PlusExclusief
Max Moszkowicz: ‘Op mijn vijftiende stond ik met mijn vader in de iT en Yab Yum’
Filmmaker Max Moszkowicz groeide op in Roermond, maar dacht zelf: dit klopt niet. Nadat zijn vader hem had meegenomen naar de iT en Yab Yum – Max was 15 – wist hij: in Amsterdam moet ik zijn. ‘Ik voel me goed bij rijk en arm, ben opgegroeid tussen iedereen.’
Max Moszkowicz was vijftien jaar oud toen zijn vader aankondigde: “We gaan vanavond uit.” Die vader, Robert Moszkowicz, is de tweede van de vier zonen van pater familias Max Moszkowicz sr., uit de beroemde advocatenfamilie.
Eerst de voorgeschiedenis. “Het hoofdkantoor van mijn opa stond in Maastricht en mijn vader kreeg de leiding over de dependance, een maatschap in Roermond. De problemen begonnen toen hij verkering kreeg met mijn moeder. Die was niet Joods. Later heb ik ontdekt dat ze wel gedeeltelijk Joods is, maar dat wisten ze toen nog niet.”
“Mijn opa was zelf getrouwd met een niet-Joodse vrouw. Dat moesten zijn vier zoons goed maken. Twee van de broers, David en Max jr., zijn door mijn opa min of meer gekoppeld aan Belgische Joodse vrouwen. Hij was meer actief in de Joodse gemeenschap in Brussel en Antwerpen dan in Nederland.”
“Later kreeg mijn vader een drugsverslaving. Mijn broertje Yehudi en ik zagen drugs liggen als we bij hem waren, we wisten niet wat heroïne was. Dit zat al in de documentaire die ik maakte over mijn vader, Wij Moszkowicz, dus ik kan het vertellen.”
“Nu is Yehudi de enige in de familie die nog als strafpleiter werkt. Mijn vader wilde gewoon niet in de pas lopen bij mijn opa. Hij werd geëxcommuniceerd van de familie en begon zijn eigen kantoor, recht tegenover de maatschap. In Roermond stonden aan twee kanten van de straat kantoren met grote letters: Moszkowicz Advocaten.”
Coole grote broer
“Door die drugs ging mijn vader failliet, met een schuld van vijf ton, hij had gejongleerd met geld op een manier die illegaal was. Mijn ouders waren jonge twintigers toen ik werd geboren, ze trouwden in gemeenschap van goederen. De eerste zes jaar woonde ik in een kasteel in Herkenbosch, even buiten Roermond. Daarna hadden we ineens niets meer. Van mijn vaders familie kregen we geen cent. Hij was geëxcommuniceerd en wij dus ook.”
“Mijn ouders scheidden en mijn moeder leefde van een uitkering – en ze moest de helft van zijn schuld afbetalen. Kleren haalden we bij de paters, daar hadden ze kleding voor de armen. Aan het einde van de maand moesten we bij de buren eten, dan was het geld op.”
“Ik was twaalf toen mijn vader zich erbovenop had gewerkt. Helemaal clean en nog jong en vol ambitie. Hij opende een kantoor in Nieuwegein en was de enige Moszkowicz in de regio Utrecht. Binnen een paar jaar werd hij weer rijk. Ik kreeg een hele leuke band met hem. Een vaderfiguur was hij niet echt. Opvoeden, dat deed mijn moeder. Hij was meer een vriend. Een coole grote broer, die veel geld had.”
“Hij woonde in Nieuwegein, met zijn derde vrouw. In de weekenden kwam ik met de trein vanuit Roermond. Dan gingen we winkelen in Amsterdam. De Kalverstraat, de PC Hooft en Magna Plaza. We gingen hip lunchen en ik kreeg van hem kleding en andere troep die ik wilde hebben als puber. Hij wilde iets goedmaken.”
Sjonnies en Anita’s
Ter afsluiting van de voorgeschiedenis: “Het enige wat ik kende was uitgaan in Roermond. Bierglazen ontwijken en zorgen dat je op tijd weg bent voordat de auto’s in de fik worden gestoken. We woonden in Donderberg, ooit uitgeroepen tot de slechtste buurt van Nederland.”
“De cocktail was: Hollandse kampers met matjes en scooters, echte aso’s, plus de kinderen van gastarbeiders, zoals Turken, Marokkanen, Antillianen en Joegoslaven. Voeg daaraan toe dat Roermond een doorgangshaven was voor drugshandel, tussen Rotterdam en Duitsland en België. Iedereen kwam daar drugs kopen.”
“Ik was 15 en zat op een zaterdagavond bij mijn vader in Nieuwegein toen hij plotseling zei: wij gaan vanavond met z’n tweeën uit in Amsterdam. Het was heel spannend. Hij nam me mee naar de iT, dit was begin jaren negentig. Ik was een boerenlulletje dat niets had meegemaakt en stond daar tussen travestieten en mensen die xtc gebruikten, prachtige vrouwen ook.”
“In Roermond kende ik alleen de Sjonnies en Anita’s die daar woonden. Ik kan niet eens omschrijven hoe groot de impact was van wat ik die avond zag. Na afloop zaten we in de taxi, terug naar de parkeergarage waar zijn auto stond. Op het dashboard zag mijn vader een bakje staan met kaartjes van Yab Yum. Hij vroeg de chauffeur of we daar naar binnen konden, met een jongetje van 15. De chauffeur dacht van wel – als je maar betaalde.”
“Ik zie nog voor me hoe de portier van Yab Yum naar mij wees en zei: die is echt geen 18. Mijn vader zei: jawel hoor, dat is hij wel. Pas toen we naar binnen gingen, begon ik te begrijpen waar we waren, ik wist nauwelijks wat een bordeel was. Ik zag al die schaars geklede vrouwen en werd helemaal rood, ik durfde niet op te kijken. Iedereen staarde naar ons: wat doet dat jochie hier? Mijn vader vond het hilarisch. Ik ben niet ontmaagd in Yab Yum, dat durfde ik niet.”
“De volgende dag zat ik in de trein terug naar Roermond en ik besliste: in Amsterdam ga ik wonen. Op maandag kwam ik op school en vertelde dat ik in de iT en Yab Yum was geweest. Mijn vrienden zeiden: ja hoor, natuurlijk, Max. Drie jaar later woonde ik wel mooi in Amsterdam.”
Hoe is het om Max Moszkowicz te heten?
“Raar. Omdat ik zo fundamenteel anders ben dan mijn opa. En toch ook weer niet. Ik voel me verbonden met wat hij in de oorlog heeft meegemaakt, ik ben nu ook bezig een documentaire over hem te ontwikkelen. De details zijn onvergelijkbaar, maar ik denk dat ik meer dan andere Joden uit onze tijd heb gevoeld wat Jodenhaat is.”
“In Roermond wist iedereen wie wij waren, andere Joden woonden er niet. Nadat mijn vader werd opgepakt, bedacht mijn moeder nog dat mijn broertje en ik onze achternaam moesten veranderen. Alsof dat zin had. Alle afgunst die er was over mijn opa en zijn bedrijf – dat kon nu op ons worden afgereageerd.”
“Toen we in Donderberg kwamen wonen, ging ik buitenspelen en binnen vijf minuten werd ik op m’n bek geslagen. Dat is letterlijk hoe het ging. Omdat ik Moszkowicz heette. Zo werden wij benaderd. Tegenover ons woonde Janny, een Amsterdamse uit de Jordaan, een vriendin van mijn moeder. Zij was de vrouw van Otti Roethof, de bekende karateka. Van hun zoon Jair leerde ik hoe ik mezelf moest verdedigen. Sindsdien doe ik aan vechtsport. Ik was een dromer, een kind dat het liefst uit het raam keek. Dat kon daar niet.”
Waarom ging je geen rechten studeren?
“Veel mensen die niet weten wat ze willen, kiezen dan maar voor rechten. Ik wist ook niet wat ik wilde. Tot ik in Amsterdam kwam en vrienden kreeg in de creatieve sector. Als kind maakte ik strips over alles wat ik meemaakte, zo verwerkte ik mijn leven. Op school speelde ik mee in alle toneelstukken. In Amsterdam nam ik acteerlessen, ik heb nog een gastrol gespeeld in de slechtste tv-serie ooit, Bon Bini Beach.”
“Later zag ik pas dat wat achter de camera gebeurt veel interessanter is. Daar kwam alles samen waar ik mee bezig was. Voor de Joodse Omroep kon ik al snel een jongerenprogramma maken, daarna mocht ik als jong pikkie voor IDTV het reisprogramma House Vision regisseren. Later Vals Plat, voor de NTR.”
Je woont in Oost, om de hoek van de Dappermarkt. Geen grachtenpand waar je achternaam in grote letters op staat.
“Toen ik hier kwam wonen, twaalf jaar geleden, was het nog een getto. Nu is het de leukste buurt van Amsterdam. Ik voel me goed bij rijk en arm, ben opgegroeid tussen iedereen. In Limburg voel ik me thuis, ik ben een Limbo, alleen had ik altijd het gevoel: dit klopt niet, ik hoor hier niet thuis, wacht even, hoe kunnen we dit oplossen?”
“Ik was niet de norm, pas na een paar jaar begon ik te begrijpen waarom. Op school werd ik Jood genoemd, ik moest aan mijn moeder vragen wat dat betekende. Ik hoorde over de Tweede Wereldoorlog en wat er was gebeurd met mijn opa, stukje bij beetje begon het me duidelijk te worden. We woonden in een arbeidersbuurt, maar ik had twee hoogopgeleide ouders. Het klopte niet, alsof ik een jas aan had die niet paste. Ik voelde dat ik weg moest, alleen wist ik niet waarheen. Tot Amsterdam zich voor me ontvouwde, tijdens die nacht met mijn vader.”
CV
Max Moszkowicz (Roermond, 1978) is filmmaker. Als executive producer werkt hij met Lemming Film aan een tv-serie over Zwarte Joop, de oprichter van Casa Rosso. “Het mooiste verhaal over Amsterdam dat nog niet is verteld.”
De stad van... Max Moszkowicz
Echt Amsterdams
“Door het park fietsen, Oosterpark of Vondelpark. En pas op m’n 36ste een rijbewijs halen, want dat heb je hier niet nodig.”
Accent
“Volgens mijn vrienden een ondefinieerbare versie van ABN. Ik praat niet meer met een zachte g.”
Havermelk
“Heb ik in de ijskast, voor mijn vriendinnetje.”
Huur of koop
“Huur. Ik heb geen benul van geld of spullen of waarde. Door te huren ervaar ik wel een vrijheid, ik zit niet vast aan een hypotheekschuld.”
Import
“Ik beschouw mezelf als een Amsterdammer. In Roermond was ik dat al, in mijn hart. Amsterdam is een state of mind. Wie hier komt wonen, ontvlucht vaak een andere plek.”
Amsterdammers klagen graag over de snel veranderende stad, maar willen hier toch blijven wonen. Hoe werkt dat, vraagt schrijver Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen, Salomons oordeel) zich af in een wekelijkse interviewserie met bekende en minder bekende Amsterdammers. Lees hier alle afleveringen terug.