PlusAchtergrond
Drempel om te gaan studeren is nog altijd te hoog voor ongedocumenteerde jongere
Ondanks de inspanningen van de gemeente Amsterdam en het hoger onderwijs in de stad is de drempel voor achttienplussers zonder verblijfsvergunning om te gaan studeren, nog steeds te hoog. Dat is een gemiste kans voor de jongeren én voor de stad.
Voor veel ongedocumenteerde achttienplussers is studeren te duur. Ook is het voor de meesten niet mogelijk om in het land van herkomst een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op te halen, die nodig is voor een studentenverblijfsvergunning.
Volgens de landelijke regels mogen mensen zonder verblijfsvergunning vanaf hun achttiende niet werken of aan een nieuwe opleiding beginnen. Her en der in het land zijn er initiatieven om deze groep toch te laten studeren. Amsterdam, een voorloper op dat gebied, heeft in maart van dit jaar een convenant gesloten met alle hogescholen en universiteiten in de stad om studeren voor deze groep mogelijk te maken. De gemeente wil ook een alternatieve vorm van studiefinanciering voor deze studenten regelen.
Toch hebben zich in Amsterdam volgens de gemeente pas vier studenten aangemeld. Het gebrek aan animo komt waarschijnlijk doordat er zware voorwaarden zijn. In heel Nederland is het aantal studenten zonder verblijfsvergunning tot dusver overigens op twee handen te tellen.
De gemeente Amsterdam werkt eraan om de hobbels voor ongedocumenteerde achttienplussers weg te nemen. Zo hoopt de gemeente dat er voor de mvv-eis een oplossing komt. Binnenkort zal de gemeente dit, mét de onderwijsinstellingen en misschien andere gemeenten, aankaarten bij staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid.
Zwart gat
Om deze groep jongvolwassenen aan werk of een opleiding te helpen, lanceert Start Foundation, een fonds dat is voortgekomen uit Start Uitzendbureau, donderdag de campagne DreamersNL. Volgens de initiatiefnemers staat het leven van jongeren zonder verblijfsvergunning na hun achttiende stil. Dat is niet alleen een grote beperking voor de jongere zelf, maar ook voor de Nederlandse maatschappij, want die loopt talent en arbeidskrachten mis, zo stelt de initiatiefnemer. ‘Ze spreken de taal, zijn onderdeel van de cultuur, hebben hier vrienden en hebben Nederlands onderwijs gevolgd. Ze zijn hier geworteld en thuis’.
Volgens universitair docent sociologie aan de VU Tara Fiorito vallen veel van deze jongeren, die hier lager en middelbaar onderwijs hebben gevolgd, vanaf hun achttiende in een zwart gat. “Dat creëert depressie, schaamte, maar ook het gevoel dat je moet gaan duimendraaien. Je moet je voorstellen dat je op het St. Nicolaaslyceum 4 havo zit en je ineens realiseert: straks kan ik niet studeren. Wat moet ik nou met mijn leven?”
Vormende periode
En dat midden in een vormende periode van hun leven, benadrukt Fiorito. Volgens haar zijn het de kleine dagelijkse dingen die maken dat deze groep zich buitengesloten voelt: “Dat je niet, net als je klasgenoten, een bijbaantje in de supermarkt mag hebben. Je mag niet mee op schoolreis, je mag je rijbewijs niet halen of een bankrekening openen.”
De socioloog doet onderzoek naar institutionele uitsluiting van deze groep, en initiatieven die dat juist proberen tegen te gaan. Ze is ook betrokken bij het convenant.
Lager collegegeld
DreamersNL doet donderdag in een manifest een oproep om de landelijke regelgeving aan te passen, zodat achttienplussers zonder verblijfsvergunning kunnen studeren en werken. Ook wordt er een dringende oproep gedaan om ook het mbo toegankelijk te maken voor deze groep, de eis te schrappen om een mvv op te halen in het land van herkomst en ook om een ‘normale’ bijdrage voor het collegegeld te vragen. Voor een Nederlandse student ligt het bedrag rond de tweeduizend euro per jaar. Maar net als bij internationale studenten ligt het tarief voor mensen zonder status veel hoger: vier tot vijf keer zoveel. Dat is voor verreweg de meeste mensen onbetaalbaar.
De deelnemende Amsterdamse onderwijsinstellingen hebben in het convenant vastgelegd dat ze ook aan de studenten zonder status het lage tarief willen vragen. Dat zijn ze volgens de gemeente nu aan het voorbereiden.
Volgens Fiorito is het ook belangrijk dat mbo’ers mee kunnen doen. “Het lijkt soms wel alsof we alleen hoogopgeleide kenniswerkers willen, terwijl de huidige arbeidsmarkt juist een tekort heeft aan allerlei typen krachten.”
Deborah (19): ‘Mijn studie geeft mij de mogelijkheid om te dromen’
Elk examen is toch weer spannend. Niet omdat ze bang is voor het resultaat, maar omdat ze altijd vreest dat ze de toets toch niet mag maken. Stel dat er iemand op haar schouder tikt en zegt: ‘Hé, je hebt geen verblijfsvergunning, de papieren zijn niet in orde en dus mag je geen examen doen.’ Die onzekerheid is er altijd, zegt Deborah, eerstejaarsstudent hbo, studierichting International European Law.
Volgens de landelijke regels mogen ongedocumenteerden vanaf hun achttiende niet werken of studeren. Maar dankzij inspanningen van gemeentes en schoolinstellingen, zoals Amsterdam en alle hogescholen in de stad, kan het op sommige plekken toch.
Deborah (wier achternaam op de redactie bekend is) is een van de weinige ongedocumenteerde jongvolwassenen die de vele hindernissen heeft kunnen nemen om te gaan studeren in Nederland. Het is gelukt, maar wel met een houtje-touwtjeconstructie die, hoe hoog haar cijfers ook zijn, geen enkele garantie biedt op doorgang naar het tweede jaar. “En dat maakt me bang.”
Deborah, Nigeriaans van herkomst, is vier jaar geleden vanuit Zuid-Afrika naar Nederland gekomen, heeft in die tijd vloeiend Nederlands leren spreken, haar havodiploma gehaald en nog een aantal vakken op vwo-niveau gedaan. Ze wilde heel graag gaan studeren. Daarvoor moet haar familie circa tienduizend euro collegegeld per jaar betalen, voor Nederlandse studenten is dat ongeveer 2000 euro. “Ik studeer van het geld dat mijn ouders voor hun pensioen hebben gespaard. Soms hoor ik Nederlandse studiegenoten zeggen: ‘Een zesje is genoeg’. Maar ik moet van mezelf altijd voor een maximale score gaan. Ik kan me niet veroorloven om soms lui te zijn.”
Maar haar studie is, zoals ze zegt, ‘een levensredder’. “Het geeft iets te doen en het geeft mij de mogelijkheid om te dromen. Mijn droom is dat mijn ouders en ik in Nederland mogen blijven, dat ik hier mag werken en verder droom ik van een normaal leven.”