PlusNieuws
Amsterdamse politieman beticht eigen organisatie van tegenwerken linkse activist
De linkse activist Frank van der Linde heeft recht op excuses van de Amsterdamse politie vanwege de tegenwerking die hij heeft ondervonden. Dit zei een Amsterdamse politieambtenaar donderdag in een verklaring onder ede.
Dat gebeurde in een slepende rechtszaak van Van der Linde tegen de politie, die volgens hem ‘willens en wetens’ grote delen van zijn dossier achterhoudt.
Joeri Bagaya, tot begin vorig jaar Van der Lindes contactpersoon bij de politie, zei dat de politie stelselmatig krampachtig reageerde op informatieverzoeken en zich ten onrechte verschool achter wettelijke weigeringsgronden.
Van der Linde overspoelde de politie de laatste jaren met honderden mails waarin hij zijn beklag deed. Maar Bagaya zei dat hij en twee collega’s in zijn team gaandeweg overtuigd raakten van zijn gelijk.
“We zagen dat de heer Van der Linde in overwegende mate gelijk had. En dat wij binnen de politie niet goed op hem reageerden.”
Weggesleept uit de raadszaal
De 55-jarige activist roept doorgaans weinig warme gevoelens op in overheidskringen. Hij liet zich ooit als opstandige inspreker wegslepen uit de Amsterdamse gemeenteraad en viel burgemeester Femke Halsema in 2019 ’s avonds laat thuis lastig over een dakloze. Ook zocht hij de confrontatie met extreemrechts en pleegde hij een inbraak in een leegstaand appartement om daklozen op te vangen. Eerder berichtte NRC dat de NCTV hem jarenlang in de gaten hield.
Hoewel de politie dat onnodig vond, nam burgemeester Eberhard van der Laan hem in 2017 op in het gemeentelijke deradicaliseringsprogramma, dat zeker toen vooral focuste op het bestrijden van jihadisme. Daardoor kreeg hij automatisch een Cter-code. Cter staat binnen de politie voor contraterrorisme, extremisme en radicalisering en betekent dat iemand scherp in de gaten wordt gehouden.
Nadat Van der Linde in 2018 tijdelijk naar Berlijn was verhuisd, werd de Duitse politie volgens een artikel van burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete ingeseind vanuit Amsterdam in een politiebericht onder de noemer ‘terrorisme’. Begin 2019 verwijderde Van der Laans opvolger Halsema hem uit het deradicaliseringsprogramma, maar de Cter-code bleef Van der Linde achtervolgen.
‘Meteen in de handboeien’
Bagaya: “Hij is niet Cter-waardig. Maar in de praktijk werd hij niet zo bejegend. Als collega’s op straatniveau zagen dat hij Cter-waardig was, werd hij bijvoorbeeld meteen in de handboeien geslagen.”
De rechtbank beschikt vertrouwelijk over Van der Lindes dossier. Bagaya betwijfelt of alles is overhandigd. Hetzij omdat de politie geheime informatie niet wil delen, hoewel er geen wettelijke grond voor is, hetzij door het falen van juristen in het politieapparaat die belast zijn met gegevensverstrekking aan burgers, aldus Bagaya. “Ik zie dat de juridische afdeling eigenlijk niet goed weet waar het de informatie vandaan moet halen. De politie worstelt daar erg mee.”
Volgens hem verzandt de politie in een juridisch steekspel en tegenwerking. “In plaats van te erkennen dat we fout zitten, excuses maken en gaan nadenken over hoe we de schade gaan herstellen,” zei Bagaya. “We hebben het over een vreedzame activist van wie de politie zelf heeft gezegd dat er geen gevaar uitgaat.”
Stelselmatig overvraagd
Van politiezijde werd betoogd dat het ingewikkeld is echt alle informatie uit het complete apparaat te halen en dat door menselijke fouten soms documenten over het hoofd zijn gezien. Daarnaast zijn er gegevens waarvan openbaarmaking geweigerd mag worden en heeft Van der Linde de politie stelselmatig overvraagd. Bovendien hoort bij het politiewerk dat niet iedereen weet wat de politie weet.
“Wat we kunnen en mogen geven, dat doen wij,” zei een juridisch adviseur van de politie.
Deze oud-teamgenoot van Bagaya nuanceerde diens bewering dat Van der Linde niet fair is behandeld: “Het is ook actie-reactie, over en weer, hij twittert (over aanvaringen met agenten), noemt collega’s met naam en toenaam.”
Van der Linde wil dat de rechtbank een deskundige aanstelt als onderzoeker. Uitspraak volgt in principe over zes weken.