PlusAchtergrond
Buitenlandse onafhankelijke media voelen zich veilig in vrijhaven Amsterdam
Amsterdam is de nieuwe thuisbasis van een groeiende groep buitenlandse media uit met name Rusland en andere autocratische landen. Waarom komen ze uitgerekend naar Amsterdam? ‘Je hebt een safe space nodig.’
Als je buiten staat, merk je aan niets dat de zolder van het pand in het centrum van Amsterdam sinds oktober dienst doet als de redactie van het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP). En dat is natuurlijk ook de bedoeling. Het internationale platform voor onderzoeksjournalistiek over corruptie en georganiseerde misdaad hangt uit veiligheidsoverwegingen liever niet aan de grote klok waar het is gehuisvest. Om die reden wil OCCRP-oprichter Paul Radu ook dat de locatie niet wordt vermeld in de krant.
Niet dat Radu zich onveilig voelt in Amsterdam, integendeel zelfs. De persvrijheid en veiligheid waren juist twee van de belangrijkste redenen om het redactionele hoofdkantoor van het van origine Roemeens-Bosnische platform in Amsterdam te vestigen. Radu: “Als je onderzoek doet naar georganiseerde misdaad en corruptie, is het heel moeilijk om in bepaalde delen van de wereld te werken. Je hebt een safe space nodig.”
Die rol vervult Amsterdam voor een groeiend aantal onafhankelijke buitenlandse media, met name afkomstig uit landen waar de persvrijheid onder druk staat – of compleet afwezig is. Zo vestigden het Russische dagblad The Moscow Times en de eveneens Russische tv-zender Dozhd zich het afgelopen jaar ook in Amsterdam. Beide waren na de Russische invasie in Oekraïne in eigen land in de ban gedaan.
Veilige haven voor andersdenkenden
Dat buitenlandse media zich in Amsterdam vestigen, is niet een geheel nieuwe ontwikkeling. De in eigen land verboden Soedanese radiozender Dabanga en de Iraanse nieuwssite Radio Zamaneh zijn hier zelfs opgericht en het Britse onderzoeksjournalistieknetwerk Bellingcat, bekend van de onthullingen over onder andere de boven Oekraïne neergehaalde passagiersvlucht MH17, zit sinds de brexit in Amsterdam.
Het past volgens Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, in de vrijzinnige geschiedenis van de stad dat zij een veilige haven vormt voor dissidenten. Bij de viering van de dertigste verjaardag van The Moscow Times, vorig jaar november in de Rode Hoed, sprak ze de hoop uit dat de krant ooit weer terug kan naar Moskou. “Maar laat tot die tijd Amsterdam je thuis, weg van thuis zijn.” aldus Halsema.
Het imago van Amsterdam, het goede onderwijs, de veiligheid en de persvrijheid dragen bij aan de aantrekkingskracht op onafhankelijke buitenlandse media. Toch is het voor een groot deel ook toeval dat deze media zich hier vestigen en niet in andere populaire steden voor dissidente media zoals Praag en Berlijn.
Omvangrijk netwerk
Voor het OCCRP bijvoorbeeld was tot de brexit Londen de eerste keus en niet Amsterdam, vertelt oprichter Radu. En dat The Moscow Times en Dozhd en later ook journalisten van het Russisch-Letse Meduza in Amsterdam zijn neergestreken, komt uiteindelijk vooral door één persoon: de oprichter van The Moscow Times, Derk Sauer.
Die Nederlandse ondernemer en journalist ontvluchtte Rusland, net als vele andere journalisten, toen Russische troepen op bevel van president Vladimir Poetin in februari vorig jaar Oekraïne waren binnengevallen. Maar anders dan andere journalisten kon Sauer in Nederland meteen terugvallen op zijn omvangrijke netwerk.
Via Christian van Thillo, de topman van DPG Media die hij kende van vroeger, wist hij in Amsterdam een ruimte te regelen voor de redactie van The Moscow Times. Vervolgens hielp hij ook de journalisten van Dozhd en Meduza naar Amsterdam te komen. “Het is dus grotendeels toeval dat we hier terecht zijn gekomen, omdat ik Amsterdammer ben en hier veel mensen ken,” aldus Sauer. “En natuurlijk is het ook gewoon een fijne stad om in te wonen en werken.”
Onderlinge samenwerking
De redacties van Dozhd en Meduza hebben hun intrek genomen bij The Moscow Times. En dat heeft nogal wat bijkomende voordelen, vertelt Sauer. “Het is natuurlijk veel efficiënter als je je technologie en backoffice met elkaar kunt delen. Dat kun je ook weer aan donoren laten zien, waardoor het voor hen aantrekkelijker is om te investeren,” aldus Sauer. “Wat ook helpt is dat we inmiddels precies weten wat er nodig is qua documenten, visa en huisvesting als journalisten en mediabedrijven hierheen willen komen.”
Van dit soort structurele samenwerking tussen buitenlandse media is in Amsterdam verder nog weinig sprake. Een gemiste kans, zeggen Joris van Duijne en Marcel Oomens van Radio Zamaneh. Volgens hen zouden ze veel van elkaar kunnen leren. “Wij moeten bijvoorbeeld altijd weer de nieuwste technologie hebben om de censuur van Iran te omzeilen. Met die kennis zouden we Russische media kunnen helpen, nu Rusland ook hard werkt aan censuur van in het buitenland gevestigde Russische media.”
Van Duijne en Oomens pleiten voor een internationaal expertisecentrum voor media in ballingschap. Daar heeft burgemeester Halsema ook oren naar. Zij laat onderzoeken of er een centrum voor bedreigde journalisten in de stad kan komen. Halsema: “Het kan om allerlei redenen interessant zijn een plek te hebben waar individuele journalisten én media samen kunnen komen, bijvoorbeeld voor ieders veiligheid.”
Bedreiging van buitenaf
Dat roept de vraag op of de naar Amsterdam uitgeweken buitenlandse media hier van buitenaf in hun werk worden bedreigd. Alleen de leiding van Radio Zamaneh spreekt zich daar duidelijk over uit: het gebeurt, zegt zij. En zeker sinds Iran de radiozender in december op de sanctielijst heeft gezet, maken de medewerkers van de zender zich zorgen over de lange arm van Teheran. Anderen, onder wie burgemeester Halsema, hebben het er liever niet over, al is het maar om niemand wijzer te maken dan strik noodzakelijk is.
Tegelijkertijd biedt het feit dat Amsterdam steeds meer een hub wordt voor onafhankelijke buitenlandse media ook juist kansen, denken ze bij The Moscow Times, Radio Zamaneh en het OCCRP. Voor Amsterdam als stad, maar ook voor de kwaliteit van de journalistiek hier. Radu: “Online kun je het met lokale journalisten over bepaalde dingen hebben, maar niets kan het biertje in de kroeg vervangen. Dat is waar je de connectie met mensen echt maakt en waar de mooiste verhalen ontstaan.”
Deze drie buitenlandse media werken onder andere vanuit in Amsterdam:
Radio Zamaneh
In een hoek van het redactiekantoor van Radio Zamaneh staan acht vuilniszakken met versnipperd papier. Het is, zegt directeur Joris van Duijne, een direct gevolg van het feit dat het Iraanse regime de Perzischtalige nieuwssite van Radio Zamaneh in december heeft aangemerkt als een terroristische organisatie.
Vanuit Amsterdam werken zeven Iraanse journalisten met een team van ondersteuners elke dag aan het brengen van onafhankelijk nieuws en achtergronden voor Iraniërs over de hele wereld én in Iran. Daarnaast werken ze met veel freelancers die in het buitenland zitten. Zo publiceerden ze veel achtergrondverhalen over de Iraniërs die de gezichten werden van de opstanden vorig jaar.
Nu Radio Zamaneh op een sanctielijst is geplaatst, kan Iran eventuele tegoeden van medewerkers in het land bevriezen. Of het besluit ook nog andere consequenties heeft, is niet bekend. De leiding heeft advies gevraagd en sindsdien wordt alles wat op de redactie wordt geprint door een speciaal bedrijfje vernietigd. “In Iran zullen ze nu vast meer op ons letten,” aldus Van Duijne.
Ze zijn blij met Amsterdam, waar Radio Zamaneh in 2006 werd opgericht, en met de wijkagent die vorig jaar langskwam om te vragen of ze hulp nodig hadden. Het telefoonnummer van een van de medewerkers zit in de systemen van de politie zodat, als hij 112 belt, de politie onmiddellijk uitrukt en daarna pas vragen stelt. “Dat zouden we graag willen voor meer medewerkers en het zou ook goed kunnen zijn voor andere media die onder druk worden gezet.”
Bij een medium als Radio Zamaneh gaat veel tijd en energie zitten in het mogelijk maken van de verspreiding van nieuws. Marcel Oomens, die aan de technologie aan de achterkant werkt, moet steeds weer nieuwe dingen verzinnen, ‘omdat Iran vrij heftig censuurmaatregelen neemt’.
Toch gaat het goed met Radio Zamaneh, zien ze aan het groeiende aantal bezoekers van de site. Ze voelen zich veilig in Amsterdam, maar, zegt Van Duijne: “We zullen nooit een vacature voor een journalist online zetten. Je weet niet wie er dan door de deur naar binnen loopt.”
Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP)
Voor de locatie van het redactionele hoofdkantoor van het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) had de leiding van deze organisatie een aantal eisen. Het moest een plek zijn waarvoor je relatief eenvoudig werkvisa kunt krijgen, die goed bereikbaar is en bovenal veilig is voor journalisten om te werken. “Een plek met een sterke rechtsstaat, waar persvrijheid wordt gezien als meer dan alleen een woord,” zegt OCCRP-oprichter en bestuurder Paul Radu.
Die plek, besloten ze na lang zoeken, was Amsterdam. In oktober heeft het OCCRP hier zijn redactionele hoofdkantoor in gebruik genomen. Van daaruit werken twaalf redacteuren samen met journalisten over de hele wereld aan het blootleggen van internationale corruptie en misdaad.
Het OCCRP werd in 2007 in opgericht door Radu en de Amerikaanse journalist Drew Sullivan en is sindsdien uitgegroeid tot een van de grootste platforms voor onderzoeksjournalistiek naar corruptie en georganiseerde misdaad ter wereld. Het platform werkte onder andere mee aan de Panama Papers.
Amsterdam was niet de eerste keus voor de redactie van het OCCRP, dat in de VS geregistreerd staat en een administratief hoofdkantoor heeft in Sarajevo. Aanvankelijk keken ze vooral naar Londen, maar die plaats viel af toen het Verenigd Koninkrijk zich uit de Europese Unie terugtrok. Radu: “We hebben ook vestiging in Barcelona overwogen maar kozen uiteindelijk toch voor Amsterdam, mede omdat we hier al contacten hadden met Follow the Money, Investico en steun kregen van Yoeri Albrecht van De Balie.”
Een bijkomende reden waarom Nederland een interessante plek is voor het OCCRP is de haven van Rotterdam. “Die is vitaal voor de internationale drugshandel, dus uiteraard ligt daar een belangrijke journalistieke focus van ons.”
Dozhd
Als de Russische president Vladimir Poetin op de Russische tv spreekt, moet tv-presentator Mikhail Fishman daar live commentaar op geven. Hij zucht. “Natuurlijk heb ik er geen zin in, maar iemand moet het doen.”
Fishman is een van de bekendste tv-presentatoren van het Russische oppositiekanaal Dozhd, ook bekend als TV Rain (dozhd is het Russische woord voor regen). De studio van de zender zit sinds oktober in Amsterdam, nadat Dozhd – net als vrijwel alle andere kritische media – kort na de Russische invasie in Oekraïne in Rusland werd verboden.
Vanuit de studio in Amsterdam gaat Dozhd door met wat het eerder in Rusland deed: een kritisch tegengeluid geven op de propaganda van het Kremlin. Of het ook echt lukt de gewone Rus te bereiken? Fishman: “Het is natuurlijk geen eerlijk gevecht. Maar als we maar één Rus kunnen overhalen niet te vechten, hebben we ons doel bereikt.”
Doordat Dozhd via YouTube uitzendt, zijn de uitzendingen gewoon in Rusland te zien. YouTube wordt namelijk nog niet geblokkeerd in het land. Dat komt volgens Fishman doordat Russische entertainment- en propagandakanalen nog te afhankelijk zijn van deze dienst. “Maar het is een kwestie van tijd tot YouTube wordt geblokkeerd. Je ziet nu al dat Russische kanalen naar andere streamingsites verhuizen. Als het zover is, zullen wij onze werkwijze moeten aanpassen.”
Na het begin van Poetins ‘speciale militaire operatie’ week Dozhd aanvankelijk uit naar Riga, de hoofdstad van Letland. Daarvandaan zond de zender enkele maanden uit, totdat de vergunning werd ingetrokken, vanwege twee uitzendingen waarin volgens de Letse autoriteiten Kremlinpropaganda werd verspreid.
Een onbegrijpelijke beslissing, zegt Fishman. “Er loopt een beroepszaak tegen de Letse mediawaakhond en ik denk dat er een goede kans is dat Dozhd die gaat winnen. Letland is gelukkig nog steeds een democratisch land. Het is geen Rusland, waar je niet kunt winnen in de rechtbank.”