PlusAchtergrond
Een kwetsbaar leven op de rails krijgen, begint met een eigen huis: ‘Toen ik de sleutel kreeg, had ik tranen in mijn ogen’
Een eigen woning is voor daklozen en mensen met psychische problemen dé manier om op te kunnen krabbelen. Maar enkele dodelijke woningbranden dit jaar in Amsterdam leggen ook de risico’s bloot. Niet iedereen weet zich (meteen) te redden.
Buren van de 53-jarige Diana Gemert, die ernstige psychiatrische problemen had, hadden al langer door dat ze het niet redde in haar totaal vervuilde woning in de Mauritsstraat in Amsterdam. De woning was afgesloten van gas en licht, ze verwarmde haar huis met kaarsen. Op 10 oktober woedde er een brand. Gemert kwam om het leven, omliggende woningen raakten beschadigd.
Het was een tikkende tijdbom, wisten buren. Velen van hen trokken meermaals aan de bel wegens ernstige overlast bij wooncorporatie De Key en Meldpunt Zorg en Overlast. Gemerts woning werd tweemaal in opdracht van de GGD opgeruimd. Een buurman sprak behandelaars van Mentrum tijdens het opruimen van de woning aan, maar zij gaven aan niks te kunnen doen. Gemert zou geen gevaar voor de omgeving zijn.
Ook kwetsbare mensen moeten ergens wonen, stelde De Key vast. “Maar dat staat op gespannen voet met andere bewoners die geen overlast moeten ervaren,” aldus de woordvoerder toen.
Dat werd dit jaar meermaals pijnlijk duidelijk. Op 21 april 2022 ging het mis in de woning van Patricia aan de Hoek van Hollandstraat in Slotervaart. De zolderetage brandde uit, evenals die van de omringende woningen. Patricia, cliënt bij zorginstelling HVO-Querido, en een 33-jarige vriend die op de zolder bivakkeerde, kwamen om het leven.
Ook bij een andere cliënt van de instelling brak op 8 oktober brand uit, in zijn woning aan het Zuiderkerkhof. Ook hier zagen buren dat de man psychiatrische problemen had, met iedereen ruzie maakte, mensen uitschold en met vuilnis gooide en werd HVO-Querido gewaarschuwd. Hulp van de zorgorganisatie mocht niet baten. Bij deze brand vielen geen doden, maar bewoners van omliggende panden moesten worden geëvacueerd, diverse woningen raakten beschadigd.
Frustrerend
Patricia en de bewoner van het Zuiderkerkhof deden mee aan Housing First van HVO-Querido. Via die aanpak, in 2006 overgenomen vanuit de VS, worden dak- en thuislozen met psychologisch-sociale, psychiatrische en verslavingsproblemen aan een zelfstandige woning geholpen en intensief begeleid. HVO-Querido helpt zijn cliënten bij de inrichting en geeft één tot twee jaar woonbegeleiding of langer als dat nodig is. Mentrum, Jellinek en ggz-instelling InGeest nemen de behandeling voor hun rekening.
Zorgmedewerkers van HVO-Querido noemen het ‘vreselijke incidenten’. De zes Amsterdamse wooncorporaties stellen jaarlijks 849 (kleine) sociale huurwoningen, veelal in West, Nieuw-West en Noord, beschikbaar voor dak- en thuislozen. Dit jaar zijn tot nu toe 11 woningen van cliënten ontruimd. Bij de helft ervan was sprake van ernstige overlast, een ander deel liep huurachterstanden op.
Marleen van Dijk, teammanager Noord van HVO-Querido: “Soms is het voor ons ook frustrerend en zien wij het misgaan. Maar wij kunnen iemand niet zomaar laten opnemen in een instelling. Dat is niet aan ons. Daar is een rechterlijke machtiging voor nodig. Het huurrecht beschermt hen bovendien.”
Een woning laten ontruimen kent een lange aanlooproute: een dossier moet worden opgebouwd met onder meer klachten van de buren, gespreksverslagen met hulpverleners, waarschuwingsbrieven en de ondernomen acties. “Dan kunnen we de stap maken naar de rechter maar dat doen we niet zomaar. Iemand moet leren op zichzelf te wonen. Pas in de uiterste situatie gaan we over tot uithuisplaatsing.”
Verantwoordelijk voelen
Uiteindelijk, hoe lastig ook, gaat het om een menswaardig bestaan. 99 procent van deze groep weet het te redden in een eigen woning. Voormalig dakloze Hans is daar een voorbeeld van. “Ik heb 38 jaar buiten gewoond. Heel veel meegemaakt. Woog vanwege mijn verslaving aan cocaïne en heroïne nog maar vijftig kilo. Nu gaat het goed. Ik ben clean en werk drie dagen in de week. Ik ben hartstikke blij. Mijn leven was niet menselijk.”
“Een eigen woning is essentieel,” zegt Van Dijk. “Dán begint het herstel pas. Ze voelen zich verantwoordelijk voor hun huis en maken er een fris begin. Pas dan kunnen ze aan hun problemen werken.” In de reguliere opvang blijft zelfstandigheid uit en is er te veel contact met mensen met soortgelijke problemen. “Op straat zijn ze slechts aan het overleven.”
Eenvoudig is het geenszins. Zorgcoördinator Rosanne Middag: “Ze zijn meestal op leeftijd, slapen vaak al vele jaren op straat of bij een kennis op de bank en hebben al heel wat achter de rug.” De zorgmedewerkers zien de worstelingen van hun cliënten van dichtbij. “Het is een hobbelige route van vallen en opstaan. Bij bijna niemand gaat het meteen in één keer goed.”
Maar cliënten zijn dolgelukkig als ze een eigen woning krijgen, weet Middag: “We hangen bij de overdracht van de sleutel in de woning slingers en ballonnen op. Je ziet enorme blijdschap op hun gezichten.”
Moustapha Aberrak (54) heeft sinds 2017 een eigen woning in Noord. ‘Ik heb een gebroken geest.’
Moustapha Aberrak zit op de bank in zijn woning in de Van der Pekbuurt. Hij rolt vergenoegd een shaggie in zijn huis, dat hij in februari 2017 van HVO-Querido kreeg. Hoewel de woning en het interieur een flinke opknapbeurt kunnen gebruiken, is Aberrak dolblij met zijn onderkomen. “Toen ik de sleutel kreeg, de ballonnen en slingers als verwelkoming zag hangen, had ik tranen in mijn ogen,” zegt hij.
Aberrak werd geboren in Marokko en kwam als baby met zijn ouders in Amsterdam-Osdorp terecht. De armoede in het gezin met zeven kinderen was groot. Als tiener nam hij baantjes als vakkenvuller en krantenbezorger om wat bij te verdienen. “Mijn familie noemde me ezel, omdat ik weinig verdiende. Ik wilde graag piloot worden, maar werd een brokkenpiloot. Op mijn zestiende ontspoorde ik.”
Over die criminele activiteiten praat hij liever niet. “Ik werd meegezogen, maar spijt heb ik er wel van.”
Hij trouwde, ging in Assendelft wonen en kreeg twee kinderen, die inmiddels 20 en 23 jaar zijn. “Ik zat in de horeca, runde een kledingboetiek en een taxibedrijf. Het ging heel goed. Totdat mijn vrouw bij me wegging in 2003 en ik twee jaar later in de psychiatrie terecht kwam.”
Hij kreeg last van psychoses en angststoornissen. “Ik deed de gordijnen dicht en werd agressiever. Ik nam afscheid van mijn buurvrouw en zei: ik kan niet meer. Thuis, in Assendelft, stak ik een kaars aan en zette de gaskraan open. Toen stond de politie voor de deur met een groot team en moesten 52 huizen worden ontruimd. Op een gegeven moment draaide ik helemaal door en kwam ik op de gesloten afdeling in Castricum terecht. Ik dacht dat plantjes beschuitjes wilden hebben.”
Via de organisatie Leviaan, die mensen met psychische stoornissen begeleidt, kwam hij vervolgens in een groepswoning in Zaandam terecht en kreeg hij later een eigen studio.
Hij miste de stad en kreeg uiteindelijk via HVO-Querido een woning aangeboden. Een uitkering werd geregeld. Zijn hele week is vol gepland met hulp, vertelt hij. HVO-Querido, Jellinek, Mentrum en de wijkagent komen nagenoeg elke week langs of nemen telefonisch contact met hem op. Binnenkort krijgt hij ook thuiszorg, die hem helpt met het innemen van zijn medicijnen. Hij wijst naar zijn doosje pillen naast hem op de bank. “Ik heb een gebroken geest.”
Ook krijgt hij begeleiding bij het boodschappen doen. “Anders kom ik in de supermarkt alleen op de afdeling alcohol en vergeet ik brood te kopen.”
Zo’n zeven tot acht keer per jaar belandt hij nog in de isolatie bij Mentrum. “Daar schaam ik me wel voor. Ik ben ook weleens bang voor mezelf. Dan ga ik maar slapen. Want ik wil niemand tot last zijn.”
Soms gaat hij uit zichzelf naar het respijthuis in Noord om even te bij te komen van de drukke maatschappij en geen zorgen te hebben over boodschappen en eten. “Want hier thuis is het soms oorlogsgebied. In dit huis drink ik af en toe te veel, ben ik eenzaam en ga ik tegen mezelf praten en dan wordt bier mijn vriendje.”
Maar de blijheid van een eigen plek blijft. En die werd nog groter toen de buurt achter hem ging staan. “Enkele jaren geleden wilden een paar buren me weg hebben omdat ze erachter kwamen dat ik last heb van psychoses. En weet je wat andere buren deden? Ze starten een petitie voor me, zodat ik kon blijven.”
Sandra Wiggermans (51) woont sinds 2018 op zichzelf in Zuidoost. ‘Ik had een leven op de vlucht’.
Op het naambordje met het Ajaxlogo naast de bel staat in grote letters Sandra geschreven. Als Wiggermans de deur opent, vliegt haar hond genaamd Chanel naar buiten en hapt naar de bezoekers. Ze pakt de hond snel vast en neemt hem mee naar binnen. Want last met de buurt wil ze niet. Ze probeert zich zoveel mogelijk gedeisd te houden. “Ik hou me liever onder de radar. Ik wil mijn woning houden.”
Wiggermans heeft geen gemakkelijk leven gehad. Ze was een kind van aan alcohol verslaafde ouders en zat vanaf haar vierde tot dertiende in tehuizen. Ze ging op haar vijftiende op kamers wonen, kreeg een relatie en werd op haar negentiende moeder. Daarna kreeg ze nog twee kinderen met haar man.
Een fijn leven had ze niet met hem, vertelt ze. “Hij was een man met losse handjes. Maar dat was niet het enige. Ik kwam erachter dat hij ook de huur niet betaalde, waardoor we op straat kwamen te staan.”
Vier maanden woonde ze tijdelijk in de opvanglocatie aan de Roggeveenstraat in West van HVO-Querido. Ze zou uiteindelijk nog negentien jaar het fysieke en psychische geweld ondergaan van haar man voordat ze een einde maakte aan de relatie. “Ik val steeds op foute mannen. Andere relaties hielden daardoor ook niet lang stand. Ik ben met mijn kinderen gaan rondzwerven en woonde hier en daar bij kennissen. Ik had een leven op de vlucht, ik zat overal en nergens.”
Tot vier jaar geleden, toen ze via HVO-Querido een woning kreeg aangeboden in Zuidoost. In de huiskamer staan twee grote vogelkooien met agapornissen, ofwel lovebirds, en dwergparkieten, een groot aquarium met dalmatiërvissen en talloze beeldjes van poezen en honden. Haar hond Chanel heeft ze vier maanden geleden aangeschaft.
“Ik heb nu het gevoel dat ik gesetteld ben,” zegt ze. “Maar ik ben wel bang dat ik het ga verpesten. Als de hond gaat blaffen tegen mensen of mijn zoon voor de deur ruzie krijgt met buren, raak ik in paniek. Ik ben bang dat ik mijn huis kwijt raak. Daarom ben ik nu zo gefocust. Want ik heb nu meer rust.”
“Ik ben blij dat ik het toch gemaakt heb. Dat ik mijn leven heb opgepakt. Het was een heftig leven wat ik achter de rug heb. Maar ik kijk liever vooruit. Het gaat nu zoals dat hoort te gaan. Jammer dat het zo moest lopen, maar ik hoef niet meer op de vlucht te raken.”