ADM’ers mogen langer blijven in Noord
De voormalige bewoners van vrijplaats ADM in de Amsterdamse haven mogen langer blijven op de slibvelden in Noord. De gemeente zoekt intussen naar plekken voor experimentele kunst en cultuur, waarbij de ADM’ers een rol krijgen.
Na de ontruiming van haventerrein ADM begin vorig jaar werden 50 van de 125 bewoners ondergebracht op de slibvelden van een vroegere rioolwaterzuivering langs de A10 in Noord. Ze mochten daar bijna twee jaar blijven en hadden eigenlijk op 1 november van dit jaar hun kamp weer moeten opbreken.
Maar de ADM’ers krijgen toch meer tijd. Een reden is dat er nog geen kant-en-klare plannen zijn voor de slibvelden. Stadsdeel Noord is daarmee nog bezig en weet alleen dat het iets met groen en recreatie moet worden. Tegelijk zoeken de wethouders Touria Meliani (Cultuur) en Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling) in de stad naar plekken voor experimentele kunst en cultuur, waarbij de ADM’ers een vooraanstaande rol wordt toegedicht.
De komende maanden wordt verder gedacht over een oplossing. In een brief aan de gemeenteraad wordt geopperd dat ADM’ers kunnen optreden als ‘kwartiermakers’ voor het gebied. Vaststaat al wel dat hun verblijf op het terrein tijdelijk is, zegt een woordvoerder.
Unieke meerwaarde
Het stadsbestuur besloot eerder al dat er op termijn ruimte moet komen in Amsterdam voor een experimentele woon-werkgemeenschap. In de tussentijd willen de wethouders de ADM’ers ‘bij elkaar en actief houden’, schrijven ze aan de gemeenteraad. De ADM’ers dichten ze een ‘unieke meerwaarde voor de stad’ toe.
De ADM’ers hebben voorgesteld nog drie zomers op de slibvelden te blijven in afwachting van een definitieve plek in de stad voor een woon-werkgemeenschap. Aanvankelijk reden ze hun caravans en woonwagens schoorvoetend naar de slibvelden, waar ze in barre omstandigheden hartje winter vanaf nul moesten beginnen. Maar dit najaar spraken ze al de hoop uit langer te kunnen blijven.
Traditie van tegencultuur
Intussen werkt stadsdeel Noord verder aan de plannen voor de slibvelden. Het gebiedje heeft de naam ’t Groene Veld gekregen. Bij het maken van de plannen krijgen ook de omliggende buurten een rol.
Met ’t Groene Veld gaat het stadsbestuur nog tien tot twintig gebouwen en terreinen aanwijzen die tijdelijk of definitief beschikbaar worden gesteld voor experimenten met cultuur en niet-commerciële initiatieven. In de snel drukker en duurder geworden stad zijn dit soort plekken zwaar onder druk komen te staan.
De wethouders willen de Amsterdamse traditie van ‘tegencultuur’ aan de randen van de stad koesteren. Als voorbeelden noemen ze Garage Noord, Nieuw en Meer en Sexyland, maar ook stadslandbouwprojecten en buurtcentra die van onderop en aan de rafelranden van de stad zijn ontstaan. “Op deze plekken ontstaat spontaan kunst, kunnen mensen zichzelf zijn en wordt cultuur gezamenlijk beleefd, zonder onnodige bemoeienis van buitenaf,” zegt Meliani in een persbericht.