PlusInterview
Marjolein Moorman: ‘Als politiek een marketingtruc wordt waarin je alleen doet wat het beste verkoopt, haak ik af’
Met de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman gaat het goed, met haar PvdA slecht. Ze wil in 2022 opnieuw lijsttrekker zijn, maar zonder een koersverandering.
In drie jaar tijd is wethouder en PvdA-politica Marjolein Moorman (47) uitgegroeid tot hét boegbeeld van onderwijs en de strijd tegen kansenongelijkheid in Amsterdam. Mede dankzij het kijkcijfersucces van de NPO-serie Klassen, waarin ook Moorman wordt geportretteerd, groeide ze uit tot een bestuurder met landelijke bekendheid. Anderhalf miljoen mensen zagen in het programma haar expertise over het basisonderwijs in Amsterdam en haar liefde voor leraren en hun leerlingen. “Mensen herkennen me zelfs als ik in het bos een wandeling maak,” zegt ze glimlachend. Ook buiten de hoofdstad krijgt ze steeds vaker complimenten van willekeurige voorbijgangers. De bekendheid is een nieuwe fase in haar politieke loopbaan.
Maar Moorman trapt meteen op de rem als haar rol in het programma ter sprake komt. “Klassen gaat niet om mij, het mooiste resultaat vind ik dat veel meer mensen zich nu realiseren hoeveel verschillen er zijn tussen scholen en kinderen en dat goed onderwijs écht niet vanzelfsprekend is.”
Onbezorgd genieten van de erkenning kan Moorman niet. Want terwijl haar politieke ster rijzende is, zakt haar partij, de PvdA, alleen maar dieper weg in een moeras van slechte uitslagen en uitblijvend herstel. Landelijk is de partij gereduceerd tot een van de kleinere oppositiefracties, in Amsterdam bestuurt de PvdA mee maar de vurig gehoopte kentering in de voorkeur van de kiezer blijft vooralsnog uit.
In januari kwam daar het terugtreden van Lodewijk Asscher bovenop, een persoonlijke vriend en politieke geestverwant van Moorman. Hij stopte als PvdA-leider nadat duidelijk was geworden hoe omvangrijk de toeslagenaffaire was en zijn betrokkenheid daarbij. “Ik geloof dat hij niet heeft geweten in wat voor een monster de overheid in die tijd was veranderd in de richting van mensen die onze steun nodig hadden,” zegt ze. “Ik vind het verdrietig dat hij besloot om terug te treden als lijsttrekker, maar het was wel de juiste keuze.”
Binnen de PvdA keken sommigen naar Moorman om Asscher op te volgen, zegt ze. “Het is toen weleens voorbijgekomen, dat beschouwde ik als een compliment, maar ik heb het nooit overwogen. Er stonden genoeg goede PvdA-vrouwen hoog op de lijst en ik heb hier in Amsterdam nog veel te doen.”
Moorman wil door in de hoofdstad, als lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Opmerkelijk, want sinds haar entree in de raad in 2010 verloor de lokale PvdA alleen maar zetels. Van 15 naar 10 in 2014, en toen onder haar leiding een halvering in 2018. Toch weigert Moorman het helemaal anders te gaan doen. De idealen van de sociaaldemocratie zijn nog even relevant als vroeger, ze moeten hoogstens wat beter opgepoetst, vindt ze. “Blijven strijden voor wat goed is, dát is wat mensen zoeken en dat is de enige manier waarop ik politiek wil bedrijven.”
U wil de PvdA in Amsterdam leiden, maar niet veranderen. Neemt u daarmee niet het risico dat de partij verdwijnt?
“De idealen van de PvdA zijn relevanter dan ooit, de coronacrisis legt bloot hoeveel ongelijkheid er is en dat die ongelijkheid soms zelfs dodelijke gevolgen heeft. Als lijsttrekker wil ik vooral laten zien hoe je die in de praktijk verwezenlijkt en dat je daarmee het leven van mensen beter maakt. Je moet altijd nadenken over de manier waarop je mensen overtuigt – dat is de kunst van politiek – maar politiek is geen marketing en dat weiger ik ervan te maken. Het beste doen voor de stad moet het doel zijn, niet hengelen naar de gunst van de kiezer. Als we dat ervan gaan maken, hoeft het voor mij niet meer.”
Dan heeft u straks uw principes, maar geen zetels meer?
“Ik doe dit vanuit mijn diepste overtuiging. Als politiek een marketingtruc wordt waarin je alleen doet wat het beste verkoopt, haak ik af. Ik blijf ervan overtuigd dat mensen op zoek zijn naar authenticiteit, iemand die strijdt voor wat goed is. Onze partij is democratisch en ik ben bescheiden, als er PvdA’ers zijn die vinden dat het anders moet: be my guest.”
Wat is uw verklaring voor de afnemende steun voor de PvdA in Nederland en in Amsterdam?
“Het zit niet alleen bij de PvdA, maar ook bij andere linkse partijen op veel meer plekken in de wereld. Volgens mij heeft het ermee te maken dat mensen niet meer geloven dat dingen veranderd kunnen worden ten goede. De hoop is weg, de markt is dominant en het gevoel is meestal dat niemand daar iets tegenin kan brengen, ook politici niet. Het geloof in maakbaarheid, dat de politiek de levens van gewone mensen beter kan maken, is verdwenen. Neem de woningmarkt, de prijsstijgingen zijn een soort gegeven geworden. Ik geloof dat je als politicus dus niet te veel beloften moet doen, maar vooral moet laten zien dat je in staat bent om dingen te veranderen. Dat probeer ik te doen.”
U en Lodewijk Asscher hebben de afgelopen jaren het onderwerp bestaanszekerheid hoog op de agenda gezet binnen de PvdA. Wwaarom sloeg dat niet aan op 17 maart?
“De campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen ging, overigens bij alle partijen, over corona en wat daar nu aan gedaan moet worden. En niet over straks, als we het land weer opbouwen. Daarnaast heb ik bij linkse partijen een hoopvol verhaal gemist over hoe we de fouten in de samenleving die corona blootlegt, gaan herstellen.”
D66 had succes, onder meer door een campagne die wel over corona ging, denk aan het half uurtje minder avondklok. Baalt u daarvan?
“Sigrid Kaag heeft het ontzettend goed gedaan, maar uiteindelijk zullen we de coronapandemie niet herinneren aan dat half uurtje meer of minder avondklok, maar aan de fundamentele keuzes die nu gemaakt worden om de samenleving beter te maken. Onze idealen zijn relevanter dan ze ooit zijn geweest, omdat door corona de ongelijkheid zichtbaar is gegroeid. Bedenk even: aan het begin van de eerste lockdown moesten we 6500 laptops uitdelen om thuisonderwijs mogelijk te maken, zoveel gezinnen waren er die dat zelf niet konden betalen. We moeten mensen meekrijgen en beter uitleggen waar we voor staan, op een manier die aansluit bij jongeren bijvoorbeeld.”
De idealen duidelijker uitleggen: in een speech op 27 maart 2014 na het verlies van toen, gebruikte u vergelijkbare woorden. Waarom gaat dit recept nu wel werken voor de PvdA?
“Ik snap je vraag. Lodewijk Asscher verloor de eerste vijf zetels, Pieter Hilhorst de tweede vijf en ik in 2018 de derde vijf zetels. Als dit nog een keer gebeurt hebben we er nul over.”
“Ik denk niet dat het veel zin heeft nu kritiek te geven op de PvdA terwijl ik er al zo lang onderdeel van uitmaak, dan zou ik mijzelf niet meer geloven. Wat ik wel kan doen, is scherper kiezen, dat is de Amsterdamse PvdA onder mijn leiding meer gaan doen. Tegen Airbnb bijvoorbeeld, of voor een grotestedenbonus voor leraren, waarmee ik ongelijkheid in het onderwijs effectief bestrijd. De lerarentekorten op scholen buiten de ring nemen nu sneller af dan binnen de Ring, het werkt! Deze strijd voer ik al langer, maar steeds meer mensen zien nu dat het lukt. Verandering brengen, uiteindelijk moet dat van de PvdA weer een sterke partij links van het midden maken.”
Onder meer oud-burgemeester Job Cohen adviseerde een fusie tussen GroenLinks en de PvdA. Gelooft u dat dit links weer groot kan maken?
“Ik ben er niet tegen. Op termijn kan meer linkse samenwerking misschien leiden tot een fusie. Daar moet je de tijd voor nemen. Hoe ik die samenwerking bij de verkiezingen van 2022 wil vormgeven, weet ik nog niet. We hebben een links pact gesloten in 2018 en besturen nu samen de stad.”
Uw lijsttrekkerschap in Amsterdam betekent ook dat u, met goed fatsoen, niet beschikbaar bent voor een plek in het nieuwe kabinet. Vindt u dat de PvdA weer moet gaan regeren?
“Als de PvdA noodzakelijk is voor het kabinet-Rutte 4, kun je veel eisen stellen en veel bereiken, vooral samen met een bondgenoot zoals GroenLinks. Maar tekenen bij het kruisje omdat het land geregeerd moet worden, terwijl het niet ons kruisje is, moeten we zeker niet doen. Dat lesje hebben we wel geleerd.”