Kwart Amsterdamse kinderen kan niet fietsen
Een op de vier kinderen in Amsterdam kan niet fietsen. Het college ontwikkelt nu een aanpak om alle jonge Amsterdammers op de fiets te krijgen.
In totaal gaat het om ongeveer 16.400 kinderen in de basisschoolleeftijd. Dat is een inschatting van het stadsbestuur naar aanleiding van een motie van D66. Raadslid Jan-Bert Vroege pleitte er daarin voor om de fietscultuur in de stad te versterken. Dat ging ten koste van het plan om kinderen op woensdag en het weekend gratis te laten reizen in het openbaar vervoer.
Het feit dat veel kinderen niet kunnen fietsen hangt samen met angst van ouders, het ontbreken van fietsvaardigheid of het niet hebben van een geschikte fiets. Het stadsbestuur ontwikkelt nu een aanpak waarvan het doel is: alle Amsterdammertjes op de fiets. Gezinnen worden ondersteund, gericht op de verschillende ontwikkelfases van de kinderen.
Fietslessen
Het stadsbestuur zegt te willen voortbouwen op buurtinitiatieven, zoals de fietslessen bij VrouwenVaart in Nieuw-West. Ook gaat de stad succesvolle concepten uit andere steden kopiëren, zoals de Fietsmeesters in Utrecht en de Fietsenbank in Rotterdam. In 2021 wordt gestart met proefprojecten op buurtniveau, om te zien wat in Amsterdam zou kunnen werken en wat de kosten zijn.
Volgens raadslid Vroege lijkt het versterken van fietscultuur in Amsterdam niet nodig, maar tonen de recente cijfers aan dat dit wel degelijk het geval is. “Veel Amsterdammers gebruiken nog geen fiets. Wij zijn blij met de aanpak van de gemeente omdat fietsen niet alleen een efficiënte en schone manier van vervoer is, het is ook nog eens gezonder dan in een bus zitten.”