PlusAchtergrond

Het lot van een start-up: Amsterdams satellietbedrijf Hiber kletterend terug op aarde

Impressie van een satelliet van de Amsterdamse Hiber. De techstart-up wilde in totaal 48 eigen communicatiesatellieten in een baan om de aarde brengen. Beeld Hiber
Impressie van een satelliet van de Amsterdamse Hiber. De techstart-up wilde in totaal 48 eigen communicatiesatellieten in een baan om de aarde brengen.Beeld Hiber

De droom van de Amsterdamse start-up Hiber – een eigen vloot satellieten – is na vier lanceringen en 28 miljoen euro uiteengespat. Wat rest is een knieval voor de industrie die Hiber juist wilde opschudden. Het is een schoolvoorbeeld van de rauwe realiteit waarmee techstart-ups worden geconfronteerd.

Herman Stil

De beloften waren eindeloos. Van het meten van de zeespiegelstijging en het alarmeren voor tsunami’s, via het bewaken van waterputten in de Sahel en het uitlezen van weerstations in de arctische woestijn, tot het observeren van vee op Australische megaboerderijen of het volgen van zeecontainers, vrachtwagens, treinwagons en landbouwvoertuigen.

Met een spinnenweb aan minisatellieten wilde het in 2015 gestarte Hiber uithoeken van de aarde die onbereikbaar zijn met wifi of mobiele telecomsignalen, met elkaar verbinden. Tegen een fractie van de kosten die reguliere uitbaters van satellietcommunicatie vragen. Interesse was er direct, onder meer van baggeraar Boskalis, het Rotterdamse havenbedrijf en Shell.

De markt voor dat mondiale ‘internet van dingen’ zou bij Hiber tot aan de hemel reiken. Met 48 eigen kunstmaantjes ter grootte van een tweeliterpak melk zouden miljoenen energiearme sensoren jaren contact kunnen houden met hun thuisfront. Hiber zette er vanaf de Amsterdamse Keizersgracht eigen grondstations voor op in Delft en op Spitsbergen.

Nationaal icoon

De tien kilo zware nanosatellietjes, aanvankelijk in Delft gebouwd door specialist Isispace, konden meeliften met lanceringen van reguliere kunstmanen, tegen een fractie van de kosten. Zo werd Hibers eersteling eind 2018 voor een miljoen dollar vanuit India het wereldruim ingestuurd, nummer twee liftte even later met SpaceX mee.

De rest van de ruimtevloot zou rap volgen; half 2020 zouden de vier dozijn satellieten ‘hangen’, meldde Hiber eind 2018. ‘Een nationaal icoon’, ronkte het ministerie van Economische Zaken, dat 1,8 miljoen euro innovatiekrediet fourneerde.

Het voorspelde lanceertempo werd echter nooit gehaald. Tegenslagen met lanceerpartners en bouwer Isispace gooiden roet in het eten. Hiber moest in 2020 het ontwerp en de bouw van de satellietjes in eigen huis halen, waar een team bouwers gewicht en omvang ervan wist te halveren.

Pas in januari 2021 ging de derde satelliet het wereldruim in, met SpaceX, en in maart volgde nummer vier, met een Russische Sojoezraket. ‘Het begin van een nieuw tijdperk,’ orakelde het bedrijf.

Achter de schermen werd toen al gewerkt aan een heel andere toekomst; eentje zonder eigen satellieten of inpandige satellietbouwers, met een danig gekrompen doelgroep en beperkt activiteitenpalet.

Want terwijl naar buiten toe hosanna werd geroepen, bleken de eigen satellieten aanmerkelijk gammeler dan de buitenwereld was voorgespiegeld, staat in papieren die het bedrijf afgelopen september indiende bij de Amerikaanse toezichthouder FCC.

Verwoestend

De eerste twee ‘testexemplaren’ uit 2018 werken al niet meer. ‘Technische problemen’ met het nieuwste duo voorkomen volgens de documenten dat Hiber er commerciële activiteiten mee ontplooit. Het oplossen van die problemen is volgens het bedrijf ‘onbetaalbaar’.

