Moam Collective onder het Rijksmuseum. De modeshows trokken veel aandacht.

PlusOnderzoek

Altijd op jacht: modeman Martijn N. beschuldigd van seksueel geweld

Moam Collective onder het Rijksmuseum. De modeshows trokken veel aandacht.Beeld Hollandse Hoogte / ANP Kippa

Martijn N. (32) maakte naam in de modewereld door jong talent te koppelen aan bekende ontwerpers en merken. Twintig mannen beschuldigen hem van verkrachting, geweld, aanranding en drogering.

David Hielkema en Arjen Ribbens en Milou van Rossum

Martijn N. is bekend met de verhalen die over hem de ronde doen in de Amsterdamse gayscene. Dat blijkt uit een Facebook Messenger­correspondentie uit 2012. Aan een 17-­jarige jongen met wie hij had afgesproken, schreef hij dat in zijn liefdesleven ‘niets’ gaande was. Het was uit met zijn vaste vriend. Wat hem nog restte, schreef hij, was ‘elke week 5 minderjarige jongetjes, het liefst uit de polder, die dom zijn en overal intrappen, met van die makkelijke smoesjes, en dat ik ze dan neuk, en keihard dump, en niet meer van me laat horen, that’s me’.

De scholier aan wie hij dit schreef, was door drie vrienden gewaarschuwd voor N.: blijf maar uit zijn buurt, een gevaarlijke gast. De jongen antwoordde N. op Facebook Messenger: ‘Fijn dat je jezelf zo goed kan beschrijven, hoef ik het niet meer te doen.’

Nee, even serieus, reageerde N. Hij besefte een ‘fijn gespreksonderwerp’ te zijn. ‘En dat heb ik waarschynlyk goed over mezelf afgeroepen. Maar ik ben geen pedofiele kinderverkrachter. Punt.’

Op dat moment was Martijn Daniël N. – Daniël is zijn eigen toevoeging – 23 jaar. Hij stond op het punt af te studeren aan het Amsterdam ­Fashion Institute (Amfi). Dat deed hij in de ­zomer van 2012 met een modetentoonstelling. Hij koppelde jong talent aan gevestigde namen als Viktor & Rolf en Frans Molenaar. Moam heette die expositie, een samentrekking van Mode en Amsterdam.

Na enthousiaste reacties maakte N. van Moam zijn merknaam. De vier modeshows Moam ­Collective trokken veel aandacht. Groepen net afgestudeerde modeontwerpers en designers ontwierpen daarvoor collecties, gecoacht door bekende modeprofessionals. De wereldberoemde Nederlandse modefotografen Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin fotografeerden topmodel Doutzen Kroes in 2013 met een sjaal uit de eerste Moamcollectie.

N. ontpopte zich als een cultureel aan­jager, vanaf 2018 ook buiten de mode, met projecten voor beeldend kunstenaars, schrijvers en fotografen. Vanaf maart 2014 deed hij dat met de Stichting Moam, waarvan hij directeur werd. ­Diverse culturele fondsen verleenden N. en ­Moam subsidie (vanaf 2013 in totaal 230.000 ­euro). Bedrijven en goede doelen stonden in de rij om met de ambitieuze modeman samen te werken, of om hem te sponsoren. Zoals Hema. In 2014 hingen in abri’s foto’s van N. met een rookworstshirt, uit de Moamcollectie die ­groepjes jonge ontwerpers voor het warenhuis hadden ontworpen.

Ook onder meer Rabobank, KLM, Zalando, Post NL, Disney, het Rode Kruis en het Nationaal Comité 4 en 5 mei verbonden zich voor korte of langere tijd aan Moam. Het Rijksmuseum, Artis en het Concertgebouw ­fungeerden als podium en tientallen bekende cultuurmakers, van Gordon tot Adriaan van Dis, deden aan projecten mee.

Ook internationaal trok het succes van Moamdirecteur N. de aandacht. In 2018 nam het Amerikaanse zakenblad Forbes hem op in de Europese ‘30 Under 30’, een jaarlijkse lijst met de succesvolste, jonge ondernemers van Europa. ‘Dankzij zijn enthousiasme, creativiteit en analytische vermogen heeft Martijn van Moam een bekend bedrijf gemaakt binnen de Nederlandse creatieve industrie,’ stond in het tijdschrift.

Over dit artikel

In dit artikel worden ernstige beschuldigingen geuit over gebeurtenissen tussen mensen waarbij in veel gevallen geen getuigen aanwezig waren. Naast direct betrokkenen spraken Het Parool en NRC daarom tientallen mensen die indirect getuige waren van beschreven gebeurtenissen, zoals vrienden en vriendinnen die de dag na een aanranding of verkrachting zijn gebeld, of die meegingen naar het politiebureau. Ook chatconversaties en berichten via sociale media, mails, (politie)foto’s, filmpjes en een proces-verbaal van de politie in Stockholm ondersteunen het artikel. In totaal werkten 146 mensen mee aan dit verhaal.

Omdat Martijn N. eerder deze week als verdachte is aangemerkt, is ervoor gekozen in dit artikel niet zijn volledige naam te noemen. Vanzelfsprekend is met N. contact gezocht. Hij verkoos niet te reageren.

Martijn N. had vanaf 2016 een vaste rubriek over jong talent in Het Parool. In 2018 verbrak de krant de banden met hem toen hij op plagiaat werd betrapt. N. gaf een stagiaire daarvan de schuld; zij zou de tekst hebben overgeschreven uit het modeblad Grazia.

NRC-redacteur Milou van Rossum werkte in 2013 eenmalig onbezoldigd mee als coach aan een modeproject van N.

Minderjarig

Twintig mannen beschuldigen N. van gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag, soms stelselmatig en over een langere periode. Dat is de uitkomst van een gezamenlijk onderzoek door Het Parool en NRC. Daarvoor is gesproken met 146 betrok­kenen en zijn tal van getuigenverklaringen en documenten verzameld, zoals Facebook- en Whats­Appgesprekken, foto’s en een politie­rapport.

De beschuldigingen betreffen gewelddadige en onveilige seks, tot en met aanranding en verkrachting, in sommige gevallen na drogering. De beschuldigingen beslaan een periode van tien jaar, beginnend in 2010. In tien gevallen ging het om minderjarige slachtoffers, vertellen de betrokkenen, de drie jongsten van de twintig mannen waren destijds zestien jaar.

Naar aanleiding van deze publicatie namen vier van de twintig mannen contact op met een zedenadvocaat, één man deed op 20 februari aangifte tegen N. wegens poging tot doodslag. De Amsterdamse politie heeft N. op 8 maart aangehouden, verhoord en daarna in vrijheid gesteld. Reden: een zedenzaak waarvan Het ­Parool en NRC niet op de hoogte zijn. N. geldt daarin nog steeds als verdachte, zegt het Openbaar Ministerie.

N. benadert mannen vooral via Facebook en Instagram. Daar legt hij contact met hem ­onbekenden, meestal scholieren van buiten Amsterdam die iets met mode lijken te hebben. Dat vertellen bijna veertig mannen die met hem hebben gedatet aan Het Parool en NRC. “Heel jonge jongetjes, nieuw in de gayscene, die zijn naam nog niet kennen. Dat is waar hij voor gaat,” zegt een man die in 2014 op zijn acht­tiende een vriendschapsverzoek kreeg van N. Hij kent meer jonge jongens die dat is over­komen, zoals zijn jongere broer.

Op sociale media zijn veel jonge homo’s op zoek, zegt een man die in 2015 op zijn zestiende via Instagram in contact kwam met N. “Vriendinnen werden verliefd op jongens op school. Als jonge homo zoek je je heil ergens anders, en dat is meestal internet. Je wilt je seksualiteit ontdekken en ontwikkelen.”

Jongens die reageerden op het vriendschapsverzoek van N., zeggen dat ze al snel een uit­nodiging kregen om naar Amsterdam te komen, doorgaans voor een ontmoeting bij een Coffee Company of bij N. thuis. Hij was charmant, schepte op over zijn relaties in de modewereld en deed beloftes, vertellen de mannen. “Hij zei: ‘Ik kan je model maken, ik ken de goede mensen’.” Of: “Martijn zei dat hij me kon helpen bij de toelating tot een modeopleiding.”

Neem de ervaring van de 16-jarige jongen die in 2010 door de toen 21-jarige N. werd benaderd. Hij was nog niet openlijk voor zijn homoseksu­aliteit uitgekomen en had nooit seks gehad. In zijn vriendschapsverzoek op Facebook vertelde N. hem hoe bijzonder hij was.

Bijna een jaar later, vertelt de scholier, ging hij in op de uitnodiging om naar Amsterdam te ­komen – zijn eerste reis alleen naar de hoofdstad. Onderweg begon hij te twijfelen; hij had zijn vader niet verteld waar hij heen ging. “Ik dacht: als een vriendin van mij dit zou doen, zouden haar ouders dat willen weten.” Vanaf het perron waar hij moest overstappen, belde hij N. om af te zeggen. Maar die haalde hem over om toch te komen, zegt hij, onder meer met de belofte zijn treinkaartje te betalen.

Ze spraken af in SPRMRKT, een toonaan­gevende modewinkel in Amsterdam waar N. werkte. Ze bezochten een café en daarna reed de jongen achter op de fiets mee naar N.’s woning. Op zijn bed keken ze een film, en kreeg hij een glas sinaasappelsap. Vanaf dat glas sap zit er een gat in zijn geheugen. Het volgende dat de jongen zich kan herinneren, zegt hij, is dat N. zijn stijve penis in de mond van de jongen duwde. “Ik had het gevoel me niet meer te kunnen bewegen, ik lag voor pampus.”

Zodra het kon, vertrok hij en ging hij op zoek naar het station. Thuisgekomen vertelde hij zijn vader niets over het bezoek. Achteraf verdacht hij N. ervan iets in zijn drinken te hebben gedaan.

null Beeld Hollandse Hoogte /  ANP Kippa
Beeld Hollandse Hoogte / ANP Kippa

Roze in Blauw

Met vrienden praatte de jongen wel over wat hem was overkomen. Diverse vrienden bevestigen dat. Ook heeft hij Facebookcorrespondenties bewaard waarin hij vertelt over zijn ervaringen. In 2013 raakte hij bijvoorbeeld in gesprek met een Franse student die in Amsterdam een modeopleiding volgde en ook een nare ervaring had gehad met N. De scholier schreef de Fransman: ‘Hij drogeerde en ontmaagdde me, twee jaar geleden.’ De Franse student antwoordde: ‘Welkom. Op mijn eerste nacht in Amsterdam drogeerde hij mij ook.’

Meteen na zijn bezoek aan Amsterdam blokkeerde de scholier N. op zijn telefoon en sociale media. In de maanden daarna belde N. hem nog vijf keer op, vertelt hij, steeds met andere telefoonnummers. Een jaar later, in 2012, stuurde N. via het Facebookaccount van iemand anders een bericht. ‘Hoop dat je weet, onthoudt en ­begrijpt dat ik je nooit pijn heb willen doen en zal doen,’ schreef hij. En: ‘Als we elkaar ooit ­tegen komen, hoop ik dat we normaal kunnen doen. Aan mij zal het niet liggen.’ Ook andere mannen die met N. braken, vertellen dat hij ­herhaaldelijk probeerde opnieuw contact met hen te maken.

Twee jaar lang nam de scholier het zichzelf kwalijk naar Amsterdam te zijn gegaan. Na ­gesprekken met vrienden besloot hij in 2013 ­alsnog aangifte tegen N. te doen. Een vriendin vertelt hoe ze samen met hem naar de politie ging in Amsterdam, naar de afdeling Roze in Blauw, een meldpunt voor homoseksuelen. Aangifte werd hem ontraden, het bleef bij een melding; ‘creatieve mensen voelen zich aangetrokken tot andere creatieven’, hielden de politiemensen hem voor. Wel verwezen de agenten hem naar een traumaverwerkings­centrum.

Van de twintig mannen die N. van grens­overschrijdend seksueel gedrag beschuldigen tegenover Het Parool en NRC, denken nog drie anderen dat ze door hem zijn gedrogeerd; ze vermoeden met de drug GHB. Ook zij vertellen dat ze een drankje aangeboden kregen en zich niet kunnen herinneren wat er kort daarna ­gebeurde. Het eerstvolgende dat twee van hen bijstaat, is dat N. seksuele handelingen met hen verrichtte. De derde, een tiener, die in 2011 een nacht met N. doorbracht, wist de volgende dag helemaal niet meer wat er was gebeurd. Hij schrok toen hij in de spiegel keek: “Beetafdrukken. Paarse cirkels op mijn billen. Beurse plekken.” Huilend laat hij een van de foto’s zien.

Wat de 17-jarige scholier bij Roze in Blauw meemaakte, overkwam ook een man die in 2013 met de Aangiftelijn belde om N. aan te geven wegens herhaaldelijke verkrachting binnen hun vaste relatie. Hij had de indruk dat de politie hem niet serieus nam. “Ik vertelde dat Martijn in bed steeds doorzette, ondanks dat ik vaak ‘nee’ had gezegd. De agent zei: ‘Het is vervelend, maar als hij je niet heeft vastgebonden of gewurgd, wordt het jouw woord tegen het zijne’.”

Slachtoffers van zedenmisdrijven klagen ­vaker dat politiemensen hen ontmoedigen aangifte te doen als bewijs ontbreekt of verzet niet evident is. Zedenmisdrijven leiden zelden tot veroordelingen. Elk jaar zijn er in Nederland naar schatting honderdduizend slachtoffers van seksueel geweld. In 2020 meldden 1868 mannen en vrouwen zich bij de politie met een verhaal over verkrachting. Dat resulteerde in 788 aangiftes en uiteindelijk in 123 veroorde­lingen. De politie liet eerder dit jaar weten dat de werkdruk bij de zedenpolitie te hoog is; er ­komen aanzienlijk meer klachten binnen dan kunnen worden verwerkt.

Welbespraakt

Martijn N. is geboren en opgegroeid in Papendrecht, een gemeente in de Alblasserwaard, dicht bij Rotterdam. Hij is zoon van een Iraanse vader en Nederlandse moeder, en heeft één jongere zus. In de eerste klassen van het Johan de Witt Gymnasium in Dordrecht kleedde hij zich als een skater: aan zijn oversized broeken hingen kettingen en door de vetergaten van zijn sneakers reeg hij ­rode linten. In de derde klas raakte hij in de ban van mode, vertellen klasgenoten. Met twee vriendinnen blowde en spijbelde hij veel en ging hij vaak op donderdag uit in Rotterdam.

In 2006 verhuisde N. naar Amsterdam. Een studie communicatiewetenschappen aan de UvA brak hij al snel af. “Te theoretisch,” zei hij in 2015 in een interview met Het Parool. In 2008 ­begon hij aan de modeopleiding Amfi. De docent die hem aannam, raakte in het toelatingsgesprek onder de indruk van N.’s talenten, vertelt hij, maar schrok van de extreem negatieve wijze waarop N. over zijn afgebroken eerdere opleiding sprak. De docent zei aan het eind van het gesprek: “Je laat twee gezichten zien. Eén dat creatief en gemotiveerd is, maar ook een ­destructief gezicht. Als je je concentreert op het positieve kun je succesvol zijn.”

N. kon een welbespraakte charmeur zijn, ­zeggen zijn oud-studiegenoten van het Amfi, een aanjager die de klas op sleeptouw nam. Maar ook ‘een kwelgeest voor sommigen’. Leerlingen die hem niet aanstonden, moesten het ontgelden. Eén studente diende een klacht in omdat N. haar steeds voor ‘vet varken’ uitschold. Een andere studente herinnert zich dat N. ruzie kreeg met een docent. “Hij nam som­mige leraren niet serieus en kon dan heel denigrerend zijn. Hij was met name één leraar heel erg uit de tent aan het lokken. Deze leraar is ook een keer geflipt.”

null Beeld Hollandse Hoogte /  ANP Kippa
Beeld Hollandse Hoogte / ANP Kippa

In een interview met het AD in 2012 zei N. ‘meerdere keren’ van het Amfi te zijn afgestuurd. “Ik hou gewoon niet zo van in klasjes ­zitten.” Een woordvoerder van de opleiding zegt dat er ‘herinnering is aan een tweetal incidenten’ rond N.’s gedrag en dat het instituut onder leiding van directeur Liesbeth in ’t Hout toen maatregelen heeft genomen om ervoor te ­zorgen dat de leeromgeving voor iedereen veilig was. Een oud-docent vertelt dat N. na incidenten ‘altijd in staat was zijn goede gezicht te laten zien en bij de juiste mensen sorry te zeggen’.

Verschillende Amfimedewerkers gingen na zijn studie met N. samenwerken. Directeur In ’t Hout werd in 2014 bestuurslid van de Stichting Moam. Docent Peter Leferink was als coach ­jarenlang nauw betrokken bij Moamprojecten, totdat hij daar in 2016 mee stopte. Gevraagd naar de reden, antwoordt hij in een mail: N.’s ‘toenemende onprofessionele en vaak emotionele houding’. Zodra bij het Amfi bekend werd dat Het Parool en NRC onderzoek deden naar hun oud-student, verbood de directie docenten nog met journalisten te praten.

‘Borderlinertje’

In 2015 zei N. in een vraag­gesprek met Het Parool: “Er zit een klein border­linertje in mij.” In Facebookconversaties schrijft hij vaker over zijn borderline – een ­complexe persoonlijkheidsstoornis die zich kenmerkt door abrupte veranderingen in gevoelens, stemmingen, relaties en gedrag. Vrienden en studiegenoten noemen borderline als een van de verklaringen voor zijn vaak opvliegende en emotionele houding. N. lijkt zich ervan bewust dat zijn karakter ‘soms best lastig’ is, zo schrijft hij in 2011 aan een dan 16-jarige ­jongen. Volgens N. zorgt het ervoor dat hij zich moeilijk kan ‘inleven in andere mensen’ en dat hij ‘weinig empathie’ heeft.

De circa zeventig vrienden, dates en mede­werkers aan Moamprojecten die Het Parool en NRC over N. spraken, noemen hem enerzijds lief, teder, aardig, behulpzaam, ambitieus en energiek. “Door hem voelde ik me heel bijzonder,” zegt een van zijn dates. Er rijst een beeld op van een charismatische persoonlijkheid, van wie velen zich maar moeilijk los konden maken. Anderzijds wordt N. ook regelmatig manipu­latief genoemd, dominant, kortaangebonden en niet in staat tot empathie. Dates die iets te laat op een eerste afspraak verschenen, bijvoorbeeld door een treinvertraging, herinneren zich zijn boosheid. Een jongen die als 18-jarige in 2017 een tijdje met N. datete, zegt: “Hij liet mij me altijd ergens schuldig over voelen. Dan moest ik het goedmaken, hem pijpen. Dat gebeurde zo intens, dat ik er misselijk van werd. Eén keer moest ik overgeven. Als dat nog eens zou gebeuren, zou hij me weer straffen en dwingen tot heel ruwe seks.”

N. zou zijn sekspartners bovendien aan gezondheidsrisico’s blootstellen door geen condooms te gebruiken, ook niet nadat expliciet om een condoom was gevraagd. Drie mannen beschuldigen hem er verder van dat hij op datingsites nepaccounts aanmaakte met foto’s van derden. Een man vernam dat er foto’s van hem stonden bij een profiel op Grindr, een datingapp voor homoseksuele mannen. Dat waren foto’s die hij uitsluitend aan N. had gestuurd. Uit ­correspondentie uit 2012 blijkt dat hij N. op het gebruik van de foto’s attendeerde. Een man die indertijd bevriend was met N. zegt dat N. in zijn bijzijn Grindr-accounts maakte met foto’s van anderen.

De tiener die na een nacht met N. wakker werd met beetafdrukken is niet de enige die foto’s aan Het Parool en NRC laat zien. Twee anderen ­tonen beelden van bijtwonden, verwondingen door krabben, blauwe plekken en/of sporen van verwurging. Ook mannen die vrijwillig seks met hem hadden, spreken over sadistisch gedrag. Zo herinnert een vaste relatie uit 2012 zich dat hij regelmatig werd gebeten. “Het bijten gebeurde soms ook gewoon uit het niks, bijvoorbeeld op straat.”

Een man die rond 2010 als tiener een vaste ­relatie met de 21-jarige N. had, zegt dat hun ­verstandhouding zich bewoog tussen ‘het allerbeste’ en ‘het allerverwerpelijkste’. Hij zegt zeker vijfmaal anaal te zijn verkracht. “Als ik tegen Martijn zei dat het pijn deed en ik niet wilde, werd hij boos. ‘Even doorzetten, vijf minuten’, zei hij dan. ‘Bijt maar in het kussen.’ Dan wilde ik geen ‘nee’ meer zeggen en dacht ik: het is zo meteen voorbij en dan doet hij weer lief.”

Andere mannen tonen chatcorrespondenties waarin ze zich bij N. beklaagden over zijn sek­suele gedrag. Zijn reactie: ‘kankermongool’, of: ‘jankwijf’. Drie mannen laten correspondenties zien waarin ze aan N. schreven dat hij ze tijdens seks had verwond, terwijl ze hadden aangegeven daarvan niet gediend te zijn. Aan een tiener die daarvoor excuses eiste, antwoordde de acht jaar oudere N. dat hij het een volgende keer weer zou doen, en dan steviger.

Intussen maakte N. vanaf 2017 het video­programma Glamourtime met Martijn. Die uitzendingen maakte hij voor Linda.tv (van het gelijknamige tijdschrift). Als societyverslaggever bezocht hij feesten en partijen. Drank, drugs en seks zijn terugkerende onderwerpen. Aan bezoekers van de Museumnacht toont hij een afbeelding van Het joodse bruidje, het schilderij van Rembrandt waarop een man teder zijn ­rechterhand op de boezem van zijn vrouw houdt. Volgens N. een toonbeeld van ongewenst gedrag. Aan het eind kijkt hij in de camera en zegt: “#MeToo. Niet aan mensen zitten als ze ‘nee’ zeggen.”

null Beeld Hollandse Hoogte /  ANP Kippa
Beeld Hollandse Hoogte / ANP Kippa

Lang gezwegen

Van de twintig mannen die N. van ­ongewenst gedrag beschuldigen, zeggen er negen in therapie te zijn ­gegaan. Het misbruik, vertellen ze, was een ­belangrijke reden: ‘Ik heb er een minderwaardigheidscomplex aan overgehouden’, ‘het heeft me een depressie bezorgd’ en ‘na de ervaringen met Martijn verkrampte ik al bij een simpele knuffel. Zelfs bij vrienden en familie had ik ­totaal geen vertrouwen meer in aanraking.’

Bijna allemaal hebben ze lang gezwegen over wat hen was overkomen. De meesten verweten zichzelf op de uitnodiging van N. te zijn in­gegaan. Een 17-jarige jongen die in 2017 met N. afsprak en zegt verkracht te zijn, durfde na de gebeurtenis uit schaamte niet naar huis. “Ik had tegen mijn vader gezegd dat ik bij een vriendin zou blijven slapen. Ik kon mijn eigen verhaal niet onderuithalen.”

Als de mannen later, soms zelfs jaren later, tot het besef kwamen te zijn misbruikt, schaamden de meesten zich. Na zo lange tijd nog aangifte doen lag niet voor de hand, zeggen zij.

Zedenrechercheurs in Amsterdam vertellen over een man die ongeveer een jaar geleden ­aangifte wilde doen tegen N. wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag. In zulke gevallen legt de zedenpolitie uit hoe dat in zijn werk gaat: het kan niet anoniem en kan lang duren. Vervolgens krijgen slachtoffers twee weken bedenktijd om te beslissen de aangifte wel of niet door te zetten. De Inspectie Justitie en Veiligheid concludeerde in 2020 dat de procedure door slachtoffers als negatief wordt ervaren en dat de politie die moet verbeteren. Deze man die aangifte tegen N. wilde doen, liet het bij een melding.

In 2015 stapte een man naar de politie die ­tijdens een stedentrip met N. naar Stockholm door hem in elkaar werd geslagen. Volgens het acht A4’tjes tellende proces-verbaal werd N. op verdenking van mishandeling aangehouden. In het Zweedse politierapport valt te lezen: ‘De ­verdachte heeft het hoofd van het slachtoffer meermaals tegen de grond gebeukt en het slachtoffer in een wurggreep om de hals gehouden, wat pijn, een bloeding en rode vlekken op de huid tot gevolg had.’ Bij het document zitten veertien door de politie gemaakte foto’s van de verwondingen.

Volgens het proces-verbaal ontstak N. in woede nadat het slachtoffer had gezegd zijn leugens moe te zijn en eerder naar Nederland te willen vertrekken. N. werd aangehouden en bracht de nacht door in een politiecel. Volgens een recente aantekening bij het proces-verbaal heeft de Zweedse politie de zaak gesloten, wegens het ontbreken van ooggetuigen en ‘overig bewijs’.

Ruzie

De afgelopen jaren leidde N.’s gedrag als directeur van Moam ook regel­matig tot problemen. Meerdere werkrelaties en sommige zakelijke samenwerkingen eindigden in ruzie en diverse betrokkenen haakten voortijdig af bij Moamprojecten om het manipulatieve en impulsieve gedrag van N. Het afdelingshoofd van de modeopleiding aan Artez in Arnhem waarschuwde vanaf 2015 studenten die door N. werden benaderd voor Moam Collec­tive. Hij stuurde hen een mail door waarin een deelnemer aan de eerste lichting van Moam ­Collective, Niels Tol, zijn ervaringen beschreef. Tol schreef nooit het gevoel te hebben gekregen dat het project om de jonge ontwerpers draaide. Zijn conclusie: ‘Uiteindelijk heb ik het idee gehad dat ik 6 maanden lang gratis en voor niks voor meneer N. en zijn ego heb lopen werken.’

Het Amfi, de opleiding die N. zelf volgde, begon studenten drie jaar geleden te ontraden bij Moam stage te lopen. De reden, aldus een voorlichter: het gebrek aan professionaliteit en het feit dat eerdere stagiairs zich ‘daar niet senang voelden’. Zowel het eerste als het huidige ­bestuur van de Stichting Moam zegt N. te hebben aangesproken op zijn communicatiestijl. Die was zowel richting het personeel als richting ontwerpers en bestuurders ‘te emotioneel en te direct’, zegt bestuurslid Cees de Graaff.

Sommige jonge modeprofessionals mijden N. al jaren vanwege de misbruikverhalen die ook in het modecircuit over hem rondgaan. Zoals Robin Burggraaf (25), manager bij het merk ­Ninamounah, die zegt vanwege N. uitnodigingen voor deelname aan Moamprojecten te hebben afgeslagen.

Drie jongemannen die persoonlijk slacht­offers van N. kenden, besloten in augustus 2018 onder de naam No (Mo)am actie te ondernemen tegen de Moamdirecteur. Samen met de eigenaren van pr-bureau Schoon den Boer kwamen zij vijfmaal in vergadering bijeen. Besloten werd te proberen slachtoffers met hun verhaal naar buiten te laten treden en/of aangifte te laten doen. Toen dat mislukte, richtte No (Mo)am zich op een boek waarmee N. bezig was: een uitgave waaraan meer dan honderd Nederlandse modeprofessionals een bijdrage zouden leveren. No (Mo)am sprak met sommige ontwerpers, fotografen en stylisten over de geruchten over N. ­Zover bekend, haakten zeven medewerkers af.

null Beeld Hollandse Hoogte /  ANP Kippa
Beeld Hollandse Hoogte / ANP Kippa

Match

Ook Mendo, de betrokken uitgeverij, en het Stedelijk Museum Amsterdam, dat toestemming had verleend voor een fotosessie in het museum, lieten het bestuur van de Stichting Moam weten niet langer aan het boek te willen meewerken. De uitgeverij had van een anonieme man een klacht ontvangen over seksueel grensoverschrijdend gedrag daterend uit N.’s studententijd. Bij het museum had conservator Ingeborg de Roode een telefoontje over N. ontvangen. Zij wil niet zeggen van wie. De Roode: “De waarschuwing was zo serieus dat ik navraag heb gedaan bij mensen naar wie de beller ons had verwezen. Al snel sprak ik mensen die uit de eerste hand konden beamen dat N. in MeToo-zaken verwikkeld was.”

Het bestuur van de Stichting Moam onder ­leiding van juriste Margot Span besloot daarop de geplande boekpublicatie met een half jaar uit te stellen en onderzoek te doen naar de geruchten over directeur N. Pogingen van uitgeverij Mendo en de Stichting Moam om in contact te komen met de man die anoniem over N. had geklaagd, mislukten. Een gesprek met ­N. leverde niets op, zegt Moamvoorzitter Span: “Martijn zei een wild studentenleven te hebben gehad. Maar één ding wist hij zeker: nooit was er sprake geweest van grensoverschrijdend gedrag.”

In 2019 verscheen het Moamboek alsnog – zonder de in het Stedelijk gemaakte foto’s en met minder medewerkers. Rabobank nam een flink aantal exemplaren af als relatiegeschenk.

De recentste beschuldiging die tegenover Het ­Parool en NRC is geuit over N. dateert van 2019 en komt van een jongen die destijds zeventien was. Op de datingapp Grindr, bedoeld voor homoseksuele mannen vanaf achttien jaar, kreeg hij een match met de toen 31-jarige N., die in zijn profiel schreef een man van ‘23-24 jaar’ te zijn. Ze spraken bij N. thuis af. “Achteraf natuurlijk niet slim, maar ik had geen idee, ik was zo jong.” N. had aangeboden hem ‘te helpen met huiswerk’. Daar kwam het niet van, vertelt de jongen: “Hij tilde me op en gooide me op bed. Hij trok mijn kleding uit en stopte zonder condoom en glijmiddel zijn piemel in me. Heel hard­handig. Hij vroeg nergens om en ik heb nergens toestemming voor gegeven. Het was mijn eerste bottomervaring. Een week lang bleef ik daar bloeden.”

Pas na de seks vertelde N. hoe oud hij werkelijk was. Als hij dat had geweten, zegt de scholier, had hij hem genegeerd. Hij durft nu geen anale seks meer aan. En pas een jaar na de ontmoeting durfde hij te concluderen dat alleen N. schuld had.

Mocht u naar aanleiding van dit artikel behoefte hebben aan een luisterend oor, dan kunt u bellen, chatten of mailen met het Centrum Seksueel Geweld: 0800-0188, centrumseksueelgeweld.nl

Wilt u reageren of heeft u een tip? Mail naar onderzoek@parool.nl

Reacties

Martijn N. wil geen vragen beantwoorden. Op uit­nodigingen tot een gesprek of het schriftelijk beantwoorden van vragen ging hij de afgelopen twee weken niet in. Zijn advocaat, Gerard Spong, liet weten dat zijn cliënt ‘ontkent en betwist zich aan enig strafbaar feit te hebben schuldig gemaakt’. Nu er aangifte tegen hem is gedaan, schrijft Spong, lijkt het zijn cliënt verstandiger om zijn kant van het verhaal te vertellen bij de politie en/of de betrokken justitiële instanties.

Naar aanleiding van het onderzoek van Het Parool en NRC heeft het bestuur van de Stichting Moam ­directeur Martijn N. op 10 februari tot nader order op non-actief gesteld. Integis, een forensisch onderzoeksbureau, onderzoekt in opdracht van het bestuur of sprake is van normoverschrijdend gedrag van N. als ­Moamdirecteur. Alle op stapel staande projecten zijn voorlopig stopgezet. De Stichting Moam had in 2018 een omzet van 480.218 euro. Doordat N. ziek was, zakte de omzet in 2019 naar 48.906 euro. De jaarrekening over 2020 is nog niet gereed. Alle inkomsten, ook die uit commerciële opdrachten, zijn voor de stichting, aldus het bestuur. Als zzp’er declareert de directeur op uurbasis bij de stichting. De afgelopen drie jaar ging het om maximaal 50.000 per jaar.

De Amsterdamse politie laat weten dat eind ­februari aangifte is gedaan tegen N. wegens poging tot doodslag in Stockholm. Die aangifte is in onderzoek. De woordvoerder betreurt het dat twee jonge mannen die in 2013 aangifte tegen N. wilden doen wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag, het gevoel kregen dat de politie hen niet serieus nam. De mannen lieten het, zeggen ze, om die reden bij een melding. De politiewoordvoerder: “We willen graag oproepen dat wanneer je slachtoffer bent geworden van een seksueel misdrijf hier altijd melding, dan wel aangifte van te doen. Vraag dan altijd naar de Zedenpolitie.”

Mariette Hoitink, oud-voorzitter van de Stichting Moam (2014-2018) en coach bij Moamprojecten, zegt nooit iets te hebben gehoord over grensoverschrijdend gedrag van N. “Martijn is een heel uitgesproken jongen, met een uitzonderlijk talent en een niet te temmen ­persoonlijkheid. Met zijn privéleven heb ik me nooit ­bemoeid. Ik weet wel dat hij een actief seksleven had.” Tussen 2012 en 2018 had Moam een kantoor bij Hoitinks modebemiddelingsbureau HTNK in Amsterdam. Zij kan zich niet herinneren dat stagiairs en ontwerpers voortijdig bij Moam zijn vertrokken.

Eric Traa, directeur marktteams van Rabobank Amsterdam, was van 2014 tot 2017 penningmeester bij de Stichting Moam. Rabobank nam in 2019 tweehonderd exemplaren af van een boekpublicatie van Moam. Als hij hoort van de beschuldigingen aan het adres van N., zegt Traa daar twee jaar geleden eens een roddel over te hebben gehoord: “Ik ken Martijn persoonlijk erg goed. Ik schrik hiervan, ik weet echt niets van misbruik.”

Stylist Frans Ankoné, als coach vanaf dag één bij vele Moamprojecten betrokken, zegt dat hij in 2018 hoorde van een gerucht over misbruik door N. Toen het bestuur van de Stichting Moam er niet in slaagde de bron op te sporen, heeft hij het gerucht ‘als hearsay aan de kant geschoven’. Dat het Moamkantoor volgens betrokkenen geen veilige werkomgeving was, heeft hij nooit vastgesteld. “En ik kwam daar best veel.” Nooit heeft een ontwerper of stagiair van een Moamproject bij hem over de directeur geklaagd, zegt Ankoné.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden