PlusInterview
Ic-hoofd VUmc: ‘De motivatie en opofferingsbereidheid zijn afgenomen’
De ziekenhuizen bereiden zich voor op een tweede covidgolf, maar het personeel is amper bekomen van de eerste. Veel verpleegkundigen zijn moe en voelen zich ondergewaardeerd, zegt ic-hoofd Armand Girbes. ‘Ik ben bang dat sommigen besluiten iets anders te gaan doen.’
Wie de man wil lezen aan de hand van zijn werkkamer, raakt bij ic-hoofd Armand Girbes (61) snel het spoor bijster. Naast een pot handcrème (roos en vijg) slingert een mondmasker. Tot zover niks vreemds. Maar er staat ook een beeld van een peinzende kikker. En een minion. “Ik houd van minions.”
Dertien-in-een-dozijnposters aan de muur van een oldtimer, een replica van Vincent van Gogh en een filmposter van Bud Spencer met Terence Hill. “We konden bij een speciale kunstcommissie schilderijen lenen. Nou dat vond ik helemaal niks. Mijn schilderijen komen van de Aldi.”
Wie dan toch een diepere betekenis zoekt, vindt die in een collage met familiefoto’s. Hij hangt pontificaal in Girbes’ werkkamer in Amsterdam UMC (locatie VUmc). Girbes – grote gestalte, witte jas en bij vlagen een kwajongensachtige lach – staat ernaast. Hij wijst naar een foto van een man in een oranje shirt: een patiënt die na een maandenlang verblijf op de ic nog twee jaar leefde. De poster is een bundeling beelden van die gewonnen tijd: een huwelijk, een nieuw kleinkind, een reis. Eronder staat een boodschap van de familie aan Girbes en zijn team: ‘Bedankt voor al deze momenten die wij samen hebben kunnen doorbrengen.’
Girbes: “Ontroerend. Het brengt ook in herinnering: je behandelt niet één patiënt, maar een hele familie.”
En daarmee komt hij meteen bij een van de pijnlijkste aspecten van de covidpiek op de intensive care dit voorjaar. De familie mocht niet aan het bed zitten. Die moest vanaf een iPad toekijken hoe een geliefde diep in slaap aan de beademing lag, met ingepakte verpleegkundigen aan het bed. “Vreselijk. Dat moet bij een volgende piek echt beter.”
Dat kan ook, denkt Girbes, ‘want ik ga ervan uit dat we dan geen tekort aan persoonlijke beschermingsmaterialen meer hebben’. Al blijft ook dan het toelaten van familie een dilemma: “Familieleden en partners hebben natuurlijk een grote kans om zelf besmet te zijn. Bezoekers met Covid-19 wil ik niet in het ziekenhuis hebben. Maar hoe voorkom je dat? Nu vragen medewerkers bij de entree aan iedereen die naar binnen wil: heeft u klachten? Maar als je niet lekker bent en naar je zieke echtgenoot wil, is er wel enige verleiding om te zeggen: ik voel me helemaal oké. We moeten dat goed organiseren.”
Al weet Girbes nog niet hoe.
Op de intensive care van Amsterdam UMC liggen nu weer ‘gewone’ patiënten. Met gemiddeld één ziekenhuisopname van een covidpatiënt per dag in Amsterdam is het rustig. Maar met de huidige toename van besmettingen zal het niet lang duren of de eerste mensen met Covid-19 worden weer op de ic opgenomen, denkt Girbes, die ‘geen glazen bol heeft’, maar durft te gokken op een tweede golf in het najaar.
De intensive care, die voor corona ruimte had voor circa 20 patiënten, moet in het ‘nieuwe normaal’ kunnen uitdijen tot 44 patiënten.
“Maar ik zeg daarbij: dat hangt ook af van het aantal verpleegkundigen dat wij hebben. Daar maak ik me heel veel zorgen over. Ik ben bang dat ze besluiten om iets anders te gaan doen.”
Psychische ondersteuning
De ic’ers hebben de afgelopen maanden een enorme krachtsinspanning geleverd.
“Het was ook emotioneel zwaar. In het begin dachten we dat 50 procent van de covidpatiënten op de ic dood zou gaan. Je kan je voorstellen dat het dan heel emotioneel is als een patiënt in slaap gebracht moet worden voor de beademing. Maar ook het contact met de familie op afstand hakte erin. Ik denk dat verpleegkundigen zich daarin alleen hebben gevoeld. Normaal gesproken worden de gesprekken met de familie door artsen gevoerd. Dan zit de verpleegkundige erbij. In de crisis deden de verpleegkundigen dat alleen. Dat is wel heel veel verantwoordelijkheid. Daar moet in het vervolg weer een arts bij zijn.”
Girbes tuigde, nog voordat de eerste covidpatiënt kwam, een serieus team op voor de psychische ondersteuning van de medewerkers.
“Ik dacht: dit wordt heftig, mensen kunnen hier een posttraumatische stressstoornis aan overhouden, we moeten dit heel goed regelen. Wetende dat het nooit genoeg is.”
Elke dienst werd afgesloten met een groepssessie bij de psycholoog. Voor wie wilde, was er ook individuele hulp. Het was, zoals Girbes voorspelde, niet voor iedereen genoeg. Een aantal medewerkers heeft psychische problemen aan de crisis overgehouden. “Het is een kleine minderheid, maar wat ik hoor, is dat bij hen beelden terugkomen. Dan moet je denken aan herinneringen aan een wanhopige familie die tegen een dierbare op de ic zegt: we houden van je. Wat ook bij sommigen nadreunt, is het gevoel dat ze niet het beste van zichzelf hebben kunnen geven.”
Girbes proeft ook dat collega’s moe zijn. Zelf wil hij trouwens ook weleens ‘in de zee zwemmen en de vogeltjes horen fluiten’. Een enkeling geeft er de brui aan en zoekt een andere baan.
“Ik merk dat de motivatie en opofferingsbereidheid zijn afgenomen.”
Hij kan het nog begrijpen ook. Hij twijfelt even over de zware kwalificatie ‘schande’, maar kan geen beter woord vinden voor de ‘onderwaardering’ van de verpleegkundigen.
“Dan is er een commissie van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra bezig met een rapport over de opwaardering van ic-verpleegkundigen, maar die is pas in november klaar. No-vem-ber! Die verpleegkundigen geven we nú extra opleidingen. We vragen nú extra dingen aan hen. Bestuurders en de regering moet dan ook nú snel schakelen. Je moet de zorgverleners binnenboord houden, je moet ze verleiden. Als je nu waardering geeft aan de verpleegkundigen dan geeft dat energie. Het is schandelijk dat het nog steeds niet geregeld is.”
Ongeduld. Dat zit ook de aard van het beestje, legt hij uit. “Daarom werk ik op de ic. Ik kan niet tegen een patiënt zeggen: nou, ik ga er eens even met een commissie over praten en ik kom over twee weken terug. Dan is die patiënt dood. Ik ben gewend om snel te beslissen en snel te handelen. Bij mij zit ook een bepaalde allergie voor mensen die niet kunnen beslissen en treuzelen.”
Zelf testen
Die allergie – en ook voor andere dingen trouwens – deelt Girbes op sociale media, in blogs en columns. “Ik ben hoogleraar intensivecaregeneeskunde en ik vind dus ook dat ik een maatschappelijke bijdrage moet leveren.”
Dat valt niet altijd in goede aarde. Girbes was in de coronapiek kritisch op het RIVM, omdat dat stelde dat het veilig was om mondkapjes te hergebruiken na sterilisatie. Girbes vond het onderzoek dat aan dat advies ten grondslag lag niet voldoen aan de standaard van de wetenschap, oftewel ‘flut’. “Dus wij zijn het zelf op sterilisatieapparaten gaan testen. De uitslag was goed. Dat verschilde ook per merk. Er was een groot kwaliteitsverschil. Ik wilde ervan overtuigd zijn.”
Girbes blijkt zelf, net als de inrichting van zijn werkkamer, contrastrijk. Zo is hij behalve intensivist ook opgeleid tot gymleraar. Die studie deed hij naast geneeskunde. Prachtig vak ook. De parallel? “Mensen aansturen. En ik ben fysiek ingesteld.”
Hij deed aan turnen, boksen en jiujitsu, al is het sporten er tijdens corona bij ingeschoten. Het gebrek aan sport combineerde slecht met de hamburgers die en masse bij het ziekenhuis werden afgeleverd door goedwillende restauranthouders. “Er moeten dus wat kilo’s af.”
Stoom uit de oren
Hij maakt een ontspannen indruk en meestal is hij dat ook, maar sommige zaken maken hem ziedend. Voorbeeld: “Ik kreeg gisteren zo’n verschrikkelijke mail.” Hij pakt zijn telefoon erbij, zoekt aandachtig – o ja hier – en leest gedragen voor uit een interne mail vol jargon: ‘productie-uitvraag verkoop 2021’. “Er zijn mensen die dat met hele serieuze en goede bedoelingen aan mij hebben gestuurd.”
Vooral bij het woord ‘productie’ komt de stoom uit zijn oren. Bedoelen ze daar de patiënten mee? “Als ik dit soort dingen krijg, dan denk ik: waar gaat dit over!? We spreken elkaars taal niet. Ik wil niet dat mensen het gevoel krijgen dat ik met productie bezig ben. Ik ben geen servicebedrijf of zoiets. Ik wil mensen helpen.”
Hij kijkt even naar de familiefoto’s van de patiënt in het oranje shirt en dan zakt zijn blik naar de tafel. “Kijk: hier dit boekje: ‘Frans’. Dit boekje heeft een vader geschreven over zijn zoon die hier op de ic heeft gelegen. Ik vind het verschrikkelijk dat er gesproken wordt in termen van ‘productie’. Sodemieter op.”
Hij ziet dit soort mailtjes tot zijn grote frustratie steeds vaker langskomen. “Ik ben bang dat er niks veranderd is.” De administratieve rompslomp stond even on hold, maar komt net zo makkelijk weer op gang. Want hoe zwaar de covidperiode ook was, het gaf veel energie en inspiratie omdat er veel ad hoc en snel geregeld moest worden. In crisistijd vraagt niemand om extra handtekeningen, toestemming of ‘productie-uitvraag’. Het was een kwestie van gaan en doen. “Ik wilde mijn mensen de macht geven om beslissingen te nemen waarvan zij, vanuit hun professionaliteit, dachten dat het de juiste was. Dat heeft ontzettend goed gewerkt. Heerlijk was dat!”
Ook medisch gezien was het interessant en gaf het werk voldoening, want het team wist de sterfte op de ic onder de 20 procent te houden, veel lager dan in veel andere landen. “Dat hebben we ook te danken aan de huisartsen. Zij hebben heel veel patiënten die kansloos waren niet naar het ziekenhuis gestuurd.”
Er is veel geleerd uit de eerste golf, zegt Girbes. Artsen weten beter met wat voor ziekte ze te maken hebben en kunnen dus ook betere behandelingen inzetten. Wat er nu nodig is, is minder bureaucratie en méér energie voor een volgende golf. “Ik wil het wel van de daken schreeuwen: Bestuurders en politici doe iets aan de waardering van de verpleegkundigen. Jullie moeten nu snel schakelen. Doe wat!”