PlusAchtergrond
Duizenden zagen hoe op Oostenburg brand werd geblust met een slang – een primeur in 1673
Jan van der Heyden kreeg in rampjaar 1672 de opdracht de Amsterdamse blusmiddelen te verbeteren. Hij ontwikkelde een slangbrandspuit, die 350 jaar geleden op Oostenburg met succes voor het eerst werd ingezet.
Er lagen houtkrullen, riet en zwavel opgeslagen. Materialen waarmee zogenoemde ‘branders’ werden afgeladen, schepen die tijdens oorlog op zee in brand werden gestoken en op vijandelijke schepen afgestuurd. De brand die op 12 januari 1673 uitbrak op de oude lijnbanen (aangelegd als touwslagerij en opslagplaats voor de schepen van de Admiraliteit, de oorlogsvloot) en in gebruik als ‘Magazyn van Scheepsgereetschappen ten Oorlog’, was dus een gevaar voor de stad. Uit alle wijken werden brandspuiten aangevoerd. De brand was zo hevig ‘dat de vlam teffens de geheele Stad overlichtte’.
Het was een soort brand die het Amsterdamse stadsbestuur vreesde sinds het rampjaar 1672. De stad had jaren eerder al zestig brandspuiten aangeschaft, van Duitse makelij, voor elke wijk één. Maar de regenten waren nu extra beducht voor brandstichting, door agenten van de vijand.
De eerste grote brand dat jaar trof in de nacht van 22 op 23 februari de befaamde drukkerij van de uitgever en cartograaf Joan Blaeu. Bij die brand in de Blaeustraat achter de Nieuwe Kerk bleken de Duitse brandspuiten praktisch onbruikbaar. Ze waren groot, zwaar en log. Ze moesten bovendien met behulp van paarden worden vervoerd en met emmers water gevuld. Bovendien waren ze voorzien van een vaste, niet wendbare straalpijp, waardoor brandhaarden niet of nauwelijks te bereiken waren.
Acht maanden nadat de vlammenzee de drukkerij van Joan Blaeu in de as had gelegd, kreeg Jan van der Heyden de opdracht van het stadsbestuur voor inspectie en verbetering van de Amsterdamse blusmiddelen. Van der Heyden was op zijn negende met zijn familie uit Gorinchem naar Amsterdam verhuisd. Over zijn opleiding is praktisch niets bekend. Hij verwierf bekendheid als kunstschilder, maar was bovenal uitvinder, technicus en een uitstekende zakenman. Zo dankt Amsterdam aan deze ‘Leonardo da Vinci van het Noorden’ de eerste straatverlichting.
Emmers water
Een maand na de brand in de drukkerij van Joan Blaeu deed Jan van der Heyden samen met zijn broer Nicolaas een proef met een door hun ontwikkelde slangpomp, die op een hoge schraag stond waaraan een waterzak hing. Zo ontstond een soort miniwatertoren, waarmee druk werd opgebouwd, die aanvankelijk nog werd gevuld met emmers water.
De broers voorzagen hun vinding al snel van een eigen zuig-pompmechanisme voor het oppompen van grachtenwater. Dat het water met een ‘geduurige dikke Strael’ naar ‘het hevigste van de Brand’ kon worden gebracht om die ‘onfeilbaer en spoedig uit te blusschen’ bleek een belangrijke innovatie. Of de brandhaard nu in nauwe straatjes, stegen, achterhuizen of zelfs ‘in groote hoogten en andere ongenaekbare plaetsen’ was ‘sonder eenige muuren, wanden of gevels om verre te halen’. Dit alles werd mogelijk gemaakt door toepassing van ‘een lange en buigelijke buis, om hare gedaente een Slang genaemt’.
De Van der Heydens gebruikten twee soorten slangen. Het exemplaar van de gracht naar de pomp was gemaakt van ‘hier toe byzonderlyk bereid’ zeildoek. De slangbrandspuit zelf was van leer, ‘dat op byzondere wyze bereid en zaamengevoegt word, om dicht, bestendig en tegen ’t geweld van ’t water bestant te zyn’.
De door de twee verbeterde brandspuit werd bij de Westerkerk geplaatst. Het stadsbestuur nam al snel het belangrijke besluit dat alle tot dan toe in gebruik zijnde brandspuiten dienden te worden gemoderniseerd conform de uitvinding van de broers Van der Heyden. In de praktijk bleek dit besluit vooral symboolpolitiek te zijn, want van daadwerkelijke uitvoering kwam voorlopig niets.
‘Dat nieuwe ding’
Bij de brand op 12 januari 1673 bij het Magazijn van de Admiraliteit was iedereen nog druk in de weer met emmers water en het omhalen van muren en wanden om dicht bij de vuurhaard te kunnen komen. Maar ook de nieuwe slangbrandspuit van de Van der Heydens kon bij aankomst weinig uithalen. De oude logge brandspuiten stonden in de weg, en niemand wilde voor dat ‘nieuwe ding’ plaats maken, of ermee werken. ‘t Is hier geen tijd,’ zeiden de brandmeesters, ‘om nieuwe dingen, die men niet kent, te beproeven, en nog minder om daarmeê ’t oude te verhinderen.’
Hoewel de oude brandspuiten duidelijk te wensen overlieten en de brand de overhand nam, werd de nieuwe slangspuit aanvankelijk niet ingezet. Op een gegeven moment lagen de lijnbanen en alles eromheen volledig in de as. Alleen twee houten loodsen aan de Oude Stadswal vielen nog te redden. Onbereikbaar voor de oude brandspuiten, zo niet voor de slagbrandspuit van de Van der Heydens.
Ze slaagden erin de loodsen te behouden en het brandende puin van de lijnbanen te blussen. Dit maakte grote indruk. Duizenden toeschouwers waren er getuige van hoe de nieuwe brandspuit de oude overtrof.
Hoewel de gebroeders Jan en Nicolaas op 15 november 1673 werden aangesteld tot ‘opsienders van Stadts Brandspuyten en Brandgereedschap’ of ‘generaale brandmeesters’, besloot het stadsbestuur door geldgebrek gedwongen dat het volstond om jaarlijks ‘eenige oude spuiten tot slangspuiten’ te vermaken. Het gevolg hiervan was dat veel geld werd verkwist en er nog jarenlang met gebrekkige en onbruikbare spuiten werd voortgesukkeld. Pas tegen eind 1681 waren alle zestig spuiten van de stad vervangen.
Dit is een ingekorte bewerking van een verhaal uit het februarinummer van het maandblad Ons Amsterdam: onsamsterdam.nl
Slangbrandspuitenboek
In 1690 publiceerden Jan van der Heyden en zijn zoon de eerste druk van het nu gewilde Beschrijving der nieuwlyks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brand-spuiten. Een boek met een chronologisch overzicht van Amsterdamse branden sinds het jaar 1652, bovenal bestemd voor het overhalen van andere stadsbesturen voor aanschaf van de slangbrandspuiten.
Na het overlijden van Jan verzorgden zijn erfgenamen een tweede druk, met maar liefst 25 platen. Korpora, het nieuwe erfgoedinstituut voor publieke veiligheid in Nederland, verwierf een volledig, tot op de vignetten toe, ingekleurd exemplaar.
korpora.nl