De gevolgen zijn ‘verwoestend’. ‘Door deze mislukkingen en de pandemie, waardoor ons Nederlands personeel niet naar de VS kon reizen om potentiële investeerders te ontmoeten, kan Hiber onvoldoende omzet genereren om verder te investeren in het satellietsysteem. Hiber is van plan haar diensten te verlenen via een derde partij.’

De communicatie verloopt sindsdien via de traditionele kunstmanen van Inmarsat, de gevestigde orde in satellietland die Hiber had willen opschudden. De vier Amsterdamse satellieten draaien nu werkeloos op zo’n 600 kilometer boven het aardoppervlak om ergens de komende elf jaar in de atmosfeer te verbranden. De eigen grondstations zijn ontmanteld.

Satellietbedrijf Hiber aan de Moermanskkade in de Amsterdamse Houthavens. Beeld Sophie Saddington
Satellietbedrijf Hiber aan de Moermanskkade in de Amsterdamse Houthavens.Beeld Sophie Saddington

28 miljoen euro

Hiber was, erkent medeoprichter Coen Janssen, al twee jaar bezig met de overstap, maar ging toch door met het bouwen en lanceren van geldverslindende eigen satellieten. “Contracten met leveranciers en de lanceerindustrie zeg je niet zomaar af. En we wilden eerst comfortabele afspraken met Inmarsat maken. Als dat niet was gelukt, hadden we op de ingeslagen weg moeten doorgaan.”

Het bedrijf stak, zo staat in de FCC-papieren, in vijf jaar 28 miljoen euro in het satellietavontuur. “Die kosten moeten we afschrijven,” zegt Janssen. “Je moet je niet laten meetrekken in wat je al geïnvesteerd hebt, maar naar de toekomst kijken. Los van alle emotionele bagage sta ik rationeel achter dit besluit.”

Geld, zoals zo vaak bij techstart-ups, is niet het grootste probleem. Vlak voor de ingreep haalde Hiber 26 miljoen euro op bij bestaande investeerders, waaronder 5,2 miljoen subsidie bij het European Innovation Council Fund van de EU. De geldschieters zijn volgens Janssen bij de koerswijziging betrokken. “Maar we waren best gespannen of deze stap hen niet zou afschrikken, zeker het Europese fonds.”

Realiteitscheck

De stap terug gaat ten koste van 25 van de 80 arbeidsplaatsen. “Daar zitten ook engineers van het eerste uur tussen. Dat is de realiteitscheck die je moet maken bij de stap van start-up naar scale-up. Het is niet elke dag feest. Er moeten zware besluiten worden genomen.”

De meeste gedroomde diensten blijven vooralsnog een luchtkasteel. Zo had Hiber grote verwachtingen van Amerikaanse elektriciteitsbedrijven die stroommasten in afgelegen gebieden zouden monitoren om verwoestende bosbranden te voorkomen. “De industrie was heel enthousiast maar er kwamen geen vervolgstappen,” zegt Janssen.

“We hebben het geprobeerd met het volgen van bijenkorven, vanwege de enorme bijensterfte. Alleen zeggen de eigenaren: het vervangen van dode bijen is goedkoper dan het volgen van. de insecten.”

Het volgeladen buffet aan toepassingen is teruggebracht tot twee niches, waaronder sensoren voor de energiemarkt. “Afgelopen zomer hebben we een contract met Shell gesloten om afgelegen oliebronnen en gasputten te monitoren,” zegt Janssen. “En sinds november hebben we een dienst waarmee je voertuigen, schepen of containers kunt volgen.”

Voor Hiber is de koerswijziging de koude douche die zo veel hoopvolle start-ups doormaken. Begonnen als hemelbestormer is het bedrijf nu terug op aarde. “Voor ons is het qua imago ook lastig. Zonder eigen satellieten neemt onze sexyness af. Wij blijven geloven in de markt voor het internet van dingen in afgelegen gebieden. Of we dat nu via eigen satellieten aanbieden of via anderen. Onze droom blijft overeind.”

De satellieten van Hiber zouden niet groter zijn dan een melkpak en meeliften op lanceringen van andere, grote kunstmanen. Beeld Hiber
De satellieten van Hiber zouden niet groter zijn dan een melkpak en meeliften op lanceringen van andere, grote kunstmanen.Beeld Hiber

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden