Jongen van 16 veroordeeld voor bom bij Harbour Club, vrijuit voor bom café In the City
De rechtbank veroordeelt een 16-jarige Amsterdammer tot 189 dagen jeugddetentie voor het laten ontploffen van een explosief bij The Harbour Club Oost aan de Cruquiusweg, maar legt de 120 dagen die hij na zijn voorarrest nog zou moeten zitten voorwaardelijk op. De tiener gaat dus niet meer de cel in.
De jongen is vrijgesproken van het veroorzaken van de ontploffing bij café In the City bij het Leidseplein. Hij hoeft dan ook niet de forse schadevergoeding te betalen die de eigenaren hadden gevorderd.
Kleding in container
Om uit de cel te blijven, moet de tiener meewerken aan hulpverlening, naar school gaan en ‘een positieve vrijetijdsbesteding’ zoeken.
De explosie bij In the City was in de nacht van 7 op 8 augustus 2022 en vernielde de voordeur en het portiek. De bom bij The Harbour Club Oost beschadigde in de vroege ochtend van 10 augustus de voordeur en de ramen.
De burgemeester sloot beide zaken voor maanden.
De jongen had bekend dat hij kort na de ontploffing het Nikevest, de muts, het mondkapje en de broek in de container bij The Harbour Club Oost had gedumpt waarin de politie die vond. Zijn dna en vingerafdrukken zaten op de kleding, die overeenkwam met de kleding die een van de twee daders blijkens camerabeelden droeg. Er zaten ook resten van het explosief op. De rechtbank gelooft niet dat de jongen die kleren alleen had gedumpt nadat ze hem door een ander waren aangegeven, maar acht bewezen dat hij ze had gedragen.
Op de beelden was te zien dat de drager van de kleren op 10 augustus rond kwart voor drie ’s nachts het explosief voor de deur van The Harbour Club legde, iets uit de vuilniszak haalde die hij bij zich had, iets aan de deur hing en een ontstekingsdraad uitrolde. Minuten later liet hij de bom afgaan, waarna scherven en glassplinters in de rondte vlogen.
Dna op sok: ‘verplaatsbaar’
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte een van de twee jongens was die de bom bij café In the City hadden laten afgaan. Zijn dna en dat van zijn broertje zat weliswaar op een sok die na de ontploffing was achtergebleven en zijn telefoon had rond de explosie een zendmast in de buurt aangestraald, maar dat is te weinig bewijs voor zijn rol, vinden de rechters.
Het zou kunnen kloppen dat een ander de sok van de verdachte had gekregen, zoals die heeft gezegd. Het vonnis: ‘De rechtbank is van oordeel dat over die verklaring van verdachte weliswaar kan worden gezegd dat het vergezocht is, maar niet dat deze niet kan kloppen. Een sok is verplaatsbaar en daarmee het aangetroffen dna-spoor net zo’.
De rechters zien onvoldoende bewijs dat de jongen een van de twee personen is die te zien is op de beelden.
