PlusPortretten
Mbo-studenten hekelen de manier waarop naar hen wordt gekeken: ‘Ik wil geen titel, maar waardering’
Mbo’ers zijn gelijk aan hbo’ers en wo’ers, hoog tijd dat ze ook gelijkwaardig worden behandeld, stelt minister Robbert Dijkgraaf. Hoe zien mbo-studenten deze discussie, en waar hebben zij behoefte aan? ‘Bij de Starbucks of Apple krijg ik geen korting, want ik heb geen studentenpas.’
“Ik zie het als een grote opdracht om het mbo te emanciperen als volwaardige vorm van vervolgonderwijs,” zei minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf in juli dit jaar. Al die mbo’ers, waarvan er een half miljoen nu nog in de schoolbanken zitten, zijn volgens hem ‘de motor voor grote maatschappelijke opgaven’.
Het kabinet investeert ‘enkele honderden miljoen euro’s’ in het mbo om de positie ervan te verbeteren. Werk genoeg. Want waarom spreken we nog van lager en hoger onderwijs, vraagt voorzitter Jelmer Becker van Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB MBO) zich af. En waarom gelden zoveel studentenkortingen niet voor mbo-studenten?
Eerder pleitte GroenLinks voor Engelse titels voor afgestudeerde mbo’ers. Maar daar voelt JOB MBO weinig voor, aldus Becker. “Ons gaat om hoe er wordt gekeken naar mbo’ers, om de waardering.”
Mbo’ers zouden volwaardig studenten moeten zijn. “We willen dat mbo'ers in elk geval de optie krijgen om mee te doen aan alle activiteiten voor studenten en niet meer worden buitengesloten omdat ze niet op een hogeschool of universiteit zitten.” Zo kunnen mbo-studenten in Utrecht voortaan meedoen aan de introductieweek, die voorheen voor hbo’ers en wo’ers was.
In Amsterdam startte PvdA-raadslid Mohamed Belkasmi in samenwerking met studentenvakbond Asva en vakbond JOB MBO aan het begin van dit studiejaar een petitie om in de toekomst ook de Amsterdamse introductiedagen voor studenten gezamenlijk te laten plaatsvinden.
Becker: “Niet iedereen wil feesten in zijn studententijd, maar elke student moet de keuze krijgen iets wel of niet te doen, niet op voorhand al worden uitgesloten.”
Imane El Mesaoudi (18), student mbo-verpleegkundige aan Roc Top in Amsterdam
“We weten allemaal dat mensen die met hun handen werken onmisbaar zijn in onze maatschappij. Het klinkt misschien uit de hoogte, maar zonder mbo’ers kun je letterlijk niets. Ik vind het daarom des te vervelender dat er wordt neergekeken op mbo’ers. Ik merk dat aan allerlei dingen. Om te beginnen met hoe er met verpleegkundigen wordt omgegaan op de werkvloer. Je merkt een verschil in hoe je wordt behandeld als je zegt dat je mbo-verpleegkunde doet of hbo-verpleegkunde.
Mensen zitten vol vooroordelen over mbo’ers. Ik vind het ook jammer hoe wij als studenten kortingen mislopen. Wij krijgen bijvoorbeeld geen korting bij Spotify en voor sneakers bij JD Sport moeten wij de volle prijs betalen, terwijl hbo’ers wel 10 procent korting krijgen. Terwijl we in hetzelfde schuitje zitten als andere studenten.
Ik heb begrepen dat sommige mensen vinden dat mbo’ers met hun afstuderen ook een titel moeten krijgen, maar daar geef ik niet om. We willen geen letters op een papiertje. Waar het om gaat is dat mensen gelijkwaardig worden behandeld, omdat we elkaar allemaal nodig hebben voor een goedlopende maatschappij.”
Juané Hodge (21), mbo-student juridisch administratief dienstverlener aan Roc Top in Amsterdam
“Een paar jaar geleden stond in een advies van de overheid dat de helft van Nederland hoogopgeleid moet zijn. Waarom? vraag ik me dan af. Zijn niet-hoogopgeleiden niet ook waardevol voor de maatschappij? En we komen nu zelfs mbo’ers tekort. Kijk wat voor problemen dat geeft.
Er zijn veel ontwikkelingen waar ik me zorgen over maak, en dan heb ik ook de nadelen die alle studenten treft: ik kan niet uit huis, want het is te duur om in Amsterdam te wonen, en ik krijg geen stufi.
Ik word later officier van justitie. Daarom studeer ik nu voor juridisch administratief dienstverlener. Al vraag ik me al vanaf het begin af waarom deze studie zo heet. Als je naar de hogeschool gaat, studeer je rechten. Als je naar de universiteit gaat, volg je de studie rechtsgeleerdheid. Als je mbo doet, komt het woord rechten ineens niet meer voor in de opleidingstitel en wordt het ‘gedowngrade’ naar juridisch administratief medewerker.
Er is één Wetboek van Strafrecht en ik leer dezelfde wetten als hbo’ers en universitair studenten. Het zit ook in taalgebruik: hoger en lager onderwijs. Dat er een hiërarchie in zit, is fout. Het is belachelijk, zeker als je er langer over nadenkt. En ik zou het fijn vinden als wij, mbo’ers, meer betrokken zouden worden bij besluiten rondom ons. Ik ben bijvoorbeeld nog nooit naar mijn mening gevraagd.”
Aasiyah van Geenen (18), mbo-student marketing en communicatie aan Roc Top in Amsterdam
“Als ik koffie haal bij de Starbucks krijg ik officieel geen korting, want ik heb geen studentenpas. Soms gunnen medewerkers mij wel die korting, maar ik heb ook een keer een flinke discussie gehad. Net als toen ik een laptop wilde kopen bij Apple. Studenten krijgen daar altijd korting aan het begin van het studiejaar, ik niet. Waarom niet? Ik ben een creatieve meid, ik studeer marketing en communicatie en een goede laptop is onmisbaar.
Ik moet de volle prijs betalen, ik word buitengesloten, terwijl ik net zo hard mijn best doe als andere studenten. Het was tijdens een van de coronapersconferenties dat ik me echt ongezien voelde. Er werd gesproken over de maatregelen voor hbo en universiteit, en voor middelbare- en basisscholen. Het mbo werd niet genoemd. Toen dacht ik wel: doen wij er niet toe dan?
We mogen ook niet op entreeweken komen in Amsterdam bijvoorbeeld. Ik snap dat mensen daar handtekeningen voor ophalen, maar er zijn belangrijkere dingen die moeten worden geregeld. We moeten het onderwijs helemaal anders inrichten, zodat er geen groepen worden buitengesloten of als minder worden gezien. Je kunt niet zeggen dat je een modern onderwijssysteem hebt, als datzelfde systeem ervoor zorgt dat zoveel studenten het gevoel hebben dat ze niet goed genoeg zijn om als volwaardig student te worden gezien. Wij zijn het fundament van de samenleving, en toch zijn we lager. Maar lager dan wat?”