De Nederlandse natuur heeft het zwaar: enorme afname van vogels en vlinders

De natuur in Nederland is er slecht aan toe. De grootste achteruitgang valt te bespeuren in duinen, heide en agrarisch gebied, maar ook binnen steden gaat het de verkeerde kant op – vooral voor vogels en vlinders.

Bart van Zoelen
In Amsterdam worden daken wel vergroend, maar dat neemt niet weg dat de dieren in de stad moeilijker kunnen overleven. Beeld Jakob van Vliet
In Amsterdam worden daken wel vergroend, maar dat neemt niet weg dat de dieren in de stad moeilijker kunnen overleven.Beeld Jakob van Vliet

Een grootscheeps onderzoek dat om het jaar wordt gedaan, is ronduit somber over de staat van de natuur. ‘We staan flink in het rood,’ schrijven het Wereld Natuur Fonds en de overige natuurorganisaties achter het tweejaarlijkse Living Planet Report Nederland.

‘Sommige belangrijke leefgebieden voor dieren en planten staan zelfs op instorten als we niets doen,’ concluderen de natuurorganisaties uit hun index die is gebaseerd op tellingen, berekeningen en populatietrends van onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek. Stikstof, verdroging en versnippering van leefgebieden worden aangewezen als de voornaamste boosdoeners.

Heide en duinen

Over de hele linie is de index, die uitgaat van 351 op land en in zoet water levende diersoorten, sinds 2009 stabiel: 165 soorten gingen erop vooruit, 141 erop achteruit. Dat de natuurorganisaties toch zo bezorgd zijn, komt ook door de grote verschillen tussen soorten en leefgebieden. Onder vlinders en andere insecten zijn flinke afnames vastgesteld. Bij de vogels moet worden beseft dat de lichte toename sinds peiljaar 1990 een gemiddelde is, en dat er bovendien sinds 1900 een enorme teruggang is geweest.

In open natuurgebieden als heide en duinen doen dieren het sinds 1990 uitgesproken slecht, met een gemiddelde afname van meer dan zestig procent. In agrarisch landschap is de populatie bijna gehalveerd. Ook bij breed voorkomende soorten als de egel en het konijn liepen de aantallen sterk terug.

Daar staat tegenover dat dieren in zoet water na 1990 konden profiteren van meer en schoner water, waardoor de populaties hier met de helft zijn toegenomen, al volgde stabilisatie na 2005. Ook in bossen gaat het relatief goed.

Tuinen verstenen

Over de situatie in steden zijn de natuurorganisaties ook al niet optimistisch. Minder groen betekent minder ruimte voor dieren. Het aantal vogels in steden en dorpen is gemiddeld licht afgenomen. Vooral soorten die tuinen, parken en struiken als hun leefgebied hebben, zoals merels en zanglijsters, hebben het zwaar. Tuinen verstenen, hagen zijn ingeruild voor schuttingen en struiken zijn uit parken verdwenen, omdat ze veel gemeenteonderhoud vergen . “De soorten die zowel binnen als buiten steden voorkomen, doen het in steden gemiddeld slechter dan daarbuiten,” zegt Chris van Turnhout van vogelonderzoeksorganisatie Sovon.

Vogels die hun nesten bij huizen bouwen, zoals de gierzwaluw, de huismus en de spreeuw, gaan met gemiddeld tien procent achteruit. Door woningisolatie kunnen ze moeilijker een broedplek vinden. Water- en moerasvogels gaat het juist voor de wind, ook in steden.

Stikstof

In natuurgebieden rond agrarisch gebied raakt de vegetatie overwoekerd door stikstof. Van Turnhout: “Voor Nederland typische soorten als de wulp, de korhoen en de tapuit leggen het loodje. De duinpieper is al weg.”

Daarnaast is in steden het aantal vlinders sinds 1990 gemiddeld gehalveerd. Ook hier speelt verstening een rol, net als het beheer van bermen, dat vanwege kostenbesparing vaak met de botte bijl gaat, zegt Chris van Swaay van de bij het rapport betrokken Vlinderstichting. “Met de klepelmaaier eroverheen en die slaat alles stuk. Daar overleeft geen rups.”

Gunstig is dat het aantal wilde planten binnen steden en dorpen is toegenomen. “De stad is een toevluchtsoord voor planten die elders geen habitat hebben, zoals muurplanten,” zegt Claud Biemans, van plantenonderzoeksorganisatie Floron. In oudere wijken met verweerde gevels zien zij hun kans schoon. “Ze geven ruimte aan insecten en daar komen dan weer vogels op af.”

De Amsterdamse geeft de gemeente een pluim, omdat het groen ecologisch wordt beheerd en behoedzaam gemaaid. Toch betekent zelfs het groeiende aantal plantensoorten nog geen goed nieuws voor dieren in steden. “Soms gaat het om exotische planten – en daar hebben inheemse insecten niet veel aan.” Ingrijpender is het gebrek aan ruimte. “Er komen steeds meer soorten, maar in geringe aantallen. Het gaat om kleine hoekjes in de stad en daarmee is het nog geen geschikte leefomgeving voor een dier.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden