PlusAchtergrond

Hoe kan de krimp van de middenklasse in Amsterdam worden gekeerd?

null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

Het zal volgend jaar een belangrijk thema zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen: de krimp van de middenklasse in Amsterdam. Wat moeten we doen om de uittocht te keren? ‘De stress moet uit de stad.’

Michiel Couzy

Laurens Ivens, wethouder Wonen, loopt over het Staalmanplein in Nieuw-West, tegenover het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. In deze buurt stond zijn eerste huis in Amsterdam. Hij werkte toen nog voor de SP-fractie in Den Haag en kon hier een sociale huurwoning krijgen. Inmiddels zijn veel van deze betaalbare woningen vervangen door koophuizen. Ivens: “Een gezin moet 4,5 ton betalen voor een huis met vier kamers. Absurd.”

Dat terwijl juist in dit deel van de stad nog relatief veel betaalbare woningen te vinden zijn voor middengroepen. De stad herbergt te weinig van deze woningen, die met een maximale huur van 1000 euro per maand te betalen zijn voor middenstanders. Denk aan loodgieters, docenten, verplegers, zelfstandigen, startende werknemers in de creatieve klasse, agenten en al die anderen die net te veel verdienen voor een sociale huurwoning, maar te weinig voor de vrije sector of de oververhitte koopmarkt. “Woningen die in Amsterdam vrij komen, zijn al snel onbetaalbaar,” aldus Ivens.

‘Het cement van de stad’

De middenklasse krimpt in Amsterdam. Nog maar 18 procent van de bevolking heeft een middeninkomen, tegen 21 procent in 2011, blijkt uit gegevens van de gemeente, die uitgaat van een inkomen tussen de 38.000 en 60.000 euro bruto per jaar voor het gehele huishouden. Het aantal Amsterdammers dat de stad verlaat neemt elk jaar toe en het ligt voor de hand dat daar veel middeninkomens toe behoren.

Terwijl een stad deze groep zo hard nodig heeft. Elke samenleving trouwens. Stedelijk geograaf Willem Boterman, die veel onderzoek doet naar ongelijkheid in Amsterdam, noemt de middengroep ‘het cement in de stad’. Deze groep kan opschieten met hoge en lage inkomens en houdt zodoende de boel een beetje bij elkaar. Monique Kremer, bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam, die diverse publicaties schreef over de middenklasse: “Een stad die alleen maar uit ‘hoog’ en ‘laag’ bestaat, is niet gezond.”

Wat kan Amsterdam doen om deze groep te behouden, of, wie weet, hier weer naartoe te halen? Zodat de stad geen enclave voor hoge inkomens wordt, waar elke dag de poorten open gaan voor de mensen van buiten die hier voor Amsterdammers zorgen, de leidingen repareren, kinderen lesgeven of de orde handhaven?

Het begint allemaal met woningbouw. Het vorige college van VVD, D66 en SP heeft in de woningbouw een derde categorie opgenomen, naast sociale huur en de vrije sector: het segment middeldure woningen. Bij nieuwe projecten geldt in principe de verdeling dat 40 procent van de woningen middelduur moet zijn, nog eens 40 procent sociale huur en 20 procent vrije sector huur of koop. Dit is erkenning voor het feit dat de middenklasse op de woningmarkt een bijzondere positie inneemt.

Inhaalslag

Maar het heeft nog niet geleid tot veel nieuwe huizen die voor deze groep bereikbaar zijn. Vorig jaar is de bouw van slechts 575 middeldure woningen begonnen. Dat aantal is veel lager dan de belofte die in het coalitieakkoord van GroenLinks, PvdA, D66 en SP staat en valt in het niet bij de 2800 dure en 2500 sociale huurhuizen die in 2020 in aanbouw zijn genomen.

Ivens rekent nog altijd op een inhaalslag. Daarnaast wil hij dat middeninkomens vaker terechtkunnen in sociale huurwoningen, voorrangsregels invoeren voor verplegers en docenten en betaalbare woningen betaalbaar houden, bijvoorbeeld door een maximale huurprijs.

Gertjan van der Baan, algemeen directeur van Vesteda, een grote Nederlandse institutionele belegger die pensioengeld investeert in huurwoningen, is optimistisch. Na een stroef begin hebben grote investeerders vorig jaar een akkoord gesloten met de gemeente dat duizenden nieuwe, betaalbare woningen moet opleveren waarvan de huur gematigd stijgt. “Die woningen staan er niet morgen al, maar op de lange termijn lossen we het op.” Iedereen levert iets in om deze huizen betaalbaar te houden, zegt Van der Baan. De gemeente geeft de grond uit voor een lagere prijs, beleggers nemen genoegen met minder rendement. En de huurder? Die levert ook wat in. Ruimte bijvoorbeeld. Ivens maakt zich grote zorgen dat de nieuwbouw vooral uit kleinere huizen zal bestaan, genoeg voor alleenstaanden of stellen, maar niet voor een gezin. Van der Baan deelt deze zorg. “Een gezin heeft ruimte nodig en die is in Amsterdam erg duur.”

Elitaire stad

Woningbouw is belangrijk, maar er moet veel meer gebeuren om middengroepen in Amsterdam te houden, zegt Kremer. De grote vraag is, volgens haar: willen deze mensen dat nog wel? Amsterdam is de laatste jaren uitgegroeid tot een elitaire stad. 34,7 procent van de Amsterdammers heeft een hoog inkomen, tegen 29 procent tien jaar geleden. Meer dan 50 procent van de basisscholieren heeft hoogopgeleide ouders. “Amsterdam is de enige Nederlandse stad waar hoogopgeleiden de meerderheid vormen en de dienst uitmaken,” zegt Kremer.

Dit betekent ook dat de voorzieningen in de stad zich op deze groepen richten: dure horeca, waar de bediening in het Engels is, sportscholen en saladebars op elke hoek. Dat je in Amsterdam voor een kop koffie veel duurder uit bent dan elders in het land mag dan een cliché zijn, voor middengroepen is de trend extra pijnlijk. “Voor hen is het juist belangrijk dat er een Blokker of een betaalbaar restaurant in de buurt is.” Juist die ketens in het middensegment hebben het moeilijk of zijn verdwenen, denk aan de Hema, Blokker, MS Mode en, vroeger, de V&D. “Het gevolg is dat het leefklimaat voor minder elitaire groepen afneemt,” aldus Kremer.

In de steek gelaten

De middenklasse bestaat voor een belangrijk deel uit gezinnen. Het opvoeden van kinderen in Amsterdam kan ingewikkeld en duur zijn, met een lotingsysteem voor middelbare scholen, segregatie in het onderwijs, wachtlijsten voor zwemlessen, de muziekschool of de voetbalclub, lange rijen voor de zwembaden op zomerse dagen en beperkte speelruimte. Dan is het handig als je geld hebt en bijles kunt betalen, of een oppas, een eigen muziekdocent of over contacten beschikt bij AFC. Veel middeninkomens hebben dat niet en maken ook geen aanspraak op de armoederegelingen die in Amsterdam de contributies voor sport, bijles of muziekschool compenseren. Kortom, ze vallen overal buiten, net als op de woningmarkt. Ze voelen zich in de steek gelaten, zegt Kremer. “Deze groepen leveren een belangrijke bijdrage aan de stad en willen daar iets voor terug.”

De eisen die de middenklasse aan het leven stelt zijn helemaal niet zo hoog, blijkt uit onderzoek van Kremer: een vaste baan, een huis, een beetje geld om de kinderen een zetje te kunnen geven en om wat te sparen. Of, zoals een Amsterdamse respondent zei: even wat bij de Chinees kunnen halen, zonder in de financiële problemen te komen. In Amsterdam staat dit allemaal onder druk door de hoge prijzen en de oprukkende flexibilisering van de arbeidsmarkt. Geen wonder dat deze mensen de stad ontvluchten. De gemeente zal er werk van moeten maken de middenklasse te faciliteren. Dat vergt een andere stad, zegt Kremer. “Meer ontspannen, minder competitief. De stress moet eruit.”

‘Veel middengroepen hebben een auto nodig’

De middenklasse is meer en meer een thema voor de Amsterdamse politiek. Woningbouw is hierbij niet de enige factor, zegt Hala Naoum Néhmé, van de grootste oppositiepartij VVD. Het gaat ook om de leefbaarheid van de stad, het opruimen van het afval, een goed aanbod van scholen, speeltuinen en sport. Ook werpt ze, een heet hangijzer, de auto in de strijd. Als Amsterdam de middenklasse wil behouden, moet de stad geen parkeerplekken schrappen, zoals het huidige gemeentebestuur wil. “Veel middengroepen hebben een auto nodig, voor opa en oma die komen oppassen, of om naar hun werk te gaan. Niet iedereen werkt op de Zuidas,” aldus Naoum Néhmé, die pleit voor een ‘masterplan tot behoud van de middenklasse’.

Daar is Kevin Kreuger van JA21 het mee eens. Hij kreeg een motie door de gemeenteraad die vraagt om onderzoek naar mogelijkheden om de middenklasse te behouden. “Wij vinden dat er een aparte wethouder moet komen die zich bezighoudt met de middenklasse.” Ook hij pleit voor meer sport- en speelvoorzieningen in de wijken en behoud van parkeerplekken. “Amsterdam zou zich bij het aantrekken van bedrijven minder moeten richten op fintech en meer op de maakindustrie. Daar zitten de banen voor middengroepen.”

Volgens D66 is het tijd voor de vraag wat voor stad Amsterdam wil zijn. “Niet alleen voor de superrijken, wat ons betreft,” zegt fractievoorzitter Reinier van Dantzig. Amsterdam heeft volgens hem meer wooncomplexen nodig met binnentuinen, kinderopvang en skateparken in de buurt om aantrekkelijk te zijn voor gezinnen. “Het gaat niet alleen om woningen, maar ook om de woonomgeving.”

Naoum Néhmé denkt dat het tij te keren is. “Als ik mensen spreek die de stad noodgedwongen hebben verlaten, dan is dat altijd met pijn in het hart. Ze willen echt in Amsterdam wonen.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden