PlusAchtergrond

Drukt corona het herstel van de kades en bruggen opzij?

Net nu de slecht onderhouden kades en bruggen wat geld en aandacht hebben, dreigt door corona een oude politieke reflex: bezuinigen op onderhoud om financiële gaten te dichten. ‘Het is zo veel geld, niemand merkt het als je daar 10 procent van afhaalt.’

Ruben Koops
Kades en bruggen zijn al jaren de sluitpost op de begroting, het is dan ook geen sexy politiek onderwerp dat stemmen oplevert.  Beeld Sjoukje Bierma
Kades en bruggen zijn al jaren de sluitpost op de begroting, het is dan ook geen sexy politiek onderwerp dat stemmen oplevert.Beeld Sjoukje Bierma

Stalen damwanden langs de Nieuwe Herengracht, geschrapte parkeerplaatsen verspreid door de grachtengordel en een dichte brug over de Oudezijds Achterburgwal. Dat de kade­muren, oevers en bruggen in de stad er slecht aan toe zijn, is door de ingrijpende gevolgen langzamerhand tot iedereen doorgedrongen.

Maar de uitbraak van corona maakt de situatie van bijna 600 kilometer kademuur en 1797 door de gemeente beheerde bruggen in Amsterdam zo mogelijk nog penibeler. Door de pandemie lopen de financiële tekorten dit jaar op tot 350 miljoen euro. Hogere lasten en aanvullende bezuinigingen om het gat te dichten zijn onvermijdelijk.

De onderhoudsbudgetten van kades en bruggen waren voorheen vaak het slachtoffer van dit soort bezuinigingsrondes, waarschuwen deskundigen. Uit een enquête van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt naar voren dat 41 procent van de gemeentebesturen onderhoud aan infrastructuur noemt als een poten­tiële bezuinigingspost. Ook wethouder van Financiën Victor Everhardt (D66) heeft al gezegd dat er in de zoektocht naar extra geld geen taboes zullen zijn. Het lijkt onvoorstelbaar dat de Reserve Achterstallig Onderhoud, die vorig jaar was gevuld met bijna 300 miljoen euro om kades en bruggen te repareren, ongeschonden uit de strijd zal komen.

Ironisch genoeg is het jarenlange uitstel van onderhoud juist een belangrijke oorzaak van de huidige slechte staat van veel bouwwerken op en rond het water. “Kades hebben geen belangenorganisatie, de ratten in de oevers en de duiven onder de bruggen gaan niet boos demonstreren bij de Stopera als je het onderhoud uitstelt,” zegt oud-wethouder Tjeerd Herrema (PvdA). “Terwijl de budgetten enorm zijn. Het is zo veel geld, niemand merkt het als je daar 10 procent van afhaalt.”

15 jaar worstelen

Dat wordt beaamd door zijn voorganger Mark van der Horst (VVD). “Een bezuiniging op onderhoud doet nu eenmaal het minste pijn. De politiek vindt kunst en cultuur, of sociale zaken, vaak belangrijker, omdat die veel zichtbaarder zijn.”

Hoewel de slechte staat van kades en bruggen pas enkele jaren in de publieke belangstelling staat, worstelt het stadhuis al bijna 15 jaar met de gevolgen van veronachtzaamd onderhoudsbeleid. In de periode tussen 2002 en 2006, toen Van der Horst wethouder was, begon het besef door te dringen dat er een probleem zat bij het onderhoud van kades en bruggen. In 2006 kwam er, vlak voor de verkiezingen, in opdracht van Van der Horst een nota die voor het eerst erkende dat er nauwelijks zicht was op de fysieke staat van de stad. “Het viel mij op dat ­renovaties vaak veel duurder uitpakken dan verwacht, omdat men niet precies wist wat er mis was met een brug. Maar toen ik in 2006 om extra budget vroeg, kreeg ik dat niet,” zegt hij. “Geen verrassing, het was een verkiezingsjaar en dan is de zoveelste redding van de stichting Dood Paard of de aanleg van een postzegelparkje belangrijker.”

Kennis verloren

Er zijn diverse oorzaken van de gebrekkige toestand van veel kades en bruggen. Zo had Amsterdam tot enkele jaren geleden geen centraal overzicht van de staat van onderhoud van de meeste objecten die de gemeente beheert, concludeerde de Amsterdamse Rekenkamer al in 2015. ‘Veel kennis over de staat van bruggen bevindt zich in de hoofden van oudere werk­nemers. Belangrijke kennis die niet digitaal of fysiek is ontsloten,’ schrijven de onderzoekers in een kritisch rapport. ‘Een bijkomend probleem is dat er de afgelopen jaren al enkele sleutelfunctionarissen met pensioen zijn gegaan waardoor een heleboel waardevolle kennis verloren is gegaan.’

Daarnaast werden kades, zoals de druk­bevaren Kostverlorenvaart in 2013, meestal pas aangepakt als de walmuren zichtbare gebreken vertoonden, zoals scheuren. Voor bruggen werd onderhoud ingepland als uit incidenten of inspecties bleek dat het nodig was. En dan alleen als de ingreep paste binnen het beschikbare budget, anders werd de renovatie een jaartje uitgesteld, staat in de nota Beheren op Niveau uit 2008.

Toen al is besloten tot een nieuwe manier van werken, assetmanagement genaamd, waarbij onderhoud, en de bijbehorende kosten, in een meerjarige planning moesten komen te staan. In een bijzinnetje staat de verkapte waarschuwing van ambtenaren dat de nieuwe manier van werken kan leiden ‘tot een hogere financiële behoef­te’.

Toch concludeerde de Rekenkamer in 2015 dat er nauwelijks vooruitgang is geboekt. ‘De gemeente Amsterdam heeft al enige tijd (vanaf 2008) het voornemen geuit om planmatig te gaan werken maar beheert en onderhoudt haar bruggen tot nu toe vooral nog op traditionele wijze, gebaseerd op het oude budgetgestuurde beleid.’

Versnippering

Net als nu moest er toen flink bezuinigd worden vanwege een financiële crisis. De voor onderhoud verantwoordelijke afdelingen werden meermaals gereorganiseerd. Alleen de hoog­nodige renovatieprojecten haalden de uitvoeringsfase.

Dat het allemaal zo langzaam gaat, heeft te maken met het Amsterdamse bestuurlijke stelsel, dat tot 2010 veertien stadsdelen kende met eigen ambtenaren en eigen onderhoudsprogramma’s, die allemaal verantwoordelijk waren voor een deel van het areaal. “Dit had een versnippering van de budgetten en de deskundigheid tot gevolg,” zegt Fred Westenberg, ingenieur en voorzitter van de Bruggenstichting, een organisatie die aandacht vraagt voor het belang van onderhoud.

Die stadsdelen hadden bovendien allemaal een eigen stadsdeelraad. De leden mochten prioriteiten aanbrengen in de begrotingen.

“Politiek werkt vaak zo dat je iets wil realiseren dat er nog niet is. Het behoud van het bestaande is niet zo interessant,” zegt Herrema over de dynamiek in deze bestuurslagen.

Van der Horst herinnert zich een truc uit de jaren tachtig, toen de afschrijvingstermijn van schoolgebouwen van 40 naar 60 jaar werd verhoogd om geld vrij te spelen. “De effecten merk je niet direct, terwijl het wel lucht in de begroting geeft waarmee je bezuinigingen kunt halen. En die school stort echt niet zomaar in elkaar.”

Hoeveelheid sneeuw

Westenberg heeft begrip voor deze dilemma’s van politici. “Een groep ouders die actie voeren voor een nieuw dak op een school kunnen rekenen op meer begrip dan een ambtenaar die budget nodig heeft om iets abstracts als de veiligheidsmarge van een brug te garanderen,” legt hij uit. Bovendien is goed onderhoud organiseren best ingewikkeld. De ligging, de weersomstandigheden en de bouwmethode hebben allemaal invloed op de levensduur van een brug. “Bij de intocht van Sinterklaas staan op de brug honderden mensen. De hoeveelheid sneeuw verschilt van jaar tot jaar. Kortom, heel veel variabelen.”

Voor de coronapandemie leken er eindelijk betere tijden in aantocht voor de Amsterdamse kades en bruggen. Nadat eind 2017 en begin 2018 diverse stukken kademuur waren ingestort, met veel mediabelangstelling tot gevolg, kreeg het onderwerp urgentie en prioriteit in het stadhuis. De afschrijvingstermijn van bruggen en kades is inmiddels teruggebracht van 100 naar 50 jaar en onder leiding van de huidige wethouder Sharon Dijksma zijn inspecties uitgevoerd om de zwakste plekken in kaart te brengen. Ook Westenberg is hier als expert bij betrokken. Volgens hem is de stad inmiddels op het goede pad, ook met het administreren van het onderhoud.

En doordat Dijksma regelmatig bruggen of grachten laat afsluiten voor (auto)verkeer vanwege verzakkingsgevaar, is de staat van onderhoud geen interne ambtelijke discussie meer, maar realiseren nu bijna alle Amsterdammers zich dat er iets moet gebeuren. In 2019 besloten de raad en het stadsbestuur om de komende jaren bijna 300 miljoen euro te reserveren om de verzakte en soms zelfs ingestorte kademuren en oevers te onderzoeken en waar nodig te renoveren. “In mijn tijd had het in de discussies met de raad erg geholpen als er af en toe een kademuur was omgevallen,” zegt Van der Horst.

Herrema vreest dat door de ongekende effecten van corona het herstel van de kades en bruggen toch weer in de gevarenzone komt. “Ik zou nu niet graag in de schoenen staan van de raads­leden en wethouders want zij moeten dit jaar uitzonderlijk moeilijke keuzes maken,” zegt hij. “Het is niet gek om oude beslissingen tegen het licht te houden, ik begrijp wel dat het zo werkt maar voor onderhoud geldt: het komt altijd weer terug.”

Tikkende tijdbom

Het gebrek aan geld voor onderhoud van bijvoorbeeld bruggen is geen exclusief Amsterdams probleem. In 2019 waarschuwde de landelijke Algemene Rekenkamer dat het rijk structureel te weinig geld vrijmaakt om achter­gebleven onderhoud aan vaarwegen, bruggen en sluizen in te lopen. Tegelijkertijd zijn er wel honderden miljoenen beschikbaar voor de aanleg van nieuwe infrastructuur.

Belangenorganisatie Bouwend Nederland waarschuwt dat bouwbedrijven in zwaar weer komen, met werkloosheid tot gevolg, als onderhoud uitgesteld wordt. “De verslechtering gaat geleidelijk,” zegt voorzitter Maxime Verhagen. “We zijn hier geen België qua infrastructuur en dat wil ik graag zo houden. Maar het is een tikkende tijdbom.” Volgens hem moet het kabinet 1 miljard per jaar beschikbaar stellen aan gemeenten om onderhoudsniveaus van infrastructuur op peil te kunnen houden.

null Beeld Laura Van Der Bijl
Beeld Laura Van Der Bijl

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden