PlusAchtergrond

De terugkeer van Spanjestrijders mocht in 1938 geen communistisch feest worden

Ongeveer zevenhonderd Nederlanders vochten mee in de Spaanse Burgeroorlog. Op 5 december 1938 keerden 118 Spanjestrijders per trein terug in Nederland. Hoewel ze op grensstation Roosendaal stateloos werden verklaard, haalde Amsterdam ze feestelijk binnen op het Centraal Station.

Janna Toepoel
Aankomst op Amsterdam Centraal van Amsterdamse vrijwilligers die in 1938 terugkeren uit de Spaanse Burgeroorlog. Beeld Spaarnestad/ANP
Aankomst op Amsterdam Centraal van Amsterdamse vrijwilligers die in 1938 terugkeren uit de Spaanse Burgeroorlog.Beeld Spaarnestad/ANP

‘Zie ginds komt de stoomboot, uit Spanje weer aan…’ Als de trein vol Spanjestrijders bij Roosendaal de grens oversteekt, worden de raampjes naar beneden gedraaid en de hoofden naar buiten gestoken. Het is 5 december 1938, en de teruggekeerde vrijwilligers zingen luidkeels sinterklaasliedjes. Hun stemmen galmen over het station, dat er verlaten bij ligt.

De politie heeft het perron leeggeveegd. Zelfs journalisten worden bij de trein weggehouden. De marechaussee sommeert het gezelschap om Spaanse onderscheidingen in te leveren en gedurende de treinreis naar Amsterdam geen politieke liederen meer te zingen. Ook moeten ze hun paspoort inleveren.

Hollander Piet

Bij elk station op de route gaan de deuren van de coupés op slot. Om te zorgen dat alle geboden gerespecteerd worden, roept de rijksrecherche de hulp in van Piet Laros, of ‘Hollander Piet’. Deze arbeider uit Kaatsheuvel is een Spanjestrijder van het eerste uur. Direct na het nieuws over de staatsgreep in Spanje, juli 1936, fietste hij naar Parijs om zich te melden bij het hoofdkantoor van de Internationale Brigades, schopte het tot commandant van de overwegend Nederlandse compagnie Zeven Provinciën en raakte hij drie keer gewond.

De meeste Spanjestrijders in de trein hebben onder Laros gediend. Maar hun ‘kapitein’ neemt op station Roosendaal geëmotioneerd afscheid van zijn nu stateloze manschappen: “We zijn in het geheel gedemobiliseerd. Maar als kameraad zal ik blijven tot de dood. Daar hebben we te veel voor meegemaakt.”

Hoe lastig Laros zijn belofte aan de politie kan inlossen om de orde te handhaven, blijkt als de trein het Centraal Station van Amsterdam binnenrijdt. Honderden mensen staan de trein op te wachten. Zij hebben slim de stilgelegde verkoop van perronkaartjes weten te omzeilen met een goedkoop enkeltje Weesp of Zaandam. De sfeer is feestelijk, maar ook gespannen. Ook hier is veel politie op de been.

Internationale Brigades

De agenten moeten voorkomen dat de aankomst uitloopt op een communistische betoging. Onder de Spanjestrijders bevinden zich veel linksgeoriënteerde arbeiders. In de Spaanse Burgeroorlog vochten zij voor de Internationale Brigades, een overwegend communistisch vrijwilligersleger. De Nederlandse regering vreest dat deze mannen hun revolutionaire idealen uit de loopgraven meenemen naar Nederland. Het is daarom zaak dat hun terugkeer zo geluidloos mogelijk verloopt, en vooral geen politieke manifestatie wordt.

In Amsterdam ontvangt men de Spanjestrijders dus met gemengde gevoelens. Sommige Nederlanders zien de terugkerende soldaten als helden die de democratische Republiek Spanje verdedigden tegen de opstand van de fascistische generaal Francisco Franco. Anderen beschouwen de Spanjestrijders als communistische landverraders, die dienst namen in een vreemd leger. Dit is ook de mening van het kabinet Colijn, dat de Spanjestrijders zelfs hun Nederlanderschap ontneemt wegens het vechten voor een buitenlandse mogendheid.

De mensen op het perron hebben hun vaders, broers en zonen soms al twee jaar niet gezien; niemand wil nog een seconde langer wachten. Een cordon gearmde agenten heeft moeite om te voorkomen dat de menigte de trein bestormt. Dan opent Laros de wagondeur en steekt zijn hoofd naar buiten. “Amsterdammers!” roept hij. “Nou zie je Hollander Piet. Ik heb jullie veel dank te brengen, maar vraag nu alleen maar; willen jullie je een beetje terugtrekken.”

Feest Krasnapolsky

Een gloedvolle toespraak is het niet, maar er wordt naar hem geluisterd. De mensen op het perron doen een stapje naar achteren en de Spanjestrijders kunnen uitstappen. Dat wil zeggen: 43 van hen. Alleen Amsterdammers mogen de trein verlaten. De rijksrecherche weet dat de communisten een feestelijke ontvangst hebben voorbereid in Krasnapolsky, en ziet het liefst zo min mogelijk Spanjestrijders daarnaartoe vertrekken.

Hollander Piet heeft de situatie nu helemaal onder controle. Hij stelt zijn mannen op in rijen van twee en laat hen, met de koffers op de schouder, richting Krasnapolsky marcheren. In een ‘triomfantelijken optocht’ trekken ze over het Damrak. Als de soldaten passeren drukken omstanders hun vuist tegen het voorhoofd; de groet van de Internationale Brigades. Her en der klinkt de Internationale.

Op het stationsplein breekt de bereden politie intussen een communistische betoging op. Ondanks alle maatregelen slaagt de rijksrecherche er dus niet in om de aankomst van de Spanjestrijders snel en geluidloos te laten verlopen.

Rood-front-demonstratie

De verslaggever van De Telegraaf vindt het de hele ontvangst een aanfluiting. Hij schrijft: ‘De statelozen zijn op een wijze binnengehaald, die toch werkelijk eigenaardig aandoet. Het was een complete rood-front-demonstratie en het leek meer of er menschen binnengehaald werden, die voor Nederland iets hadden gepresteerd.’

Het linksgeoriënteerde Volksdagblad slaat vanzelfsprekend een hele andere toon aan. De krant bedankt de hoofdstad voor haar betrokkenheid, want: ‘Door deze ontvangst heeft de Amsterdamse bevolking getoond, afkerig te zijn van de politiek van Den Haag, van het optreden van de regering tegen de vrijwilligers! De Amsterdamse bevolking, zij heeft de eer van de natie gered door de vrijwilligers te ontvangen zoals ze dat verdienden, zoals hen waardig was!’

Hollander Piet

Piet Laros (1901-1997) dankte zijn mythische status aan een actiefoto bij de verdediging van Madrid en het boekje Nederlanders onder commando van Hollander Piet, geschreven door de communistische journalist Gerard Vanter (pseudoniem van Gerard van ’t Reve senior, de vader van de schrijvers Gerard en Karel van ’t Reve). Na de Duitse inval waren de Spanjestrijders een makkelijke prooi voor de nieuwe machthebbers, door hun stateloze status. Piet Laros dook onder in Frankrijk en ging bij terugkomst meteen in het verzet. In 1942 werd hij opgepakt door de Gestapo en hij kwam via Amersfoort terecht in Buchenwald. Hij overleefde drieënhalf jaar concentratiekamp. In 1946 kreeg hij zijn staatsburgerschap terug.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden