PlusInterview

Directeur jeugdzorginstelling Levvel neemt afscheid: ‘Een kind hoort niet in de isoleercel’

Frederique Coelman (60) neemt per 1 april afscheid als directeur zorg van de Amsterdamse jeugdzorginstelling Levvel. Ze zorgde voor een menselijkere benadering van jongeren met ernstige en psychiatrische gedragsproblemen en sloot de isoleercel. ‘Een kwetsbaar kind laat je niet alleen. Daar blijf je juist bij.’

Hanneloes Pen
Frederique Coelman: ‘We hebben ongewild en onbedoeld schade toegebracht aan jongeren. Dat spijt me vreselijk.’  Beeld Dingena Mol
Frederique Coelman: ‘We hebben ongewild en onbedoeld schade toegebracht aan jongeren. Dat spijt me vreselijk.’Beeld Dingena Mol

In De Koppeling in Zuidoost werden vanaf 2007 jongeren met ernstige en psychiatrische gedragsproblemen ondergebracht om zich te beschermen tegen zichzelf en de buitenwereld. Deze gesloten jeugdzorginstelling van Levvel was een alternatief voor de jeugdgevangenis waar deze groep tussen criminele jongeren zat.

In de beginjaren van De Koppeling ontstond al snel een klimaat van onderdrukking. Jongeren zaten er te lang in hun kamer of werden in de isoleercel opgesloten. Het gevolg was een reeks incidenten.

Frederique Coelman – toen een directeur van de Bascule, een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Amsterdam – werd er in 2013 aangesteld om de zorg te verbeteren. Ze greep direct in en zei drie maanden na haar komst tegen haar medewerkers: “Hoe mooi zal het zijn De Koppeling overbodig te maken.”

Eind vorig jaar ging de instelling dicht. Jongeren werden overgeplaatst naar kleine huiselijke appartementen. Coelman bood afgelopen zomer met haar mededirecteur Liesbeth Postma de jongeren en medewerkers excuses aan voor de ‘dwang en drang’ die destijds werd toegepast en jongeren schade heeft berokkend. “Kwetsbare jongeren horen niet achter gesloten deuren,” zegt Coelman.

Wat trof u aan in De Koppeling?

“Er waren, net als in andere gesloten jeugdzorginstellingen, veel protocollen en regels. De heersende moraal was: gelijke monniken, gelijke kappen. Iedere nieuwkomer bleef na binnenkomst de eerste zes weken binnen zitten, of dat nodig was of niet.”

“Er waren regels hoe lang een kind met de deur op slot op de kamer moest blijven en hoe medewerkers bij geweld moesten handelen. Als een jongere heel agressief was tegen zichzelf of een medewerker werd die in een isoleercel gestopt.”

“Een deel van de medewerkers was werkzaam geweest in jeugdgevangenissen en nam het meer repressieve klimaat mee. De Koppeling was gevestigd in een voormalige gevangenis – een weeffout noem ik dat – wat de jongeren ook als zodanig ervaarden.”

Wat had dit allemaal voor effect op de jongeren?

“De Koppeling was gericht op het bieden van veiligheid, maar het mondde destijds snel uit in een klimaat van onderdrukking. Jongeren reageerden daar met boosheid en geweld op. Er was veel onrust, er waren veel incidenten, medewerkers werden aangevallen en spullen werden vernield. Door het opsluiten van jongeren in hun kamer of isoleercel voelden ze zich eenzaam en angstig. Dat beleid berokkende de jongeren schade.”

Wat voor schade was dat?

“Ze raakten getraumatiseerd, waren angstig in kleine ruimtes, hadden nachtmerries en sliepen slecht. Het ging daardoor nog slechter met hen. In de gesprekken die wij met hen voerden, vertelden ze over die angst en eenzaamheid. Ze voelden zich alleen gelaten.”

U bent van huis uit orthopedagoog. U moet daar toch behoorlijk van geschrokken zijn.

“Ja, daar schrok ik enorm van. Opsluiten in een kamer of isoleercel is niet goed voor kinderen. Een kwetsbaar kind laat je niet alleen. Daar blijf je juist bij. Ze hebben liefde en zorg nodig.”

“Wij namen hen in De Koppeling daarnaast hun autonomie af. We stopten ze achter deuren, pakten hun telefoon af, beperkten bezoek en zeiden dat ze niet naar buiten mochten. Dat is niet goed voor kinderen. Kinderen moeten leren op hun eigen benen te staan en hun eigen identiteit te ontwikkelen.”

