PlusAchtergrond

Een held, bestaat zoiets eigenlijk wel? Hoe het Verzetsmuseum per ongeluk een mijnenveld binnenwandelde

Liesbeth van der Horst, directeur van het verzetsmuseum, hier tijdens de herdenking in 2018 van de Februaristaking. Beeld ANP / Sabine Joosten
Liesbeth van der Horst, directeur van het verzetsmuseum, hier tijdens de herdenking in 2018 van de Februaristaking.Beeld ANP / Sabine Joosten

Een verzetsmuseum zonder helden, het klinkt als een bakker zonder brood. Met een ogenschijnlijk onschuldige opmerking belandde het Verzetsmuseum in een beladen identiteitsdiscussie. ‘Achteraf had ik dat niet zo moeten zeggen.’

Bas Soetenhorst

‘Het woord held is uitgewist.’ De voorpagina van Trouw laat op maandag 28 november weinig ruimte voor nuance. Na 23 jaar heeft het Verzetsmuseum aan de Plantage Kerklaan de vaste tentoonstelling op de schop genomen. De nieuwe inrichting belicht het verzet in al zijn schakeringen. Inclusief aandacht voor de daders. Én voor minder heldhaftige kanten van het verzet. Want continu een held zijn, dat lukt niemand.

Trouw focust op dat laatste. De voorpagina verwijst naar een nieuwsbericht dat ook op de website verschijnt onder de kop: ‘Verzetsmuseum rekent af met heldenhype’.

Die hype slaat op de inflatie van het begrip held. “Het woord verzetsheld popt tegenwoordig overal op,” klaagt Ismee Tames, senior onderzoeker bij het Niod (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) in Trouw.

Bloedhekel

Liesbeth van der Horst, directeur van het Verzetsmuseum, beaamt dat in hetzelfde artikel. “Het woord verzetsheld is weer helemaal terug en dat stuit me tegen de borst (...) Ik krijg het woord verzetsheld amper over mijn lippen.” Net als verzetsmensen zelf: “Die hadden een bloedhekel aan het woord held.”

Ze wijst er ook nog op dat het museum de term ‘verzetsheld’ eerder evenmin gebruikte. “Verzetsmensen kunnen een inspirerend voorbeeld zijn, ook zonder heldenstatus.”

Die maandagavond licht museumconservator Karlien Metz de uitspraken toe op NPO Radio 1. Een heldenstatus creëert afstand, betoogt ze. “We beschrijven zeker heldhaftige acties. Maar geen helden, omdat je ermee suggereert dat dat onderdeel is van het wezen van die persoon.” Op de vraag of helden überhaupt wel bestaan, zegt ze: “Ik denk het niet.”

‘Verzetmuseum zet term ‘verzetshelden’ op trein’, concludeert GeenStijl de volgende dag. In Het Parool zet Theodor Holman zich ook af tegen het museum: ‘Niemand is continu een held. Maar dat sommigen in de oorlog in het verzet heldendaden verrichtten, maakt ze verzetshelden, wat niet meer is dan een eretitel voor bewezen diensten.’

Elseviercolumnist Zihni Özdil vraagt zich af of we Hitler nog wel een schurk mogen noemen. NRC noemt het ‘ongemakkelijk’ daden te relativeren van mensen die zich durfden te verzetten tegen het nazisme. Op Twitter windt acteur Huub Stapel er minder doekjes om: ‘Mevrouw ik hoop dat U morgen ontslagen bent met uw abjecte volstrekt misplaatste deugerij’. In De Telegraaf pleit Afshin Ellian voor overheidsingrijpen: ‘Het Verzetsmuseum moet (...) onder toezicht van Defensie komen.’

Het museum krijgt boze brieven en mails, onder anderen van Joodse nabestaanden, en enkele opzeggingen bij de stichting Vrienden van het Verzetsmuseum.

Zo vindt het museum zich terug in een discussie over identiteit en cultuurrelativisme. Met een ogenschijnlijk semantische kwestie – spreken we van verzetsmensen of verzetshelden? – is Van der Horst een mijnenveld binnengewandeld. Naast suggesties over doorgeslagen woke-gedachtegoed klinkt het verwijt dat ze ‘goed’ en ‘fout’ niet durft te benoemen. Terwijl we het over zoveel zaken oneens zijn in Nederland, geldt de juistheid van de strijd tegen het nazisme als een laatste maatschappelijk bindmiddel. Gooit het Verzetsmuseum dat nu ook te grabbel?

Andere toonzetting op Facebook

Vanaf 30 november bestrijdt Van der Horst met een andere toonzetting de beeldvorming. ‘Wij zijn helemaal niet tegen gebruik van het woord verzetsheld,’ zegt ze op de Facebookpagina van het museum. ‘Als mensen bepaalde verzetsmannen of -vrouwen een held vinden, dan is dat natuurlijk heel mooi. En wij zijn zeker geen taalpolitie. Wel zijn we zelf terughoudend in gebruik van het woord verzetsheld in onze tentoonstellingsteksten.’

Het idee is ontstaan ‘dat wij iets af willen doen aan het verzet’, zegt ze op 4 december in het radioprogramma OVT. “Ik heb heel veel mensen uit het verzet gekend. En ik hield van ze. Op het moment dat je keerzijden laat zien of andere kanten, is dat ook gewoon geschiedschrijving.”

In een ingezonden stuk in NRC schrijven Van der Horst en de voorzitter van de raad van toezicht, oud-burgemeester Jozias van Aartsen, dat de opwinding het gevolg is van ‘een ongenuanceerde krantenkop’. ‘Het Verzetsmuseum heeft geen nieuw beleid, wil de term verzetsheld niet uitbannen en is zeker niet tegen eerbetoon.’

Het is allemaal ‘een misverstand’, schrijft Van der Horst in een ingezonden brief in Het Parool. ‘Het misverstand is ontstaan doordat ons de vraag werd gesteld wat wij vinden van de door Ismee Tames (Niod) geconstateerde trend dat de laatste jaren iedereen die met verzet te maken had een held wordt genoemd. Wij hebben toen geantwoord dat wij het woord in onze tentoonstellingen bijna nooit gebruiken.’

Bijval en lof

Ze krijgt ook bijval. Catherine Keyl schrijft in De Telegraaf dat ook haar vader een bloedhekel had aan de term ‘verzetsheld’. ‘Hij zei altijd: ‘Verzetshelden? Die zijn van ná de oorlog. Toen was iedereen een verzetsheld.’’

Ook andere media zijn vol lof over de nieuwe tentoonstelling. ‘Wie aan het eind van de tentoonstelling nog steeds denkt dat het Verzetsmuseum helden van hun voetstuk wil trekken, heeft toch niet helemaal goed opgelet,’ schrijft Elsevier. ‘Het museum benoemt geen helden, het toont heldendaden.’

Inmiddels is de storm wat geluwd, maar de schrik zit er nog in bij Van der Horst. “Wij vinden het natuurlijk heel vervelend,” zegt ze desgevraagd tegen deze krant. De klachten komen volgens haar voornamelijk van mensen die de nieuwe opstelling in het museum niet hebben gezien. “Bezoekers die sceptisch binnen kwamen zeggen na afloop: we vonden het prachtig en hebben wel degelijk helden gezien.”

“Achteraf had ik dat niet zo moeten zeggen,” zegt ze over haar uitspraken in Trouw. “Ik heb onderschat dat veel mensen veel behoefte hebben aan helden. We zijn een kleine organisatie, die niet gewend is aan veel media-aandacht. We hebben geen nieuw beleid op dit punt, dus ik had me die uitspraken niet moeten laten ontlokken. En mijn stijl is soms wat boud; ik heb het hart op de tong. Maar we hebben niemand iets willen voorschrijven en zeker niemand willen kwetsen.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden