandig stenen van Santpoort naar Amsterdam zou hebben gebracht om de Uilenruïne te bouwen. Hij werd volgens Erik de Jong geïnspireerd door een opgezette uil in een kerktoren, als compositie te zien in het Artis Fauna Museum.