Hoe ging u te werk?

“We introduceerden een nieuwe methode van de-escalerend werken. Medewerkers werden opgeleid om achter het agressieve gedrag van een jongere te kijken. Had zijn of haar moeder het bezoek bijvoorbeeld afgebeld of was er met iemand een ruzie geweest?”

“Het gaf onrust bij de medewerkers. Ze dachten dat ze niet meer mochten ingrijpen. Wij waren de eerste gesloten jeugdzorginstelling die volgens de nieuwe methode gingen werken.”

Uw opmerking ‘we gaan De Koppeling overbodig maken’ moet de medewerkers hebben overvallen.

“Niemand zit in de jeugdzorg om kinderen op te sluiten. Maar ze vroegen zich wel af: hoe moet het verder? Hebben we nog wel een baan straks?”

“Rond 2016, 2017 begon de nieuwe methode vorm te krijgen. Jongeren reageerden er positief op. Ze voelden zich meer gezien en meer gehoord. Ze kregen meer autonomie en konden in de instelling meer hun eigen leven bepalen door bijvoorbeeld te kunnen kiezen uit een kickboksles, rappen in het studiootje of naar de gymzaal gaan. Uiteindelijk werd de isoleercel in 2019 gesloten.”

U bood, heel dapper, afgelopen zomer zowel aan de jongeren als aan het personeel uw excuses aan.

“We hebben ongewild en onbedoeld schade toegebracht aan jongeren. Dat spijt me vreselijk. Sommige kinderen waren door de excuses geraakt. Anderen gingen die middag nog even kijken naar de isoleercel waar ze hadden gezeten.”

“Voor collega’s was het pijnlijk. Zij hadden naar eer en geweten gewerkt, maar zaten ook gevangen in een protocol. Ze voelden zich schuldig. Oud-collega’s en jongeren hebben later met elkaar gesprekken gevoerd.”

Afgelopen jaar verhuisden de jongeren naar kleinere groepen in huiselijke appartementen in woonwijken, zonder kijkgaten in deuren, een luchtplaats en lange gangen. Hoe vergaat het hen daar?

“De eerste signalen zijn positief. De jongeren geven aan dat het er beter en prettiger is. Er zijn geen dikke gevangenismuren, het is er licht en de kamerdeuren staan open. De jongeren ervaren minder spanning. Er zijn geen grote incidenten geweest en er is bovendien een succesvolle uitstroom gaande.”

De zorg in de appartementen is echter nog steeds gesloten.

“De jongeren hebben nog steeds geen huissleutel. Dat is onze volgende uitdaging, want daar willen we op termijn ook van af. We moeten van veiligheid naar vrijheid. Ons doel is: geen kind meer gesloten. We doen dit samen met de politiek, gemeente, bureaus jeugdzorg en jeugdzorginstellingen. We moeten risico durven nemen en daarvan leren.”

Wat is De Koppeling?

In de in 2007 opgerichte gesloten jeugdzorginstelling De Koppeling in Amsterdam-Zuidoost zaten jongeren tussen de 12 en 18 jaar die kampten met ernstige en psychiatrische gedragsproblemen. Zij werden met een rechterlijke machtiging in de gesloten jeugdzorg – officieel JeugdzorgPlus geheten – geplaatst. Deze jongeren kwamen dikwijls uit complexe en onveilige gezinssituaties. Ze waren onder meer slachtoffer van mensenhandel, veroorzaakten overlast en maakten zich schuldig aan kleine criminaliteit.

De Koppeling was opgericht als een alternatief voor de jeugdgevangenis waar deze groepen samen met criminele jongeren werden opgesloten.

De Koppeling, gesitueerd in een voormalige gevangenis, bood aanvankelijk plaats aan 64 jongeren en werd later uitgebreid naar 112 plekken.

De gesloten jeugdzorg werd uiteindelijk in Amsterdam afgebouwd. Eind vorig jaar sloot de instelling haar deuren en kwamen er voor 24 jongeren uit de doelgroep huiselijke appartementen van zes personen.

Op 6 april lanceert Levvel de podcast Geen kind meer gesloten, waarin jongeren en hulpverleners over het leven in De Koppeling en de huidige gesloten jeugdzorg vertellen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden